Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 22 van 92

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[6] Wat een vreselijk ongeluk vindt men het op deze wereld als er iemand gedood wordt! Maar aan gene zijde vindt men het vele duizenden malen erger wanneer een reeds daar zijnde, vrije ziel gedwongen wordt om weer in haar sterfelijke, stinkende en logge lijf terug te keren! Je zou er daarom niemand een dienst mee bewijzen als je hem weer terug zou roepen in dit aardse leven.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Wat jullie dus aan iemand beloofd hebben, daar moet je je aan houden, zelfs als dit je aardse leven zou kosten, omdat Ik anders geen blijvend lid van jullie instituut kan zijn! Bedenk echter goed Wie Hij is, die jullie dit gebod geeft! Hij is een eeuwig Heer over alles wat leven en dood genoemd wordt; en al zou Ik niets op .deze wereld vergelden, dan toch in ieder geval wel, dat Iemand een ander iets belooft maar er zich dan om een bepaalde meestal zelfzuchtige reden niet aan houdt!
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Want als men publiekelijk zonder onderscheid met alle aardse machtsmiddelen voortdurend aldoor gedwongen wordt knollen voor citroenen te verkopen, dan houdt al het denken op! Men moet zichzelf vanwege iedere heldere gedachte gewoonweg gaan vervloeken en zeggen: 'Verdwijn, zuiver licht van de hemelen! Als ik ertoe verdoemd ben een duivel te zijn, dan ben ik ook een duivel! Lis.tig of dom, daar komt het dan werkelijk niet meer op aan! Als ik een knol in plaats van.een citroen moet zijn, dan ben ik het; ik kan dergelijke ingesleten verhoudingen onmogelijk veranderen!'
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat Ik met hem kon doen, zou Ik natuurlijk ook met jouw honderdzeven kinderen kunnen doen, en wel nu meteen, in een enkelogenblik! Maar daarmee zouden jullie ook niet bepaald geholpen zijn; want daardoor zouden de kinderen vóór de afgesproken tijd naar huis naar hun ouders gaan. Jullie moeten je precies aan de afgesproken tijd houden, om nu in dit geval geen nieuwe leugen meer te begaan. Maar dan moet Mijn dienaar naar jullie toe komen en de werkelijke kinderen, weliswaar enigszins in strijd met Mijn orde, in het aardse leven terugroepen in het bijzijn van hun ouders, die voor dat doel daarheen moeten komen opdat ook zij hierdoor als door een machtige impuls in hun grote blindheid zullen zien, dat nu het rijk Gods nabij is gekomen.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het gaat me er hier niet om dat ik onze natuurlijke wonderen goedpraat, en ik ben er zelf geheel en al van overtuigd dat we daarmee te ver zijn gegaan; maar ik kan er altijd naar eer en geweten aan toevoegen dat wij daar zelf nooit iemand schade mee hebben berokkend, maar naar onze weloverwogen mening gewoonlijk steeds dubbel nut mee hebben bezorgd. Ten eerste hebben wij daarmee de tranen van vaak zeer treurige ouders gedroogd, wat toch zeker niets slechts is en kan zijn, en ten tweede hebben we hiermee kinderen van straatarme ouders op de beste manier voor hun hele aardse leven verzorgd en hun de mogelijkheid verschaft om in huizen van rijke mensen overeenkomstig de betere zeden van de huidige wereldorde ook een betere opvoeding te krijgen, terwijl ze anders in de grootste armoede zonder enige vorming echte mensachtige dieren zouden zijn geworden; en daarvan zijn er in deze tijd voorbeelden te over. Er komt geen engel uit de lichte hemelen naar beneden om zich, wat opvoeding betreft, over deze arme half dier, half mens zijnde kinderen te ontfermen; en wanneer wij, toch duidelijk betere en beschaafdere mensen, naar beste weten, inzicht en geweten iets voor hen doen op een mallier die mogelijk is, dan lopen we gevaar om voor God te zondigen en door Hem tot bedriegers van de mensen verklaard te worden!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] ROCLUS zegt: 'Ja,ja, dat zou wel goed zijn; maar wat te doen met onze bezittingen en voorzieningen, die kunnen we toch niet zomaar aan onze tegenstanders overlaten, zodat ze deze vrijelijk kunnen bekijken?! Werkelijk, jullie raad zou vooral mij zeer duur komen te staan! Wij hebben God de Heer nu voor ons, die ons als Enige het veiligst zal redden uit alle verdere volkomen onnodige verlegenheid, -daar ben ik geheel en al zeker van! We zullen nog wel het een en ander te doorstaan hebben; maar -zoals het me nu voorkomt -zullen we daardoor zeker een heel belangrijke leertijd doormaken, waaruit we pas het praktisch inzicht zullen putten wát iemand uit zijn aardse leven allemaal op moet ruimen en hóe, om in onszelf tot het ware, innerlijke leven uit God te komen.
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] DE FARIZEEËR nam een flinke aanloop, ging helemaal recht staan en begon als volgt te spreken: 'Hoogste gebieder! U weet veel en uw verstand schittert als de zuiverste diamant in het zonlicht" maar ook ik weet iets al loop ik daar, zoals bij ons de gewoonte is, niet altijd mee te koop, want dat mag ik eigenlijk ook niet! Maar nu het niet anders kan, moet het ook bekend gemaakt worden! Als iemand op deze lieve aarde eenmaal bij een instituut hoort en helaas door geboorte, gewoonte, wet en door de aardse omstandigheden gedwongen is omwille van zijn lieve maag een eed van trouw af te leggen, dan is men daardoor op deze wereld geestelijk al zo goed als gestorven. In het begin nog wel niet helemaal, maar zo langzamerhand steeds meer!
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Waar de volkomen vergankelijkheid van alle bestaan thuis is, reiken leugen en waarheid elkaar allervriendelijkst de hand. Met dat vaststaande en ware vooruitzicht maakt het niets meer uit onder welke narrenkap men het leven op deze aarde geleid heeft. Zolang men echter leeft, moet men toch vanwege het eigen aardse welbevinden met zorg alles zo veel mogelijk van zich afhouden wat dat kleine beetje leven bitter en onaangenaam kan maken; al het andere is fantasie en drogbeeld. Wie het leven voor iets hogers aanziet, bedriegt zichzelf alleen maar.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] DE FARIZEEËR zegt: 'Nou ja, als de dingen er zo voor staan, dan valt er volgens mij niet veel tegen uw gezaghebbende mening in te brengen; maar één ding is voor mij moeilijk of zelfs helemaal niet te begrijpen: waarom God, als Hij bestaat, de mensheid gedurende zo lange tijd steeds zo diep laat zinken aleer Hij pas weer een ziener en profeet opwekt die de geheel verblinde mensheid weer een beetje ziende moet maken, terwijl deze tenslotte zelf het slachtoffer wordt van de in wilde hartstocht ontvlamde en ontaarde mensheid. God verleent de profeet welonmiskenbare wonderbaarlijke krachten, daar kan ik nu niet meer aan twijfelen; maar uiteindelijk is de profeet gewoonlijk toch overgeleverd aan ruw fysiek geweld van de mensen. Bijna de meeste van de mij bekende profeten werden uiteindelijk op gewelddadige wijze om hun aardse leven gebracht. Waarom werden zij daarbij niet beschermd door de almachtige geest van God?
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] In zo'n toestand richtten ze zich dan toch weer tot Mij en beloofden Mij werkzaam te zijn in de juiste levensorde. Een tijd lang ging het dan ook weer echt goed en gingen ze goed vooruit; maar als er dan weer als vrucht van hun werkzaamheid een gezegende welvaart ontstond, begon de oude traagheidsdans meteen weer van voren af aan. Men had alles in overvloed en wilde schitteren en wilde een aardse koning hebben als representant van hun fysieke rijkdom en welvaart.
Hoofdstuk 158: Nood als middel tot opvoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ook heb ik uit Uw mond de leer vernomen, volgens welke men zich juist geen zorgen moet maken om in het aardse leven vooruit te komen zoals de heidenen dat doen, maar dat men vooral Gods rijk en zijn gerechtigheid moet zoeken, -het overige zou dan vanzelf wel komen.
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wij mensen zijn dom en begrijpen nog steeds niet hoe en waarom dat allemaal zo gebeurt en zo is, en daarom zijn we ook met niets ooit volkomen tevreden, niet met het goede -en nog minder met het slechte! Het graf lijkt me een ware gelukshaven te zijn; hierin verandert bijna niets meer en de bewoner ervan voelt geen behoefte meer aan wat dan ook, en zo blijft ons aardse wormen bij al die duizenden verliezen toch nog de troost, dat ook wij over een tijdje heel tevreden bewoners van de graven worden, en degenen die aan onze graven voorbijlopen zullen zeggen: 'Hier rusten zij in vrede!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik wil de godheid hiermee geen verwijt maken door te zeggen: 'Het was niet verstandig om zo'n van Gods geest vervuld mens wat zijn aardse leven betreft onder te laten gaan in het ruwe materiële geweld van de mensen!'; maar in de ogen van de altijd zelfzuchtige mensheid deed het sterk afbreuk aan zijn opwekking. Want het is natuurlijk hoogst merkwaardig om te zien hoe een mens, die eerder in staat was om enkel door zijn wil hele bergen te verplaatsen, korte tijd later door mensen in de boelen geslagen en in een kerker geworpen en enkele dagen of weken daarna op een vaak vreselijke manier om het leven gebracht wordt. Daardoor worden zijn vurigste aanhangers en vereerders dan zelf ontmoedigd en keren vaak terug naar hun oude domheid, waardoor ze in ieder geval zeker zijn van een veilig aards bestaan.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Bij de heidenen, die onderworpen zijn aan de heerschappij van een onzichtbaar noodlot, kan men zich zoiets goed voorstellen, - maar heel moeilijk onder de heerschappij van een volmaakt wijze, goede, rechtvaardige en almachtige God! Dat was ook hoofdzakelijk de reden waarom ikzelf geheel afgestapt ben van het geloof aan een god.. Een ware profeet behoort tot aan zijn dood een onoverwinnelijk verdedigingsvermogen te bezitten, waartegen alle machten en krachten van de aarde mets zouden moeten kunnen uitrichten, -daardoor zou dan het ware goddelijke element voor alle tijden goed herkenbaar zijn en ook blij.ven; maar op deze manier komende meeste zieners en profeten op verschrikkelijke wijze aan het eind van hun aardse bestaan en maken daardoor al het goddelijke, dat ze voor die tijd uitgezaaid hebben, weer verdacht. Zo mocht Mozes zelf het beloofde land niet betreden, en de aartsengel Michael moest drie volle dagen met satan om zijn lichaam vechten en uiteindelijk ook nog aan het kortste eind trekken. Ja, waarom is dat dan zo? Waarom moet op deze aarde bijna altijd het kwade principe het winnen van het goede principe?
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen de kinderen van Abraham ten tijde van Mozes, Aäron, Jozua en ook nog tijdens de eerste richteren een zichtbare goddelijke leiding, onbeperkte wijsheid, en bovendien de grootste aardse welvaart genoten, werden ze lui en traag zoals de poliepen en oesters op de zeebodem. Ze werden van Mij uit door de mond van de profeten vaak tot werkzaamheid en waakzaamheid aangespoord en zelfs aangemaand; maar hun antwoord was: 'Als wij iets doen, dan kunnen wij ook een zonde begaan die dan alles wat we goed gedaan hebben teniet doet; maar als we niets doen, kunnen we ook niet zondigen en staan dan vrij van zonde rechtvaardig voor U, o Heer! ' - Door op deze manier te filosoferen, vervielen ze steeds meer in allerlei traagheid. Dit had een groeiende nood tot gevolg en op den duur fysieke en tenslotte ook morele zwakheid.
Hoofdstuk 158: Nood als middel tot opvoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...