Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 21 van 493

...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...
[11] IK zeg: "Wees blij en rustig, Sarah! Want zie Ik jouw Jezus die je nauwelijks enige weken geleden de eerste keer van de dood tot het leven opwekte, heb je nu ook weer uit de dood opgewekt en gaf je nu een bestendig leven! Van nu af aan zal geen ziekte je meer kwellen, en als na veel jaren je tijd zal komen, zal Ik Zelf uit de hemel komen om je af te halen en je in Mijn rijk te brengen, dat nooit zal eindigen."
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Als SARAH Mijn stem hoort, leeft zij pas helemaal op en zegt met de liefdevolste en vriendelijkste stem van de wereld: "O enig geliefde van mijn jonge leven en hart! Ik wist wel, dat degene die U alleen boven alles lief heeft de dood niet hoeft te vrezen! Uit overweldigende liefde tot U mijn eerste brenger van het leven, werd ik ziek, omdat ik niet meer te weten kon komen waar U heengegaan was; en als ik met een van liefde brandend hart vroeg waar U was, dan trachtte men mij tot rust te brengen door duidelijk mijn gevoelens te doden. Men zei dat U gevangen genomen en als misdadiger tegen de staat aan het scherprecht was overgeleverd! Dat brak mijn hart; ik werd weldra ernstig ziek en stierf voor de tweede maal! - O hoe ontzettend gelukkig ben ik nu weer, omdat ik U, mijn enige en grootste liefde, terug heb!
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Maar IK zei: "Dat is niet belangrijk! Je hebt je uiterste best gedaan, en wie eenmaal dood is, wordt in nauwelijks een kwartier niet nog doder, maar eerder levender, als de voorwaarden voor het leven ergens nog aanwezig zijn!"
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] JAÏRUS zegt: "Laat alles gebeuren zoals U wilt, als mijn enig kind maar weer in het leven teruggeroepen kan worden!"
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Toen kwam de beeldschone SARAH van achter de rug van Faustus te voorschijn en zei met een heel gezonde en duidelijke stem: "Hier ben ik, helemaal levend en gezond! Maar nu behoor ik niet meer bij u, maar alleen bij Jezus, de Heer! Want de liefde van mijn hart tot Jezus, de Heer over leven en dood, waartegen men mij uitdrukkelijk wilde laten zondigen, heeft mijn zwakke lichaam voor de tweede maal gedood! Maar het heeft juist door deze geweldige liefde het leven nu weer teruggekregen! En, vader Jaïrus, u noemt mij uw dochter, terwijl u mij slechts éénmaal het leven heeft geschonken! Wat is Hij dan voor mij, en ik voor Hem, die mij twéémaal ten volle het leven heeft gegeven? Wie van u beiden is het meest mijn echte vader?"
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] JAÏRUS zegt: "Je hebt gelijk! Dat is duidelijk Hij, die je tweemaal het leven heeft weergegeven, en ik mag daarbij nooit jouw liefde in de weg staan! Volg van nu af aan geheel je eigen hart, en ik zal jou en je liefde van tijd tot tijd ook volgen! Ben je daarmee tevreden, jij, die op deze aarde alles voor mij was, en nu naast Jezus ook weer alles bent?"
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[28] IK zeg:" En Ik ook! Maar nu gaan we naar Mijn huis! Daar wacht een goed avondmaal op ons, en Mijn dochter Sarah moet nu vóór alles flink eten; want haar met nieuw leven vervulde lichaam heeft nu beslist goed voedsel nodig. Laten we dus snel hier weggaan!"
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg met gedempte stem tegen hem: "Ik dacht dat je in Kana toch voldoende ondervonden hebt wie Ik ben!? Maar als je dat dan weet, is het toch erg onbegrijpelijk dat je vraagt, hoe Ik een dood mens weer tot leven zou kunnen brengen! Zijn dan niet zon, maan en alle sterren, evenals deze aarde, uit Mij voortgekomen, en heb Ik deze aarde niet bevolkt met talloze levende wezens? Als Ik deze in het begin een bestaan en een zelfstandig leven kon geven, waarom zou Mij dan nu bij een meisje onmogelijk zijn, wat Mij bij talloze wezens van eeuwigheid tot eeuwigheid mogelijk is? Als je dit echter weet en daarover zelfs door een engel bent onderwezen, hoe kun je dan nog vragen hebben?
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Een steenworp toont je heel duidelijk, hoe ver de kracht en de wil van de mens reikt. Enige ogenblikken slechts, -en de zwakke wil van de mens wordt door de Mijne gegrepen en teruggedreven binnen de door Mij bepaalde eeuwige orde, die in de hele eeuwige oneindigheid tot op het gewicht van een zonnestofje afgewogen is! Maar als dit enkel en alleen maar afhangt van Mijn wil en van wat Ik toelaat, hoe zou het Mij dan niet mogelijk zijn om een gestorven meisje het leven weer te geven?
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JAÏRUS zegt: "Ja, ja, zo is het! Maar de grootste zwijgzaamheid is geboden omdat Hij dat Zelf zo wil; want als het te veel bekend zou worden, zouden we direkt heel Jeruzalem en Rome op onze nek krijgen, en als Hij daar Zijn goddelijke macht niet tegenover zou zetten, zou het er voor ons allen slecht uitzien! Wees daarom, vrouw, zo zwijgzaam als een vestingmuur! Sarah zal, om de goddelijke meester niet met haar verschijning te verraden en om een blijvende gezondheid te verkrijgen, minstens een vol jaar onder toezicht en leiding van Hem Zelf of anders van Zijn lieve, buitengewoon wijze moeder Maria blijven, en wij zullen haar slechts om beurten zo nu en dan bezoeken. Eigenlijk hebben wij beiden ook niet zo buitengewoon veel recht meer op haar; want wij hebben haar door ons blinde genot een ellendig, ziekelijk leven gegeven en wisten tijdens onze gemeenschap niet wat daar uit voort zou komen. Wij ontvingen deze hemelse Sarah, die van God een zeer gezonde ziel, maar van ons een zwak ziek lichaam meekreeg! Tweemaal heeft de dood haar bij ons weggehaald en ze zou voor ons op deze aarde voor eeuwig verloren geweest zijn! Maar Hij gaf haar beide keren een nieuw, gezond leven! -Daarom is het de vraag, wie nu meer haar vader en moeder is, - Hij, of wij tweeën, arme zondaars!"
Hoofdstuk 13: Het gesprek tussen Jaïrus en zijn vrouw over Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het is vooral in deze tijd van wonderen moeilijk te verklaren, omdat men altijd kan zeggen: 'Ik heb daar en daar magiërs gezien, die werkelijk buitengewone dingen deden, en de oude profeten hebben óók doden opgewekt, -ja één heeft er zelfs een hoop doodsbeenderen met vlees omhuld en tot leven gebracht, en daarom zijn wonderen nog lang geen reden om een wonderdoener als een God aan te prijzen!"
Hoofdstuk 15: Philopolds getuigenis over de godheid van Jezus.(17.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen kwam JAÏRUS naar Mij toe en zei: "Heer, aan mijn dank zal nooit een einde komen! Aleer ik mij ooit weer tegen U laat gebruiken, zal ik mijn betrekking neerleggen en een enthousiast volgeling van Uw heilige leer zijn; en Philopold zal mijn leven lang mijn vriend blijven; want juist aan hem heb ik het ware licht over U te danken. Hij is wel een Griek, maar hij is in onze Schrift bekwamer dan ik en al de schriftgeleerden van geheel Judéa, Galiléa, Samaria en Palestina! Kortom, ik weet nu precies wie U bent, en het is inderdaad zoals ik het mij al vaak in het geheim heb gedacht. Maar ik moet nu naar Kapérnaum, waar zaken op mij wachten. Mijn vrouwen dochter Sarah beveel ik echter voor zolang U dat schikt in Uw hoede aan! Want beter dan bij U zouden ze in de hemel ook niet bewaard zijn! Als ik mij echter "s avonds vrij kan maken, dan zal ik wellicht met Faustus en Cornelius, misschien ook met de oude Cyrenius, die mogelijkerwijze vandaag naar Kapérnaum zal komen, hierheen komen! En ik beveel mij nu in Uw liefde, geduld en genade aan." -Vervolgens neemt hij afscheid van zijn vrouwen de lieve Sarah, laat zijn snellopende muilezels brengen, bestijgt de sterkste en rijdt met grote snelheid weg.
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Dan zegt SARAH: "Heer, ik smeek U, ga weg bij deze ellendigen! Want ze zijn verstokter dan stenen, zwarter dan de nacht en liefdelozer dan een afgrond! Tweemaal heeft U mij het leven weergegeven, en voor deze ellendigen is dat niets! Daarbij zien ze het nog aan voor een godslasterlijke tovenarij en wagen het in hun grote verblindheid zelfs om U de school uit te jagen! Heer, dat is te erg! Laten we gaan, laten we gaan! Het lijkt me hier in de buurt van deze ellendigen, alsof de satan voor ons stond!"
Hoofdstuk 19: Onbeschaamdheid en verwarring bij de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Waarlijk, Heer, U mijn leven. Zoals U maar al te bekend zal zijn geef ik heel weinig om al de ijdele schatten van deze wereld; als datgene, wat ik al naar Rome heb gezonden, van mij zou zijn, dan zouden daar allang vele duizenden arme mensen mee geholpen zijn! Maar het was van de keizer, en ik was dus verplicht het verlangde voor hem op te brengen! Maar hoe zou dat ooit mogelijk geweest zijn zonder U en vervolgens zonder mijn beste Faustus en broeder Cornelius!? -Oh, jullie hebben een hele wereldlast van mijn borst afgewenteld! Nu is het tijd voor beloning en vergelding zoveel als ik daartoe in staat ben! -O zeg, zeg, heilige grote Mensenvriend, wat ik nu moet doen!"
Hoofdstuk 20: Sarah 's belevenissen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ook zal ik het niet onbestraft laten als ik merk dat jullie het volk kwellen met onwettige afpersingen, en de goddelijke waarheid zouden vervolgen vanwege jullie schandelijke, zelfzuchtige voorschriften! Leer het volk God en Zijn wetten kennen en volgen, dan zullen jullie net zo in aanzien staan als deze goddelijke man Jezus, die beslist geen nieuwe, maar alleen de oeroude leer van God verkondigt aan de door jullie in de diepste nacht gedompelde volken. Hij is Degene, Die dat het gemakkelijkst en het best kan doen, omdat Hij - wat jullie niet begrijpen, maar wat ik, die jullie een heiden noemen, heel goed begrijp - in de geest Dezelfde is, Die volgens jullie leer, ongeveer duizend jaar geleden aan Mozes op de Sinaï voor jullie de wetten gaf! Pas er dus voor op om deze Heilige te vervolgen; want zo'n vervolging zou jullie tweevoudig het leven kosten, lichamelijk hier en geestelijk in het hiernamaals! - Hebben jullie mij begrepen?"
Hoofdstuk 21: Cyrenius en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34  ...