Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 21 van 1112

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[9] Kijk nu, de golven komen steeds dichterbij. Houd je nu vast, nog een paar passen volgens onze geestelijke manier van voortbewegen en we zijn bij de golven. Wel, daar is al de eerste golfrand. Kijk, wat een diep waterdal en zie eens hoe het water in dit dal naar beneden stort; en kijk hoe daar een waterberg met schuimende golven zich bijna tot aan het firmament lijkt te verheffen.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Dat is juist, beste vrienden en broeders, zolang men nog dicht bij de oever staat, nog een heleboel voorwerpen en het vaste land om zich heen ziet en het wateroppervlak spiegelglad is. Maar wanneer men een heel eind verder is gekomen en het water steeds meer gaat golven, moet men goed oppassen om geen watervrees te krijgen en daarbij zijn evenwicht te verliezen. Maar zo stevig als het water hier is, blijft het overal; daarom proberen we onze reis te vervolgen. Houden jullie je maar stevig aan mij vast en zet geen angstige maar flinke stevige stappen, want met voorzichtige stappen zouden jullie niet veel bereiken. Zoals jullie zien is het wateroppervlak bijzonder glad en als men zijn voeten daar niet stevig op zet, kan men gemakkelijk uitglijden en vallen, en dan kost het heel veel moeite om op deze gladde bodem weer overeind te komen. Welnu, we staan stevig op onze voeten en zoals ik zie, maken jullie goede vorderingen.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Maar waarom kijken jullie zo gespannen in het water? Hebben jullie er misschien iets in laten vallen dat in de diepte is gezonken? Jullie zeggen: beste vriend, helemaal niet. We kijken alleen omlaag of er zich onder ons in het water nergens vissen of andere waterdieren bevinden. Ik zeg jullie: maak je daarover geen zorgen, er is hier geen sprake van watermonsters, maar kleine edele visjes zijn er in groten getale. Jullie zouden er graag wat willen zien? Zo ja, dan moeten jullie je een beetje omdraaien, dan zullen jullie meteen zien hoe ze vanaf de morgen naar de avond trekken. Wel, jullie hebben je omgedraaid. Kijk eens wat een enorme hoeveelheid mooie glanzende vissen vanuit de omgeving van de morgen dit hele onafzienbare water verlevendigt! Lijken ze niet op de goudvisjes bij jullie op aarde? Jullie zeggen: o ja, alleen glanzen ze veel sterker.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Maar ik zeg jullie: hier zal het ons best goed vergaan, want zoals jullie zien, stroomt het waterravijn alweer vol; daarom kunnen we nu onze weg heel gemakkelijk vervolgen. Voordat we deze voor ons zwevende waterberg zullen bereiken, zal het water ook daar weer geëffend zijn. Kijk, hij is alweer omlaag gekomen; nu is onze weg weer geëffend. Maar daar is alweer een groot waterravijn; wild schuimend storten de natte wanden in de diepte. Laten we maar even geduld hebben. Dit ravijn zal spoedig weer een effen bodem worden. Kijk, de wanden hebben zich alweer samengevoegd en wij kunnen onze weg verder vervolgen. Daar komt alweer een enorme waterberg op ons af en achter ons heeft zich zojuist alweer een nieuwe watervallei gevormd. Jullie zeggen: deze enorme waterberg zal ons zeker meesleuren in het waterravijn. Maak je geen zorgen; de berg zal het ravijn alleen maar opvullen en wij zullen weer een vlakke weg krijgen.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ze zeggen bijvoorbeeld: de berekening van een verduistering is wetenschappelijk volkomen juist; maar vraag het vernuft en zijn handlanger het verstand waartoe die toevallige verduistering dient en wat de hele mensheid door de wetenschap daarbij aan belangrijks heeft gewonnen? - Zo is het ook wetenschappelijk juist dat de mens van het tot zich genomen voedsel een bepaald deel voor het onderhoud van zijn lichaamsdelen opneemt en het overtollige weer afgeeft. Wanneer jullie echter het vernuft vragen, dan kan het slechts lachen om zo'n slechte en ondoelmatig berekende verhouding. - Verder is het wetenschappelijk juist, dat water en ook andere beweeglijke stoffen door hun eigen gewicht naar de diepte worden gedreven. Wat zegt het vernuft daarop als het zijn blik langs kale bergwanden laat gaan, waarop niet eens een mosplantje kan gedijen omdat zulke hoog gelegen delen van de aarde de constant benodigde voedende vochtigheid moeten ontberen. - Kijk, uit deze enkele voorbeelden kunnen jullie voldoende opmaken hoe moeilijk het is om zulke kritische verstandsmensen een wetenschappelijk voorbeeld voor te houden dat door hen als volkomen in overeenstemming met het verstand wordt erkend. Opdat jullie echter de manier waarop zo'n bekering tot stand komt helemaal mogen doorzien en begrijpen, zullen we er de volgende keer een bijwonen. En hiermee is het genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Jullie vragen waar al dat water eigenlijk vandaan komt, dat zich van weerskanten vanuit dalen in dit nauwe ravijn stort en er als een woeste bergbeek doorheen stroomt tot in de baai van de grote zee? Dit water betekent de kennis en de daaruit voortvloeiende nuttige toepassingen die zulke mensen door middel van hun verstand en vernuft langs proefondervindelijke weg hebben ontleend aan de natuurkundige eigenschappen van de dingen. Het water dat van rechts komt is, zoals jullie zien, veel troebeler. Dat stelt het vele onware voor dat in al die geleerde kennis voorhanden is, en het iets minder troebele dat van de linkerkant komt, betekent dat de rijken van de wereld met hu n geringe wetenschappelijke rijkdom toch beter wisten te rekenen dan de eigenlijke pure geleerden. Dat het water hier in dit ravijn samenkomt, betekent dat het vermogen van de wetenschap en het vermogen aan wereldse schatten altijd samengaan en tenslotte op hetzelfde neerkomen. Want de geleerde zoekt de wetenschap om door haar rijk te worden aan wereldse schatten; maar degene die rijk is aan wereldse schatten, zoekt de wetenschap om met behulp daarvan zijn vermogen nog groter te maken. Dat is de reden dat jullie het water van links ook lang niet zo sterk zien bruisen als dat van rechts. Dat betekent bovendien dat degene die rijk is aan wereldse schatten zich steeds op een politieke manier onder de geleerden weet te bewegen om van hun geleerdheid het een of het ander voor zijn speculatieve behoefte te bemachtigen. Dit weten we nu ook en daarom kunnen we onze reis weer vervolgen.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Jullie vragen: waarom dan in zo'n eenzame woestenij en bovendien nog in zo'n moerassige, vochtige uithoek? Beste vrienden, met zulke moeizaam uit de hel geredde geesten kan men in het begin onmogelijk anders handelen, omdat zulke mensen toch altijd iets van die hel in zich hebben opgenomen, dat overeenkomt met het vuur uit die hel. Dat uit zich steeds min of meer door een noodgedwongen zelfzuchtige begerigheid, want het is zoals bekend, eigen aan elke noodsituatie, dat ze de zelfzucht in zekere mate als permanente begeleidster heeft. Wie zich in gevaar bevindt, vergeet gewoonlijk alles en is enkel op eigen redding bedacht. De arme bedelt alleen voor zichzelf en de zieke zoekt slechts voor zichzelf een geneesmiddel. Wie in het water valt probeert zich te redden en wie de vlammen reeds boven zijn hoofd ziet uitkomen, denkt gewoonlijk alleen aan zichzelf en probeert aan het verwoestende element te ontkomen. Pas wanneer hijzelf in veiligheid is denkt hij aan de anderen die hetzelfde lot met hem deelden.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Jullie vragen: hoezo dan? Dat kunnen we niet goed begrijpen. Dat dacht ik wel, maar toch zouden jullie al zover moeten zijn dat jullie ook dit verschijnsel uit jezelf zouden kunnen begrijpen. Vertel me eens: waarom stroomt dan op de hemellichamen het water naar beneden? Jullie zeggen: door zijn eigen gewicht. Wat bepaalt dan het gewicht van het water? Jullie zeggen: de aantrekkingskracht van het centrale zwaartepunt van de aarde of van een ander hemellichaam. Goed geantwoord! Als het centrale zwaartepunt van de aarde het gewicht en dus ook het naar beneden stromen van het water bewerkstelligt, wat kennen jullie in deze geestelijke omgeving dan in zo'n centraal, alles naar zich toe trekkend gravitatiepunt? Is het niet de Heer, die woont in de allerhoogste hoogte?! Kijk, om die reden is het stromen van het water tegen de bergen op hier ook even geestelijk natuurlijk als het op de hemellichamen natuurlijk is dat het water naar beneden stroomt. Dat begrijpen jullie nu; hopelijk kunnen jullie dan ook begrijpen wat dit gebergte en het zich op gelijke hoogte daarachter uitstrekkende land betekent.
Hoofdstuk 42: Verschil in snelheid van reizen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Kijk, iemand uit het gezelschap maakt de spreker erop attent dat hij beneden, heel in de diepte een geweldig groot water ziet. De spreker ziet het nu ook en zegt: voor zo'n onderlaag zal ons stuk muur zeker geen bescherming van betekenis bieden, maar het maakt me nu allemaal niets meer uit, want onder zulke omstandigheden heb ik werkelijk genoeg van het leven! En zo mag komen wat wil, water of geen water, het is me allemaal om het even! En kijk nu, het hele gezelschap bereikt het wateroppervlak; hun stukje muur verandert in een bootje, waarin zich het hele gezelschap nu ongedeerd bevindt. Het begint te waaien en het bootje vaart over de golven.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk nu, naargelang het vaartuig de oever nadert, herkent onze woordvoerder zijn tafeldienaar, die hij zich nog goed herinnert, ook steeds beter. Daarom wendt hij zich tot zijn gezelschap en zegt: kijk daar eens, als dat niet onze fraaie tafeldienaar is, dan is onze natte ondergrond geen water. O, hij is het; zijn hele manier van doen, zijn gezicht, zijn lange blonde haren; kort en goed, hoe dichter we bij hem komen des te beter herken ik hem! Had ik nu maar een klein beetje almacht, dan zou ik graag een kleine donderbui op hem afsturen. Aangezien ik dat niet kan, zullen hem toch tenminste als we bij elkaar zijn, enkele goedgekozen, scherpe woorden uit mijn mond treffen. Ik kan toch niet geloven dat er in dit geestenrijk, dat wil zeggen daarboven in die verdachte hemel en hier beneden in dit land, twee geesten te vinden zijn die als twee druppels water op elkaar lijken. We zullen daarom ook niet doen alsof we hem al eerder hadden gezien, maar afwachten wat hij zelf wellicht gaat zeggen als we allemaal aan land zijn. Zegt hij echter niets, dan zal ik wel een gesprek met hem aanknopen en zeker te weten komen of hij de tafeldienaar is of niet! Een ander uit het gezelschap zegt tegen de woordvoerder: luister vriend, stel dat deze geest, die kennelijk op ons staat te wachten, de ons bekende tafeldienaar is, dan denk ik heel anders over de manier waarop we met hem moeten omgaan dan jij, beste vriend en broeder. Kijk, het was toch zonder meer jouw en ons aller wil om uit de vorige zit-, eet- en gaaphemel weg te komen. De dienaar heeft jou dat bij mijn weten ook toegezegd. Dat hij juist daarboven niet meer naar ons toe is gekomen, verbaast me helemaal niet, want, sta me toe, ten eerste ben jij meteen na zijn vertrek vanwege de verkeerde tekst tegen hem van leer getrokken en ten tweede heeft niemand van ons, juist om die reden, zijn raad met betrekking tot onze gedragsregels in acht genomen. Dat hij ons daarom min of meer aan ons lot heeft overgelaten en ons inderdaad in grote verlegenheid heeft gebracht vind ik, in aanmerking genomen dat we hem werkelijk bruut behandeld hebben, zonder meer volkomen terecht. Omdat we zo wonderbaarlijk werden gered en ongedeerd zijn gebleven, en dat zeker alleen aan hem te danken hebben, ben ik van mening dat we onze donderbui, onze scherpe woorden en slimme benaderingswijze beter achterwege kunnen laten. Anders zou hij misschien op het idee kunnen komen ons nog eens te vergeten en dit land dat nu zo dichtbij is, eveneens zo losjes te maken als dat daarboven in de hemel.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu we dit weten, geef ik jullie het volgende voorbeeld. Stel je eens een dwaze man voor die de vurige wens koestert om eigen kinderen te hebben om zichzelf in zijn kinderen te zien voortleven. Omdat hij een dwaze man is en niet weet waar de kinderen vandaan komen en hoe ze verwekt worden, wendt hij zich tot een vriend en vraagt hem om raad. De vriend is echter oneerlijk en hebzuchtig en weet dat onze man een dwaze maar welgestelde snuiter is. Hij denkt bij zichzelf: in troebel water is het goed vissen; ik zal op een leuke manier van zijn dwaasheid profiteren. Na dit te hebben besloten zegt hij tegen de dwaze man: luister, beste vriend, wat jij wilt bereiken is heel moeilijk en gaat met veel kosten gepaard, maar als je het werkelijk wilt, zal ik jou de middelen verschaffen en je dan leren wat je moet doen. Ik stel wel als voornaamste voorwaarde, dat je precies doet wat ik zeg. Zul je dat doen, dan zul je jouw beoogde doel zeker bereiken; zoniet, dan ben je voor lange tijd verloren!
Hoofdstuk 79: Een blik op de ware weg naar de eigenlijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] En zie, ik geef nu een teken met mijn hand en onmiddellijk vallen er massa's witte vlammenbundels door de donkerrode heen op het hemelse theaterpodium. Overal begint het vuur vreselijk te roken, en nu - horen jullie het gehuil van onze hemelbewoners? Kijk, hoe er al hele scharen door de vlammen heen naar voren stormen en om hulp roepen, maar elke vluchtende wordt omgeven door een vlammenzuil waaraan hij niet kan ontkomen. Nu is het gehele podium reeds vol en de hele, zeer talrijke brandende groep stort zich naar beneden in de parterre. Nu kunnen jullie ook zien dat tussen de nog steeds oplaaiende bliksems stromen water als uit een wolkbreuk naar beneden storten, die onze brandende hemelbewoners heel veel verlichting geven.
Hoofdstuk 81: Derde akte op het tragikomische podium - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] We bevinden ons reeds hoog in het gebergte dat we voorheen op grote afstand stralend voor ons zagen liggen. Zie nu het iets lager gelegen onbeschrijfelijk mooie landschap, dat zich vanaf dit gebergte prachtig en wonderbaarlijk gevarieerd als het ware eindeloos ver uitstrekt. Heerlijke brede dalen, afgewisseld door heuvelruggen, doorkruisen elkaar in alle richtingen en de mooiste beken doorsnijden de dalen. Het water in deze beken is als doorzichtig, zuiver goud, en het beweegt zich ten opzichte van elkaar in een goedgeordende levendigheid. Waar de ene beek in de andere stroomt vormt zich, zoals jullie zien, altijd een rond meertje dat op zijn kleine golvende oppervlak een prachtig stralenspel te zien geeft. Aan de oever van zo'n meer zien jullie prachtige paleizen met roodachtig blinkende daken, die niet bedoeld zijn om beschutting tegen regen te bieden maar alleen om tengevolge van hun doorzichtigheid het licht in de meest verschillende kleuren naar binnen te laten vallen.
Hoofdstuk 99: Nog een zware beproeving - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De naastenliefde gaat bij hen zo ver, dat menig ondergeschikte beambte niets vuriger wenst dan de dood van de boven hem geplaatste hogere beambte, om dan bij zo'n gelegenheid de plaats van zijn meerdere in te kunnen nemen. De fabrikant wenst niets vuriger dan de zakelijke ondergang van zijn collega's, zodat hij dan de hele handel naar zich toe kan trekken. Ja, zijn naastenliefde gaat zover dat hij, als het maar enigszins mogelijk zou zijn, al zijn concurrenten in een druppel water zou willen verdrinken. Hij onderneemt ook alles wat maar denkbaar is om, waar en hoe maar mogelijk, zijn naaste concurrenten te ruïneren.
Hoofdstuk 109: Beelden van de eerste en de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Er woont ergens een heel arm gezin. Het heeft nauwelijks genoeg om in het dagelijkse leven het hoofd boven water te houden. Een buitengewoon rijke en tevens bijzonder menslievende man leert deze arme, maar overigens brave en achtenswaardige familie kennen. Hij, in het bezit van verscheidene miljoenen, ontfermt zich over dit gezin en denkt bij zichzelf: ik zal dit gezin in één klap echt gelukkig maken. Ik zal het een landgoed schenken en bovendien nog een aanzienlijk vermogen van een half miljoen. Bovendien zal ik het genoegen hebben om te zien hoezeer de gezichten van deze arme mensen zullen opklaren. Hij voegt de daad bij het woord. Een hele week lang worden er in het gezin niets dan vreugdetranen vergoten en ook tegen Onze Lieve Heer wordt menigmaal 'God zij dank' gezegd.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...