Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 21 van 234

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[1] De volgende dag maakten wij, watje zou kunnen noemen, een uitstapje in een dal, dat precies tussen de beide bergketens in lag in de richting van Samaria, door welk dal tevens een hoofdweg naar Damascus liep en van daaruit verder naar alle kleine en grote plaatsen van Midden Azië, hetgeen dan ook de reden was dat de tol van Kisjonah in het plaatsje Kis een van de meest winstgevende van heel Galiléa was.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] In dit dal lagen natuurlijk een groot aantal kleine plaatsjes, waar veel Joden en Grieken woonden die voornamelijk handel dreven. Het dichtst bij Kis, ongeveer twee uur lopen het dal in, lag een plaatsje, dat ook Kana heette, waarom men dan ook ter onderscheiding voor Kana in de buurt van Nazareth het achtervoegsel 'in Galiléa' gebruikte; als men alleen 'Kana' zei, dan begreep men daaronder het tweede Kana in het dal, dat al in het gebied van Samaria lag, waarom dan ook in Kis, de grensplaats tussen Galiléa en Samaria, de grote tol aan de grens was.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toch is het nog een geluk, dat Hij naar het schijnt verscheidene leerlingen in Zijn kunst onderwezen heeft! Een leerling wordt wel zelden zo goed als zijn meester; maar met de juiste ijver kan hij toch wel iets van zijn meester geleerd hebben. En dat is dan toch altijd nog wel een heel voornaam iets, dat wij in hoge mate bij u aanwezig achten en daarom geloven wij, dat u --- maar wat is dat nu?! Terwijl wij alle moeite doen om aan te geven dat wij ons geloof baseren op het feit dat u een leerling van Jezus bent, staan ineens alle zieken op! De blinden zien, de lammen lopen, de stommen spreken, de melaatsen zijn rein! En er waren daarbij nog een paar met cholera, en een aantal dat met TBC besmet was, en ze zijn gezond! Ah, zo iets is toch sinds het ontstaan van de wereld nog nooit vertoond! Grote, almachtige God, hoe gebeurde dat? Heeft u ze allemaal genezen?! Of is er soms een engel in dit dal neergedaald en heeft die de zieken allemaal onzichtbaar aangeraakt en zo genezen? Hoe -hoe is dat nu toch gebeurd?
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg je, snoevende Griek met de naam Philopold, de vlieg, die zich niet zelden brutaal veroorlooft over je neus een kleine bedrijfsrondgang te maken, staat op de punt van jouw neus steviger dan jij op jouw aardbodem! Want als jouw neus schipbreuk leed, dan zou de vlieg toch nog een tweede laag hebben waar ze zich heel goed in leven kan houden, en dat is de lucht; maal waar is jouw tweede laag als de bodem onder je voeten je niet meer houdt?!'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Houd daar over op! Ik heb al een kleine test voor hem, die weldra werkelijkheid voor hem zal worden.'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik laat ze dan gaan en zeg ook tegen de leerlingen er buiten Kis tegen niemand over te spreken; en op de vraag van Matthéus, of hij deze gebeurtenis zal opschrijven, zeg Ik: 'Neen! Want jullie als Mijn rechtstreekse getuigen zijn hier wel tegen bestand en kunnen het ook begrijpen; maar als alles, wat Ik voor jullie doe en zeg, in veel boeken beschreven zou worden, dan zou de wereld die boeken niet alleen niet begrijpen, maar er zich ook nog bovenmatig aan ergeren, en dan zou ze jullie nog erger dan alle kadavers der aarde verguizen! Daarom moet jij, Matthéus, niets opschrijven behalve dat, wat Ik uitdrukkelijk tegen je zeg!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De volgende morgen kwamen de vijf Farizeeën naar Mij toe, begroetten Mij en Mijn leerlingen op hun manier zeer hoffelijk en betoonden Mij nog een grote eer, door Mij te vragen, of Ik hen waardig vond om Mij de voeten te wassen.
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Zorg er echter ook voor dat u over Mij, Mijn daden en Mijn leerlingen noch in Jeruzalem en evenmin in de stad van David iets rondvertelt; want dat zou u geen zegen brengen!
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar dan komen de leerlingen naar Mij toe en vragen, waarom Ik toch in zulke bedekte termen met de Bethlehemieten heb gesproken.
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De leerlingen zeggen: ' Ja Heer, wij begrijpen nu alles, wat U nu zoals altijd zo wijs tegen ons gezegd hebt!'
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Meteen na Mijn woorden Iaat het ondier enige malen na elkaar Zijn ploffende stem horen, en daarna beweegt het zich weer heel rustig, maar toch tamelijk snel naar ons toe, waarbij het zijn vraatzucht maar al te duidelijk Iaat blijken door het voortdurende kronkelende slaan met Zijn lange staart, die zo sterk is als een boom. Maar de leerlingen zijn nu heel goed in vorm en laten zonder vrees en onversaagd het ondier op zich afkomen.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen het weer in zee ondergedoken was, bewoog het een tijdlang het water in de grote inham zo sterk, alsof de zwaarste storm het opjoeg; maar geen van de leerlingen trok zich daar wat van aan, en in dit laatste uur werd de stilte in God met grote innerlijke ijver in stand gehouden.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Een paar zwakkere leerlingen wilden al het huis in vluchten; maar de engel zegt: Blijf en herken het onbeduidende goochelkunstje van de satan!' Daarop blijven ze en de loze regen deert hen niet. Het gaat weliswaar steeds harder regenen, en de hagelkorrels springen heel opgewekt over de grond; maar geen mens wordt er door geraakt, en de regen maakt nauwelijks iemands huid nat.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Laat nog een half uur voorbijgaan, dan is alles in orde! Ik moet nog een paar woorden tegen Mijn leerlingen zeggen.'
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Baram gaat weer in zijn schip, waar een aantal zakken goede wijn in een grote kist opgeborgen zijn, en hij laat deze door zijn mensen in de keuken brengen en daar alle kruiken vullen en hij zegt tegen de koks en kokkinnen dat ze nog een half uur moeten wachten, en de spijzen dan pas op moeten dienen als hij hen een teken zal geven. Daarna komt hij weer bij Mij, en luistert mee naar wat Ik al de leerlingen over deze zelfbeschouwing en het nut daarvan zeg.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...