Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 21 van 43

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[24] Dus, indien iemand nog ver van het doel is verwijderd, doet hij er goed aan dat hij zolang voortgaat, tot hij dat doel bereikt heeft; maar heeft hij het bereikt, dan moet hij het met al zijn krachten omarmen en het vasthouden, dat wil zeggen: laat hem God boven alles liefhebben, dan heeft hij alles gekregen. Hij heeft de Vader van het leven voor eeuwig gevonden en aan zijn vrijheid zal voortaan geen einde komen.
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Allang leerde je wijsheid je dat te doen; hoe kan het dan, dat zij je niet ook geleerd heeft de Heer met al je krachten lief te hebben, opdat jij als vrucht in plaats van pruimen ook vijgen van het leven voortgebracht zou hebben?!
Hoofdstuk 71: Sethlahems verlangen naar de ware wijsheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Wat ons betreft, wij zijn immers toch al op bevel van God, onze heilige, goede Vader bij jullie gekomen en zullen op grond van Zijn liefde in ons, onze ogen nimmer van je afwenden. Hef daarom je hart omhoog en bemin de heilige Vader met al je krachten, dan zul je leven; want een dergelijke liefde zal je in één ogenblik meer leren dan alle goede en wijze mensen in vele honderden jaren. Zie, nu heb je alles wat je voorlopig nodig hebt; handel en wandel in de liefde tot God! Amen."
Hoofdstuk 72: De wijsheid van Sethlahem en de wijsheid van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zou het dan niet redelijk zijn, als de dieren van jullie het nuttige gebruik van je krachten zouden hebben geleerd?! - En nu, zoals jullie zien, moeten juist wij bloeddorstige dieren je zachtmoedigheid en de wijze ernst van het leven tonen en onderwijzen! O schaam je, jullie heren van de wereld, omdat een mug die mij om de oren zoemt meer wijsheid bezit dan jullie en heel Hanoch met de tien steden die zij bezitten bij elkaar. Want ook al is de duur van haar leven nauwelijks tot op enige dagen begrensd en is er van haar werken geen zichtbaar nagelaten spoor voorhanden, toch heeft zij zelfs in deze zeer korte levensduur oneindig veel meer gedaan dan jullie sinds de tijden van Kaïn met al je stedenbouw en marteling van je broeders, want zij vervulde de in haar heersende wil van God en voelde dankbare vreugde in dit onbeduidende korte bestaan. Alleen jullie mensen, die eeuwig zullen leven, konden de waarde in je vergeten en nog meer de oneindige waarde van de meest heilige liefde van de eeuwige, heilige God in je geest!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] En toen de tijger op die manier zijn rede had beëindigd, krachtig en doeltreffend, kwam nu de leeuw aan de beurt. Na loerend achter het kreupelhout gewacht te hebben, sprong hij plotseling als een kolos hieruit te voorschijn om voor de ogen van Sihin, die al weer wat meer moed gekregen had, post te vatten. Hij sperde zijn muil wijd open en begon, zoals gezegd, eveneens te spreken en zei het volgende: "Luister, jullie doven en kijk, jullie blinden, die machthebbers op aarde willen zijn, jullie flinke koningen, vorsten en heren van de wereld die zo zwak zijn als een mug! Wat denk je, wat zou wel de eerste plicht moeten zijn voor een vrij wezen, dat zijn door God verleende krachten naar willekeur kan gebruiken en door niets wordt of kan worden belemmerd om vanuit de liefde van de grote, almachtige Schepper te denken?
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En toen Henoch dat gehoord had, keek hij op naar de hemel en sprak als volgt zachtjes in zijn hart tot Mij: "Heilige Vader, zie genadig op mij, Uw zwakke kind, neer! Zie, ik zou moeten geven, maar heb niets anders dan mijn liefde tot U! O Vader, zie, wij zijn allemaal stoffige wormen voor U, Gij almachtige, eeuwige, heilige Vader! Er is niets goed aan ons dan alleen onze liefde voor U, die vooraf uit U in ons kwam. Laat ons U door deze liefde in ons, o goede, heilige Vader, met al onze krachten buitensporig liefhebben! Want hoe kan ik, zwakkeling, spreken, als mijn liefde tot U mij altijd mijn tong verlamt, - daarom kan ik ook, zoals U weet, U loven noch prijzen, omdat de liefde tot U mijn tong verlamt.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Ik zeg jullie: Kenans droom zegt ons niets anders dan dat wij God, onze heilige Vader uit al onze krachten steeds meer lief moeten hebben en vol liefde ieder liefdeloos moment zouden moeten berouwen, dat ons dood gemaakt heeft zolang wij zonder liefde geweest zijn; want leven en 'lieven' is een en hetzelfde. Wie leven heeft, die leeft in de vreugde van zijn welbewuste bestaan en is tevens een vriend van zijn leven; maar als iemand geen vreugde meer zou beleven aan zijn eigen leven, zou hij immers ook uit het leven treden zodra hij de lust tot leven zou verliezen en dan zou hij zichzelf doden, zodat hij dan een zelfmoordenaar zou worden, net zo als Kaïn een broedermoordenaar werd. En hij zou bijgevolg tweevoudig sterven, ten eerste buiten Gods liefde en verder buiten zijn eigen liefde.
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Meteen bogen zij allen voor Adam en gingen naar hun nabij gelegen woningen. Seth deed met hulp van zijn vrouw zijn plicht en Henoch haalde zijn legerstede uit zijn onaanzienlijke hut en bracht die voor de woning van Adam en tenslotte na het verrichten van een stille dankzegging in de woning van Adam. Daar was de oude moeder Eva, zover haar krachten reikten, hem behulpzaam om zijn rustplaats zo zacht mogelijk te maken. En toen alles aldus goed was gedaan, waren ook Seth en zijn vrouw, wel voorzien met spijs en drank daar reeds aanwezig en Seth dankte mij met een ontroerd hart voor de grote genade, die hem boven al zijn oudere broeders ten deel was gevallen om zijn ouders en de lieve Henoch, die hem voorkwam als een opgaande morgenster, van spijs en drank te mogen voorzien.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Maar ik ben de mening toegedaan dat, indien wij dat ene doen als zichtbaar teken van onze geestelijke blindheid, wij dan de hoofdzaak zeker niet uit het oog moeten verliezen, omdat slechts door haar alleen het ware, eeuwige leven van de geest van liefde uit God bepaald is! Want daaraan herinnert ons iedere morgen en iedere opgaande zon, omdat wij tengevolge van de blindheid van onze geest niet weten vanwaar zij komt en wat zij is. Daaraan herinnert ons ook de bast die de boom bekleedt, zodat niemand kan beweren dat de boom er ten behoeve van de bast is, maar wel is de bast er ten behoeve van de boom, opdat de scheppende krachten van de boom uit God beschermd en verborgen mogen blijven voor onze vleselijke nieuwsgierigheid, - maar voor de geest zou dat moeten gelden als een wenk van God, die dan zou zeggen:
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nadat hij deze woorden had beëindigd, dankte Henoch Mij wederom in stilte en stak toen zijn handen uit, greep de vaderen onder de armen en wel in volgorde van afstamming. En zie, vrolijk en monter en geheel van nieuwe aardse krachten vervuld, stonden de vaderen meteen van de grond op en dankten Mij uitbundig voor zo'n genade en prezen hardop Mijn naam. Ja, de grote vreugde eiste zelfs hun voeten op, zodat zij samen met Adam en Eva begonnen te huppelen; en Seth was vanwege zijn overmatige vreugde nagenoeg uitgelaten en huppelde zo hoog als hij maar kon.
Hoofdstuk 76: De vreugde van de stamvaderen over de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O lieve broeders, vors niet en maak je niet bezorgd over je verstand, maar bemin God, ons aller meest liefdevolle, heilige Vader, boven alles vanuit al je krachten, dan zullen jullie in één ogenblik meer ontvangen dan je verstand in zijn grootste scherpte in duizenden jaren in staat is hoogst onvolkomen te ontraadselen!
Hoofdstuk 90: De verlossende macht van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En daarom was een kleine pauze in de zeer koele schaduw van een grote bahaniaboom met vele stammen voor de oude Adam in lichamelijk opzicht zeer gewenst en was dit de juiste plaats, en wel ten eerste om weer op krachten te komen, ten tweede vanwege de koelte en ten derde vanwege een aan alle vaderen welbekende, zeer frisse en rijkelijk stromende waterbron, waaraan Adam reeds van oudsher een bijzonder versterkende kracht toeschreef.
Hoofdstuk 109: De rustpauze van de vaderen onder de broodboom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O hoe oneindig blind, doof, gevoelloos en dood moeten wij allen toch zijn geweest, dat niemand van ons ook maar in staat was te vermoeden dat de zon van alle zonnen, het vuur van alle vuren, de liefde van alle liefde, ja het leven van al het levende en de macht en de kracht van alle machten en krachten naar ons toe, in ons midden kwam!
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O Gij Emmanuël, zie, ik ben het niet waard dat er met mij gebeurt wat er met Henoch gebeurde, want hij is vanuit zijn diepste wezen vervuld met alle liefde tot U! Doch sta mij één ding vol genade toe en dat ene is: dat ook ik en wij allemaal tot aan het einde van ons aardse leven met al onze krachten in staat mogen zijn U steeds meer en oneindig meer lief te hebben en dan allen tezamen voor eeuwig, levend geworden door Uw liefde in ons, U te mogen en te kunnen toeroepen: Abba, Abba, Abba!
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[36] Sta op, Lamech, je hebt gewonnen; ja Ik zeg je, jij hebt een grote overwinning bevochten! Zie, Mij, jouw God en Vader, heb je overwonnen! Nu eerst bezit je Mij, nu mag en kun je Mij vanuit al je krachten liefhebben; want je hebt met je vader en met Mij om Mij geworsteld en omwille van Mijn liefde wilde je sterven en vergaan. Zie, nu ben Ik jouw pand van overwinning; omarm Mij nu zoveel als je maar wilt!"
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...