Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8644 resultaten - Pagina 22 van 577

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[17] "Kinderen, luister! Aldus spreekt Hij, die jullie een onsterfelijke ziel en een levende geest uit Zichzelf heeft gegeven, opdat jullie Mijn grote liefde voor jullie zullen kennen. Ik wil jullie eenmaal het eeuwige leven geven uit jullie liefde tot Mij en uit Mijn liefde tot jullie, wanneer de grote schuld van de Liefde deze schuld aan de Heiligheid gedelgd zal hebben in een tijd, die ik daartoe eerst uit Mij zal maken. Zoals Ik jullie allen gemaakt heb uit Mijn barmhartigheid, zo zal Ik ook deze tijd bereiden uit Mijn liefde.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen zij weer geheel zichzelf geworden waren, stond Adam op en zei tegen de kleine groep aanwezigen: "Kinderen, hebben jullie het nu met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord? Ja, jullie hebben de Heer der eeuwigheid gezien, de God van de oneindigheid, ja, onze meest liefdevolle, heilige Vader heb je gezien en Zijn onuitsprekelijk zoete stem gehoord! Ja, Hij is zoals Hij was toen ik Hem zag, en dat was nog eer Hij gezien werd door een sterfelijk oog, dat nu omhuld is door de drievoudige nacht van de dood. En Zijn stem is dezelfde onveranderde stem vol macht en kracht. Door haar oneindig zoete klank verlieten zonnen en werelden gehoorzaam hun niet-zijn en in onbegrensde eerbied dat en daar werden, wat en waar zij zijn, ja door die klank werd zelfs de machtigste en grootste geest wat hij nu is: een onmachtige worm in het stof van de aarde, hier voor je ogen; want ikzelf ben als een ellendig, slecht, ondankbaar schepsel op zijn plaats gekomen door en vanuit mijzelf!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Bedenk, het was God, die daar stond als een machtige, eeuwige Geest en Zelf belangrijke woorden tot ons sprak, en wij begrijpen die niet en zullen ze in der eeuwigheid niet volledig begrijpen; want daar niets door zichzelf bestaat, hoe zou het dan mogelijk zijn om het eeuwige, oneindige wezen van God te beseffen en de eeuwige geest van één woord uit Gods mond te begrijpen, omdat wij allen immers heel goed weten, hoeveel woorden de eeuwige Liefde en Wijsheid nodig had om ons en heel het onmetelijke heelal rondom ons, dat voor ons even volkomen als onbegrijpelijk is, tevoorschijn te roepen!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O vader der vaderen, zie, het is geen geringe zaak die mij noopt mij tot jou te wenden en je om de zegen over mijn legerstede te verzoeken! Want er is niets in de wereld, dat niet uit het leven zou zijn en weer terugvoerend naar het leven ons de weg van het heil toont door het oneindige erbarmen van de eeuwige liefde en de onmetelijke genade. Maar de mensen moeten niet verzuimen om alles wat uit de liefde van God komt, vooraf te zegenen: de droomgezichten, de nacht, de legerstede, de rust en alles in haar en met haar. Dan zullen de droombeelden van de slaap aan de reine mens getrouw de werken van de liefde in de geest tonen en het zal voor hem gemakkelijk worden zichzelf te doorgronden; maar diegene die geen acht op de droomgezichten slaat en de zegen van zijn legerstede en daardoor de rust niet eerbiedigt, die lijkt op een blinde en dove en de liefde en het leven zullen zwijgend aan hem voorbij trekken.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Maar wanneer de geest zijn eigen beeld in de druppel zal aanschouwen, O vader, dan pas zal deze voor het vat van het leven beginnen te verzamelen en dan zal hij zich pas echt verwonderen, omdat hij volgens de vroegere zonneleer zowel in zichzelf als in zijn broeders het grootste wonder zal ontdekken, namelijk de eeuwige, oneindige liefde van God vol van de grootste deemoed! - O vader, zie, zo ben ik dan aan het einde gekomen; neem het genadig op en wijs mij zeer genadig aan wat je verder wilt! Amen."
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Grote, liefdevolle, heilige Vader, leg genadig Uw heilig oor te luisteren aan mijn zwakke mond en verneem het armzalige gekerm van een bestofte, aardse worm op de dag van het eeuwige erbarmen van Uw oneindige liefde. Want het heeft U behaagd onze aartsvader Adam en uit hem de aartsmoeder Eva aan het stof van de aarde te onttrekken en nadien in beiden de gezegende voortplantingskracht te leggen. Uit die overvloed zijn wij allen voortgekomen en uit dat zaad van de liefde nog een talrijk nageslacht. Na ons zullen tot aan het einde van alle tijden talloze geslachten ons opvolgen, - die U, 0 beste, meest heilige Vader, uit Uw eeuwige liefde nam, opdat onze ziel door de liefde van Uw geest tot een levend evenbeeld van U in haar zou mogen worden! 0, heb dank, lof en prijs voor een dergelijke genade en erbarmen; wij zijn niet in staat de omvang daarvan te vermoeden en te beseffen dat het Uw wens was zo diep neer te dalen en datgene wat eeuwig niet was, te gebieden te ontstaan en te bestaan, om in alle vrijheid zichzelf en U te leren kennen en Uw verhevenheid te zien en zich te verbazen over de werken van Uw grote macht en heerlijkheid!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Wat waren wij allen zonder haar? Niets dan halfverstandelijk bewegende machines, die tenslotte hun eigen waan zouden hebben verbruikt en de heer van de natuur zou een armzalige slaaf, zo nietig als een mug, zijn geworden, die bij het zien van een boomkikvors, door grote vrees gedreven, gevlucht zou zijn als een lam bij het zien van een verscheurende wolf. En wel, omdat hij niet wist wat in deze of gene woont en het allerminst, dat zijn eigen ziel een laatste en volledig gevormde onsterfelijke ziel is, ja een ziel waarin alle zielen van de schepselen verenigd zijn! En omdat hij, voor driekwart dood zijnde, dat vanuit zichzelf onmogelijk te weten kon komen, hoe zou hij dan wel zijn innerlijke leven, zijn liefde, zijn geest en de zuiver goddelijke afkomst daarvan hebben kunnen begrijpen?!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Want de geest zal dan het leven van het lichaam in zich opnemen en dan zal de dood niets anders hebben om te wurgen dan zichzelf, wat weer het lege vlees zelf is.
Hoofdstuk 79: Adams zwakheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, zo doet de Heer het ook! Jullie zijn het graan; je lichaam is de halm, je ziel is de gereinigde spijs uit de aarde, je geest is de spijs uit de hemel en Mijn levende woord is het manna uit de allerhoogste hemel, dat je pas het ware, eeuwige leven brengt, als je dat aanneemt zoals de aren en de bloesem aan de verwelkende stam van de wereld dat aannemen. Doch, zoals gezegd, het woord wordt tweemaal in je gezaaid en wel ten eerste levend in het aardrijk van je hart tot een beproevende en je louterende ontbinding. Dit woord vindt ieder reeds ten dele in zichzelf en ten dele hoort hij het van gewekte leraren en sprekers. Maar wanneer dit zaad vergaan is en de ontbinding nieuwe wortels gemaakt heeft om een nieuw leven te voeden, dan komt het andere, levende woord zoals nu van boven over de aren van je nieuwe leven en maakt dat geheel rijp en vrij voor het eeuwige leven. Word daarom als het graan, dan zullen jullie al heel spoedig erkennen, dat alleen Hij het leven heeft en geeft die zich te midden van jullie bevindt! Luister om te leven! Amen."
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En alle drie dankten Adam en begonnen daarna alles te overdenken, maar zij konden niets passends vinden waarmee zij hun harten tevreden konden stellen. De ene hield het op de engel die na de vlucht in het land Euehip aan Abel het vlammende zwaard overhandigde, de andere hield het op de geest van Abel zelf en de derde twijfelde welke mening hij zou onderschrijven. En zo was er een grote stilte ingetreden onder allen die hier bijeen waren, - deels omdat iedereen in voldoende mate met zichzelf bezig was en deels in afwachting om misschien iets van Asmahaëls roep op te kunnen vangen door zeer ingespannen te luisteren. Maar daarop wachten was ijdel en geheel vergeefs; want Asmahaël wist wel wat Hij deed en ook hoe, en het was voor Hem niet nodig om als een balkende ezel te schreeuwen, want Hij hoefde Zijn machtige woord alleen maar in de harten van degenen die zich uit angst hadden verstopt, te laten weerklinken. En zij die zich hadden verborgen hoorden deze heerlijke roep heel goed in zichzelf, zodat er niet één achterbleef, maar allen, groot en klein, oud en jong haastten zich naar de grote innerlijke roepstem en ieder van hen herkende Hem als Diegene die hen tevoren in stilte in hun harten had geroepen.
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Dat is zonde, als iemand in zichzelf een neiging ontwaart waarin hij voordeel ziet en deze neiging dan najaagt en met zijn begeerte aangrijpt, haar dan maakt tot iets van hemzelf en vervolgens handelt om haar ten eigen bate te benutten. Uit het zich eigen maken van zo'n neiging, die schuilging in de eigenliefde, ontstaat een boze geest, die de gehele mens dan doordringt en verduistert, zodat hij niet meer in staat is het ware van het valse en het goede van het slechte te onderscheiden.
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[240] Jezus was, zoals wij mensen allen, in Zichzelf een drie-eenheid van geest, ziel en lichaam.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[256] Om dat goed te begrijpen moet men Jezus niet alleen be­schouwen als de enige God, maar moet men Hem zich als een mens voorstellen, waarin de enige, eeuwige Godheid zich net zo schijnbaar passief in een kerker opsloot, als in elk mensenwezen de geest gekerkerd is. - Wat elk mens echter volgens de goddelijke orde moet doen om zijn geest in zich vrij te maken, dat moest ook de mens Jezus in alle ernst doen om in Zichzelf het goddelijk Wezen vrij te ma­ken, opdat het met Hem één zou worden.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[257] Elk mens moet echter bepaalde zwakheden in zich dragen, welke de gewone ketenen van de geest zijn, waar­door deze als in een cocon zit opgesloten. Deze ketenen kunnen echter pas dan worden uiteengeslagen wanneer de ziel, die zich met het vlees heeft verbonden, door oprechte zelfverloochening zo sterk is geworden dat zij krachtig ge­noeg is om vat op de vrije geest te krijgen en te houden. Om die reden kan de mens ook alleen maar door allerlei verzoekingen zijn zwakheden leren kennen en op die ma­nier ervaren hoe en waardoor zijn geest aan banden is ge­legd. Als hij dan juist op die punten zichzelf in zijn ziel ver­loochent, dan ontdoet de mens daarmee de geest van zijn ketenen en ketent hij daarmee de ziel. Is de ziel dan op de geschikte tijd met alle vroegere banden van de geest krach­tig geworden, dan gaat langs een volkomen natuurlijk pro­ces de vrije geest over in de sterker geworden ziel. En deze krijgt daardoor deel aan de volmaakte macht van de geest en wordt voor eeuwig volkomen één daarmee.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[259] Zoals dit echter voor de mens geldt, gold dit ook voor de 'Godmens' Jezus! Zijn ziel was gelijk aan die van ieder mens en was met des te meer zwakheden behept, omdat de almachtige 'Godgeest' Zichzelf aan zeer sterke banden moest leggen om in Zijn ziel te kunnen worden gehouden. Daarom moest Jezus' ziel, zichzelf verloochenend, ook de grootste verzoekingen doorstaan om haar Godgeest van zijn banden te ontdoen, en daardoor zich krachtig maken voor de meest volmaakte vrijheid van de Geest aller gees­ten en aldus volledig één met Hem te worden."
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...