Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 22 van 111

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Cyrenius echter, wat verbaasd over Zorels slechtheid, vraagt aan Mij: "Heer, wat moet daar nu aan gedaan worden? Al die omstandigheden maken dat de man strafbaar is! Want onze wetten met betrekking tot de slavenhandel staan wel toe om slaven met hun kinderen, als zij die hebben, aan iedereen te verkopen, maar kinderen van vrije mensen, speciaal van het vrouwelijk geslacht, mogen nergens op de markt gebracht worden onder de leeftijd van veertien jaar, daar staat een zware straf op. Het is een misdaad!
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Verder moet ieder die slavenhandel wil drijven, daarvoor een eigen, wettelijk geregelde bevoegdheid hebben en aan de staat een aanzienlijke koopsom voor die bevoegdheid betalen en tevens een jaarlijkse, speciale, hoge belasting. Bij hem en zijn kameraden is daarvan in de verste verte geen spoor te bekennen, dus hebben zij clandestien handel gedreven, hetgeen nogmaals een grote misdaad tegen de bestaande wetten betekent, waarop onder zulke verzwarende omstandigheden tien jaar kerkerstraf staat.
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daarbij komt dan nog een vijfvoudige zeer gewetenloze verkrachting, die zo ernstig was dat de dood daarop volgde! Dat is alweer een misdaad, waarop onder zulke verzwarende omstandigheden minstens vijftien jaar kerkerstraf staat, of zelfs de doodstraf!
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Dat echter niet ieder mens die op deze aarde geboren wordt, grondbezitter kan worden en kan zijn, ligt wel duidelijk in de aard der dingen. De weinige eerste mensen konden natuurlijk gemakkelijk delen in het bezit van de landerijen want de gehele aarde was toen nog vrij. Maar nu wordt de aarde, vooral op haar vruchtbare gronden, bewoond door een haast niet te tellen aantal mensen en men kan onder hen toch die families, die de aarde al sinds lang in het zweet huns aanschijns bewerkt hebben en deze met veellevensgevaar gezuiverd en vruchtbaar gemaakt hebben, het hun toegemeten grondbezit niet meer betwisten. Men moet het juist vanwege het algemene welzijn zo krachtig mogelijk beschermen, opdat de mensen die eens door hun vlijt de aardbodem gezegend hebben hun deel niet kwijtraken. Zij hebben het namelijk niet helemaal alleen voor zichzelf, maar daarnaast nog voor honderd andere mensen die geen grond en bodem kunnen bezitten, ieder jaar moeten bewerken.
Hoofdstuk 62: Over de terechte bescherming van eigendom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als jij echter je mathematische principes toch met alle geweld voor de beste van de wereld houdt, loop dan vanaf hier duizend veldwegen* (* Een veldweg is ca. 120 mtr). gaans in oostelijke richting, daar zul je in de hoge, uitgestrekte bergen veel grond vinden die nog helemaal van niemand is! Daar kun je meteen, helemaal ongehinderd, grondstukken met een omtrek van vele uren gaans in bezit nemen en geen mens zal je het bezit betwisten. Je mag zelfs een paar vrouwen en nog genoeg knechten meenemen en in die vrij afgelegen bergstreek een echte staat inrichten, en in geen duizend jaar zal een mens je bezit verstoren. Alleen zul je eerst enige beren wolven en hyena's uit de weg moeten ruimen, omdat zij je anders 's nachts wat zouden kunnen verontrusten. Op die manier zou je ten minste de niet geringe moeilijkheden geheel en al leren kennen, waarmee de bezitters van deze gronden te karnpen hadden aleer de bodem in de tegenwoordige staat van ontwikkeling gebracht kon worden! Als je dat allemaal zelf geprobeerd zou hebben, zou je ook inzien hoe onrechtvaardig het zou zijn om nu het bezit van de oorspronkelijke bezitters weg te nemen ter wille van de trage en arbeidsschuwe gauwdieven, en het aan hen te geven. .
Hoofdstuk 62: Over de terechte bescherming van eigendom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] JOHANNES zegt: "Die zul je in de naam van die Heer ook krijgen! Maar vooraf moet je mij de verzekering geven dat je jouw leven in de toekomst geheel zult veranderen en iedere schade zult herstellen die je ooit iemand tegen zijn wil hebt berokkend; ook de nog levende koopman in Sparta moeten zijn twee ponden goud weer terug betaald worden! Tevens moet je ook je heidense geloof helemaal afzweren en een bekeerde Jood worden, want je grootvader was een Jood van de stam van Levi. Hij trok veertig jaar geleden naar Sparta om daar aan de Grieken de enig ware God te verkondigen en hen naar de geest Joods te maken; maar hij liet zich uiteindelijk zelf ompraten en werd met zijn hele gezin een domme en erg blinde heiden en jij werd dat ook, omdat je in Sparta pas ter wereld kwam. Je beide broers, die zich nu in Athene ophouden, werden door hun welbespraaktheid zelfs heidense priesters en wijden nog steeds hun nutteloze diensten aan Apollo en Minerva, en je enige zuster is de vrouw van een koopman, die lichtzinnig handel drijft in afgodsbeelden van de Efezen en die daarnaast ook met het verhandelen van alle soorten meisjes van plezier nogal wat geld verdient, ten dele door verkoop en grotendeels door koppelpraktijken. Zo staat het er met je zwager voor, die eens ook Jood was en nu is wat Ik Je zoëven vertelde."
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Hoe vele duizenden vloeken en ontzettende verwensingen zijn er al over je uitgesproken, hoeveel honderdduizend maal honderdduizend tranen zijn er door de te grote pijn bij duivelachtige mishandelingen geweend en gekermd! Hoeveel van zulke tere meisjes zijn tengevolge van ondraaglijke pijnen in de allergrootste vertwijfeling gestorven! En weet, dat jij al degenen die jou vervloeken op je geweten hebt! Want weet je, jij dreef je geheime, kwade zaken in het groot, vooral ongeveer drie jaar geleden, en het aantal van hen die jij zo vreselijk ongelukkig hebt gemaakt, is groot geworden en beloopt nu al achtduizend hoofden! Ik vraag je: "Hoe zul je dat ook maar ooit weer goed kunnen maken? Wat hebben deze meisjes je gedaan, dat je hen zo vreselijk ongelukkig gemaakt hebt? Spreek nu en leg rekenschap af!"
Hoofdstuk 64: Zorels verleden als slavenhandelaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Naar Perzië zijn er bij mijn weten niet veel gegaan, en die werden merendeels door Perzische kooplieden en allerlei kunstenaars opgekocht, waar zij bij mijn weten voor allerlei nuttig en goed werk gebruikt worden. Bovendien bestaat er in Perzië reeds lang een wijze wet waardoor alle slaven en slavinnen na tien jaar, als zij zich goed gedragen hebben, de volledige vrijheid krijgen en daarna kunnen doen wat zij willen. Zij kunnen daar blijven, zelf een beroep kiezen of ook naar huis gaan. Dus de naar Perzië verkochten kunnen werkelijk over weinig ongeluk spreken! Wel, dat het juist in Egypte met enigen wel eens niet zo best zou kunnen gaan, wil ik helemaal niet bestrijden, maar als we naar hun vaderland gaan zullen we er daar velen aantreffen die het als vrij mens beslist geen haar beter gaat dan die ongelukkigen in Egypte! Want in de eerste plaats hebben zij bijna niets te eten, zodat velen zich voeden met rauwe wortels die zij in de bossen zoeken, en velen zijn er die 's zomers en 's winters bij gebrek aan enige kleding geheel naakt rondtrekken en bedelen, stelen en waarzeggen. Sommigen van hen weten zich door bedelen of stelen een paar lompen te verschaffen; de meesten lukt dat niet en zij trekken daarom geheel naakt rond, steeds met een troep kinderen bij zich.
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De man moet vóór zijn vierentwintigste jaar geen meisje aanraken -jullie weten wel, op welke manier Ik dat vooral bedoel -, en het meisje moet zeker achttien jaar zijn of minstens voluit zeventien; vóór die tijd kan zij niet rijp zijn en mag zij geen man bekennen, want een enkele maal komt het voor dat een meisje al vóór die leeftijd schijnbaar rijp is. Komt zij echter te vroeg in aanraking met een wellustige man, dan is haar lichaam reeds geschonden en zij wordt een zwakke en door hartstochten beheerste ziel.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik heb jullie met woorden reeds meerdere malen aangeduid, waarin de eigenlijke dood van het lichaam bestaat, op wat voor verschillende manieren deze kan plaats vinden, en wat de gevolgen ervan voor de ziel en haar geest zijn en moeten zijn. Als Ik jullie dat echter in lange theoretische zinnen zou uitleggen, zou dat ons in een heel jaar niet lukken. Om het jullie door en door te laten beseffen zal Ik het geheel met woord en daad tonen en dan zullen jullie het begrijpen.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] JOHANNES zegt: "Daar zullen we het pas later over hebben; maar tóen heb jij een pot, die op een bank stond, gegrepen en met geweld naar het hoofd van je moeder geslingerd, zodat zij bewusteloos op de grond viel. Je hebt toen, in plaats van je moeder bij te staan en hulp te verlenen, de bewuste ponden goud weggenomen en je bent op een zeeroversschip hierheen gevlucht. Daarop maakte je een paar jaar lang het schone zeerovershandwerk mee, hetgeen ook de aanleiding voor je was om slavenhandelaar te worden. Je moeder stierf echter niet lang daarna, ten dele aan de gevolgen van een zware hoofdwond en ten dele uit verdriet over je onverbeterlijkheid. En zo heb je naast vele andere zonden ook die van moedermoordenaar op je geweten en als kroon op je vele slechte daden rust er op je hoofd een zeer bittere vloek van je vader, evenals van je broers en zusters! -Nu ben je helemaal ontmaskerd; wat zeg je nu als zuiver verstandsmens van dit alles?"
Hoofdstuk 69: Zorel als moordenaar van zijn moeder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wij hebben op deze aarde, en hoofdzakelijk op de eilanden, nog tot op heden volksstammen die al sinds Adams tijd hun eilanden geheel ongestoord bewonen; het zijn Kaïns nakomelingen, die nu nog op dezelfde trap van beschaving staan als waarop zij twee duizend jaar geleden stonden. Waarom hebben zij dan in hun ontwikkeling geen stap vooruit, maar eerder een stap achteruit gedaan ondanks al hun vele beraadslagingen? Omdat de meest wijze onder hen dommer en blinder is dan bij ons de domste varkenshoeder! Maar als de meest wijze al niets weet, wat moeten dan de anderen weten die raad bij hem inwinnen?!
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Het is daarom noodzakelijk dat zij nog ongeveer duizend jaar blijven zoals zij zijn. Pas na die tijd moeten zij bezocht worden door puur verstandelijk ontwikkelde mensen en dan moeten zij van hen echter nog lang geen onderricht, maar slechts een voorbeeld krijgen dat hen wat verstandiger maakt. Zo moeten zij van tijd tot tijd meermalen zo'n verrassing krijgen die hen wat meer ontwikkelt. Als dat gedurende enige honderden jaren gebeurt, zullen zulke naakte volkeren wat meer bekleed worden, naar lichaam en ziel, en dan pas stukje bij beetje rijp worden voor een hogere openbaring.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Als zij dan de wens uit, zich weer te verbeteren, moet hij haar weer in een betrekking onderbrengen en als zij daar haar plichten vervult, moet zij weer bevorderd worden, maar niet zo snel als de eerste keer, omdat zij anders weer heel gemakkelijk in haar oude, materiële lethargie terug zou vallen, waaruit zij dan veel moeilijker te bevrijden zou zijn dan de allereerste keer, omdat zij zich bij iedere terugvallangzaam maar zeker als een groeiende boom verhardt en van jaar tot jaar ook moeilijker laat buigen dan in haar eerste groeiperioden."
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Eerst maak je tekeningen op papier, en wel zo lang tot de tekening helemaal lijkt op het reeds volledig ontwikkelde beeld in je geest. Als de tekening helemaal voldoet aan het beeld in je geest, overleg je met deskundigen hoe het gerealiseerd kan worden. En de deskundigen denken na, zien al gauw iets in het voorgestelde idee en zeggen: 'Dit zijn de voorwaarden, zoveel jaar hebben we nodig en zoveel zal het gaan kosten!' Jullie stellen dan een kontrakt op, met het werk wordt begonnen en een paar jaar later kan je idee bekeken, bewonderd en gebruikt worden door jezelf en duizenden andere mensen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...