Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2225 resultaten - Pagina 21 van 149

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[5] Deze directe openbaring geldt niet alleen voor de mens die haar krijgt, maar voor alle mensen, en wel vooreerst voor het volk waaruit de profeet voortkomt. Omdat er echte en ware door God geroepen profeten zijn, is het goed denkbaar dat er ook valse zullen zijn en wel om de volgende eenvoudige en begrijpelijke redenen:
Hoofdstuk 204: Indirecte en directe openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] De mensen denken wel veel en begrijpen ook veel, maar om een Daniël helemaal te begrijpen of een Jesaja, of een Jeremia, of zelfs een hooglied van Salomo, - daar helpt geen menselijk denken, -dat is verloren moeite! Dat begrijpt slechts een God of een engelengeest, of een speciaal daarvoor geroepen profeet. Slechts deze drie soorten geesten zijn in staat het te begrijpen, voor iedere andere geest is dat totaalonmogelijk. De vraag is dan echter, wat grote wijsheid, die geen sterveling in zich kan opnemen en begrijpen, voor zin heeft!?"
Hoofdstuk 204: Indirecte en directe openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] O, hoe blind en dom zijn toch alle mensen! Zij brengen het niet eens zo ver, om in te kunnen zien dat zij helemaal niets zijn en helemaal niet inzien en begrijpen, dat zij niets zijn en helemaal niets inzien. - Het gras groeit en de ziende en voelende mens verheugt zich daarover. Maar wat er voor nodig is het gras te doen ontstaan en te laten groeien en het op dezelfde wijze maar steeds voort te laten bestaan -welke sterveling ziet dat in?!
Hoofdstuk 205: De uitdaging van het niet begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Het is bij lange na niet genoeg om te zeggen: 'Ik heb mijn naasten lief en ben erg vriendelijk voor hen!' De ware, en voor God alleen geldige liefde moet bestaan uit daden, zodra de naasten die behoeven, geestelijk of lichamelijk. Die liefde is de wonderbare sleutel tot het goddelijke licht in het eigen hart.
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Na een poosje zegt SCHABBI tegen Jurah: "Laat ik je eens wat zeggen, want ik geloof dat er zich een heel wonderlijke zaak voordoet; maar deze wonderlijke zaak is en blijft iets zeer riskants! Veronderstel nu eens dat dit vrijwel zonder enige twijfel de Messias is, dan is Hij volgens Jesaja niet alleen de eenvoudige mens die hier met ons heeft gesproken, maar let wel, wat betreft Zijn ziel is Hij ook God, de enige ware van eeuwigheid! Maar als dat zo is, waar blijven wij dan? Hoe kunnen wij zwakke mensen voor Hem de Allerhoogste bestaan? Wat moeten wij nu doen, waar blijven wij nu?"
Hoofdstuk 208: De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Om al die kwade zaken te bestrijden, heb Ik jullie uit de vele duIzendmaaI duizenden mensen uit jullie land geroepen om deze lichte taak op jullie schouders te leggen, waarvoor jullie kracht en middelen ten overvloede bezitten om deze te volbrengen! Jullie loon zal eens in Mijn eeuwige rijk niet gering zijn!
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ja, de wet op zich zou wel goed zijn, als men de zekerheld had, dat op de heilige stoelen altijd slechts de waardigste opvolgers van Aäron en Mozes zouden prediken, maar wat voor echt drakevolk heeft er al niet op de heilige stoelen gezeten en daar niet zelden het ziende volk de schandelijkste wetten als scherp zand in het gezicht geslingerd, waardoor dit dan voor het grootste deel verblind moest worden! En zulke, alle waanzin te bovengaande voorschriften blijven vervolgens als een grot,e kwelling van de mensheid bestaan en niemand heeft meer de moed dit juk af te schudden. Dan gaat het zuivere verstand zich toch afvragen of God daar iets van weet en of er eigenlijk wel een God bestaat die zo'n verschrikking kan aanzien in Zijn heiligdom!
Hoofdstuk 212: Het vierde gebod volgens de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Hoogmoed en eigenzinnigheid zijn mij totaal vreemd. Overigens ken ik ook geen vrees, omdat ik geen speciale vriend ben van wat voor leven dan ook. Mij is aan dit leven net zoveel gelegen als aan de laatste plank van de ark van Noach. Het niet-bestaan zou mij duizend jaar liever zijn dan dit ellendige bestaan!
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar waar is dat allemaal goed voor?! Weg met dit leven, want men heeft geen slecht tijdelijk leven nodig en nog minder een eeuwig leven dat in het gunstigste geval misschien wat beter is! Het volkomen niet-bestaan is op zichzelf al de ware gelukzaligheid!
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[27] Ja, als ik u eerst om een bestaan had kunnen vragen, dan zou de verhouding heel anders liggen, ook al zou ik het leven liefhebben. Maar ik ben het leven gaan haten, omdat ik de arme, eerlijke mensheid steeds smachtend aantrof onder de ellendige druk van allerlei domme en waardeloze wetten. Slechts mensen die al vanaf het oerbegin de kunst verstonden om hun dommere medemensen behoorlijk te bedriegen, zijn gelukkig, omdat zij zich steeds boven iedere wet weten te verheffen.
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[29] God vrees ik niet omdat Hij zeker te wijs moet zijn om er genoegen in te scheppen een arme, nietige worm in het stof te kwellen, die Hij, als Hij hem te lastig vindt, duizendmaal met één zuchtje kan vernietigen. God als zeer wijs wezen kan daarom redelijkerwijs van mij geen verering en aanbidding en geen liefde eisen, omdat Hij mij ongevraagd in een ellendig bestaan heeft geplaatst, dat mij door de woorden van heers en winzuchtige mensen leert hopen op een gelukzaligheid in het hiernamaals. Zo'n leer zou ik moeten aanvaarden als de zuivere waarheid, terwijl mij van alle kanten duizend en nog eens duizend ervaringen het pure tegendeel overtuigend laten zien en de grote natuur uit al haar graven luid roept: 'Mens, je hele leven duurt slechts van vandaag tot morgen!'
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[30] U ziet dat men bij mij met het vanouds geprezen geloof en met zijn troostende begeleidster, de goede hoop, niets kan aanvangen, helemaal niets! Geef mij daarom de waarheid, die ik, net als dit bestaan van mij, levendig kan voelen en dan kan ik ieder geloof missen evenals ook iedere ijdele hoop!
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Geloof Mij, de waarheid vereist geen geloof op de manier die jij geloven noemt, ook geen lege hoop zonder voorbehoud, maar zij schept in je levenscentrum een zonneklaar vertrouwen en laat over het toekomstige leven niet de geringste twijfel bestaan! De volle en tastbare overtuiging leeft in je geest wanneer deze ontwaakt door de liefde tot God en je naaste!
Hoofdstuk 219: Waar men de waarheid moet zoeken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Je zei ook, dat je God niet liefhebt of vreest of dank verschuldigd bent, omdat je Hem nooit gevraagd hebt je een bestaan te geven! Als je geest al wakker zou zijn, zou hij je heel duidelijk aangegeven hebben wat je God, de Vader van alle mensen, schuldig bent. Je vlees en je bloed weet daar natuurlijk net zo min iets van, als je jas weet dat je maag honger heeft.
Hoofdstuk 219: Waar men de waarheid moet zoeken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De ziel zal iedere herinnering aan de vroegere prettige toestand zodanig ontnomen worden dat zij op de nieuwe wereld, uit een vrouw ter wereld gekomen in een onvolmaakt lichaam, zich bijna in de geheel bewusteloze, laagste dierlijke toestand bevindt en zich zelfs van het nieuwe bestaan niet het minste kan voorstellen. Pas geleidelijk aan, zo ongeveer na een jaar, begint zich een geheel nieuw bewustzijn te ontwikkelen uit de door de zintuigen waargenomen beelden, verschijnselen en waarnemingen. Het geheugen en de verse herinnering aan hetgeen beleefd wordt, zijn dan de enige wegwijzers en hulpmiddelen op de nieuwe levensweg op deze aarde. Er komen geen hogere geesten, door God gezonden, om het kind een hogere en diepere kennis bij te brengen, maar de ouders met hun opgedane ervaringen moeten hun best doen het kind op een betere weg te brengen. Het kind moet dan veel Ieren, moet zelf zijn weg bepalen, moet zoeken en vragen, moet angst, honger, dorst, allerlei pijn en ontberingen verdragen, moet zich door en door laten deemoedigen en aan het eind van zo'n leven komt dan meestal een pijnlijke en zware ziekte om de vleselijke mens het leven te benemen.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...