Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 21 van 751

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[10] En nu in het volgende geschrift weer terug naar het evangelie! Een halve dag houden we ons nog in Genezareth op, daarna zullen we kort door de tien steden reizen.
Hoofdstuk 30: De orde der ontwikkeling De Heer in de omgeving van Caesarea Philippi (vervolg) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hoe het aan mensen met een reeds helderder geest en krachtiger wil verklaard moet worden, daar hoeft niemand van jullie zijn hoofd over te breken; want als iemand van jullie dat nodig heeft, zal het hem ook woord voor woord in de mond worden gelegd! Want naar degenen die Mij liefhebben en Mijn geboden houden, zal Ikzelf in de geest van alle waarheid toe komen en Mij aan hen openbaren. Zij zullen dan van Mijzelf te horen krijgen wat Ik allemaal in deze tijd heb geleerd en gedaan.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Wees daar niet bezorgd om! Ook morgen zullen we wel een middel vinden om de nieuwsgierigen ver van dit huis te houden. Maar aangezien het nu al tamelijk laat in de nacht is geworden, zullen we ons nu ter ruste begeven! Ik blijf hier aan tafel rusten; laat echter degene die een bed wil naar de vele rustvertrekken gaan, dan zal hij daar een groot aantal rustbedden aantreffen!'
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Daarom heb Ik nu juist die wind laten komen om ons die lastige bespieders van het lijf te houden. Kijk maar hoe ze al beginnen om te keren om weer naar de stad terug te gaan, omdat ze bang zijn dat de zaak nog erger zou kunnen worden! Ze zullen zich ook voor het merendeel naar de stad en naar hun huizen begeven, en dan hebben wij een vrijere speelruimte voor wat wij doen.'
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Nu is door Uw overgrote goedheid en genade, o Heer, ook dit dorre en woeste gedeelte buiten onze stad, die overigens zeer aanzienlijk is, in vruchtbaar land veranderd, en onze kudden, die nu erg klein zijn en die wij alleen in de lager gelegen dalen in stand konden houden, zullen hier in deze hoger gelegen streken ruim voldoende voer kunnen vinden en zich ook weldra aanzienlijk kunnen vermeerderen, waardoor wij in staat zullen zijn de armen en ook de vreemdelingen meer weldaden te bewijzen dan tot nu toe mogelijk was.
Hoofdstuk 108: De belofte en vermaning van de Heer (2.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Heb maar geen schroom voor ons Joden! Wij hebben al verschillende keren Grieks en Romeins voedsel gegeten en zijn er niet onrein door geworden; want wat als voedsel, dat op een van ouds bekende manier zo zuiver mogelijk voor de mensen bereid wordt, naar behoefte en in de juiste mate via de mond in de maag komt, verontreinigt de mens niet, maar wat via de mond uit het hart komt, zoals laster, eerroof, kwaadsprekerij en allerlei leugens, vuile praat en allerlei gescheld, dat verontreinigt de gehele mens. Zet dus je op Griekse wijze toebereide vissen maar zonder schroom op tafel, vrouw, dan zullen wij daar gerust van eten!'
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Daarom moet ook jij je oude gezindheid ten opzichte van de heidenen volkomen veranderen, dan zullen ze daardoor je vrienden worden en gemakkelijk jouw ware geloof aannemen; want de meesten geloven toch al niet meer in hun goden, maar houden zich aan de leringen van hun wereldse wijsgeren en zijn daardoor zeer scherpzinnige denkers en sprekers, en door hen zul jij heel veel ontvangen wat je waarschijnlijk niet bij hen gezocht zou hebben.
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zolang er een schepping zal bestaan, zal er tegenover het goddelijk zuiver geestelijke ook een materieel scheppingsobject bestaan, dat in zekere zin tegenover de zuivere Godheid het duistere levensproefobject vormt. Daarmee is echter niet gezegd dat dit duistere object voor de hele eeuwigheid duister en slecht moet blijven, evenmin als deze hele aarde en de voor jullie zichtbare hemel met zijn sterren eeuwig zullen blijven zoals jullie dat alles nu zien; maar hij zal vergaan en in de loop van de tijd der tijden geheel en al opgelost worden, en in plaats daarvan zal een nieuwe schepping komen. Daarom zeg Ik jullie nu al: zie, Ik maak alle dingen nieuw, en jullie zullen allemaal nog Mijn helpers aan de nieuwe schepping zijn!
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Na deze woorden zei de opperstadsrechter: 'Ik behoor ook tot degenen die de nieuwe Ark des Verbonds in de tempel hebben gezien en daarbij tot de overtuiging kwamen dat het geloof van de Joden van even weinig waarde is als het geloof in afgoden van de heidenen. De heidenen zijn tenminste nog bekwamer in allerlei toverij en kunnen het blinde volk nog lange tijd met Succes voor de gek houden; maar met de rook en vuurzuil in het Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem is het slecht gesteld, en de priesters van de tempel zorgen goed voor zichzelf als ze het blinde volk nog proberen wijs te maken dat de oude Ark des Verbonds van Mozes nog geheel en al werkzaam is. Maar als het volk eenmaal te weten komt dat dat allang niet meer het geval is, dan kunnen de priesters in Jeruzalem maar beter gauw maken dat ze wegkomen, anders zullen ze met het volk niet hun beste dagen meemaken.'
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Evenzo .gaat het bij de planten, waar veel edele bij zijn, maar nog meer onedele, die jullie met het woord 'onkruid' aanduiden. Als iemand een schone akker heeft om zijn tarwe en gerst te zaaien, zullen deze twee edele graansoorten zich ook wel goed en zuiver ontwikkelen; maar als er een vijand zou komen die 's nachts een hoeveelheid onkruidzaad op de tarwe en gerstakker zou strooien, en het onkruid zou dan tussen het edele graan opkomen, dan zou het dat weldra verdrukken en verstikken.
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Maar Ik zal Mijn leer toch wel helemaal zuiver weten te bewaren tot aan het einde der tijden.Wee echter mettertijd alle antichristenen! Ze zullen hun kwade praktijken niet veellanger bedrijven dan de Joden sinds de tijd van Mozes tot aan Mij toe met Mij hebben gedaan, en Ik zal hen bezoeken met een wereldgericht dat nog erger zal zijn dan dat ten tijde van Noach, Sodom en Gomorra, en nog veel andere steden en volkeren meer tot in deze tijd.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Ik hoop alleen dat U, o Heer en Meester, nog heel veel middelen over zult houden om in de loop van vele tijden ook uit de kreeften mensen tevoorschijn te roepen, die U zullen herkennen; want U hebt hen toch niet op deze wereld laten komen om hen voor eeuwig wat hun ziel betreft zulke kreeften te laten blijven?'
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Een lichtgelovige zal al gauw alles geloven -met name wanneer jullie de leer nog met een wonder bekrachtigen; maar bedenk daarbij: wie al te gemakkelijk iets nieuws aanneemt, laat het ook even gemakkelijk weer varen, vooral als hij onder druk staat van een verzoeking. Met iemand die moeilijk iets gelooft zullen jullie weliswaar veel meer werk hebben -maar als jullie hem eenmaal hebben gewonnen, zal hij ook blijven bij wat hij heeft aangenomen. Daarom moeten jullie bij hem ook meer moeite doen dan bij lichtgelovige mensen. Vertrouw die niet, omdat ze zo graag en zonder veel moeite jullie leer hebben aangenomen. Want als jullie weer naar hen toekomen, zal misschien nauwelijks de helft van hen zich nog aan jullie leer houden, en de andere helft naar hun oude, onzuivere geloof terugkeren of een andere, valse profeet aanhangen.
Hoofdstuk 189: De moeilijkheid van het ambt van leraar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Dat kun je nu natuurlijk nog niet geheel begrijpen en inzien, omdat de wereld jouw ziel nog in zijn greep houdt; maar als jouw ziel vrij wordt door Mijn geest in haar, zal deze zichtbare wereld voorjou vergaan, dat wil zeggen: als je dat wilt zul je haar nog altijd kunnen zien, maar de materie, die nu voor jou overal hard is, en de daarin wonende krachten zullen je op geen enkele manier meer enige weerstand kunnen bieden. En je zult vanuit je eigen innerlijk zelf een wereld kunnen scheppen die voor jou, zolang jouw wil die in stand wil houden, een even volmaakte ondergrond zal zijn om te wonen als nu deze aarde voor jouw lichaam een ondergrond vormt om te wonen en bezig te zijn.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Nu zijn jullie weliswaar ook nog heel eenvoudige zaadkorrels. Mijn aan jullie gerichte leer is de goed bemeste aarde waarin Ikzelf jullie zaai, en als jullie de levenskracht van deze leer gretig in je opnemen, zullen jullie ook in Mijn rijk eindeloos overvloedig vrucht dragen; want geen oog heeft ooit gezien, geen oor gehoord en geen zintuig gevoeld wat diegenen in Mijn rijk te wachten staat, die in Mij geloven, Mij liefhebben en Mijn gemakkelijke geboden houden.
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...