Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2737 resultaten - Pagina 22 van 183

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Maar de zinnelijke vrouw wil niets horen en weten van deze goede raad en verlangt onstuimig van haar man dat hij haar wens inwilligt. Als de man doet wat zijn vrouw wil, begaat hij duidelijk ontucht met haar en zondigt hij volgens uw woord tegen de goddelijke orde. Wijst hij haar echter af, dan zondigt hij tegen de wil van zijn vrouwen noodzaakt haar tot allerlei onnatuurlijke bevrediging en of tot overspel en hoererij met andere mannen.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Na deze tamelijk scherpe woorden staat de engel op, verlaat de tafel van de twaalf en gaat weer aan onze tafel zitten, waar Cyrenius hem nogmaals in Mijn naam heel vriendelijk dankt voor zijn bultengewone hulp. Want het geschrevene bevatte woord voor woord wat hij Mij gevraagd heeft en hoe Ik zijn vragen beantwoord heb,
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Als deze echter niet in woord en daad tot uitdrukking komt, ziet het er met het eeuwige leven van de ziel na de lichamelijke dood toch zeker ook nog heel duister en droef uit!
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar nu komt het er op aan om je in je hart en in je gehele wezen bereid te houden, want als Hij iets doet, is dat niet alleen bedoeld voor ons hier op deze plaats, ook niet voor dit land of voor deze uitgestrekte aarde, maar dat geldt tegelijkertijd voor de gehele oneindigheid en eeuwigheid! Daarom gaat het erom om alles tot op de diepste grond te begrijpen! Versta dat goed en neem dat goed ter harte! Want ieder woord uit de mond die door de eeuwige geest van God in beweging wordt gezet, en iedere daad die daarop volgt, heeft altijd een oneindige draagwijdte! -Maar nu moet ik jullie gezelschap weer voor een poos verlaten en mij voegen naar de wil van de grote Meester."
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar de GRIEK zegt: "Zien jullie hier die machtige jongeman niet?! Hij heeft mij geholpen en gered uit jullie blinde geloofswoede; het leven van mij en van mijn enige dochter ben ik hem schuldig. Hij alleen is nu mijn gebieder, en wat hij zal zeggen, zal ik ook doen. Zonder zijn woord en zijn wil zal ik, ook al duurt het tien jaar, geen stap verder reizen!
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar daar staat de grote Heelmeester, die uit de hemelen tot ons ellendige wormen van deze harde en van duivels wemelende aarde kwam, om ook ons, levende duivels, door woord en daad te genezen. Hij heeft mij en mijn gezellen genezen en voor die genezing verlangde Hij niet alleen helemaal niets van ons vijven, maar Hij bewees ons ook nog overgrote lichamelijke en vooral geestelijke weldaden!
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar als U, hoewel uiterlijk een mens zoals ik, tot dat alles alleen door Uw woord en Uw almachtige wil in staat bent, dan vraag ik toch aan alle wijzen ter wereld wat U nog mist om eerste en volmaakte God der goden te zijn!?
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] OURAN zegt dan heel zachtjes tegen Helena: "Hij heeft ons al door! Nu moeten we wijs, goed, waar en passend reageren, anders gaan we nog zonder meer op een verschrikkelijke manier naar de plaats die Cerberus bewaakt en waar de onverbiddelijke Pluto heerst! Spreek weinig en langzaam, overdenk ieder woord goed, anders is het met ons gedaan!"
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] OURAN zegt: "Dat is een waar woord, edele vriend. Zo'n avondlijke verlenging van de dag is buitengewoon wonderbaarlijk en in hoge mate gedenkwaardig! 's Morgens zou zo iets minder opvallen, omdat vooral in de omgeving van de Pontus door mensen al meermalen is waargenomen, dat niet zelden een, twee of drie zonnen na elkaar vóór de echte zon opkwamen en daardoor de ochtend aanmerkelijk vervroegden. Zo'n ochtendlijk verschijnsel was ook erg interessant en merkwaardig, maar toch in de verste verte niet zo als nu het avondlijk verlengen van de dag door het aan het firmament blijven staan van een stralende zon, die geheel lijkt op de natuurlijke zon. Ja, ja, zoiets is bij mijn weten nog nooit voorgekomen en zal waarschijnlijk ook nooit weer voorkomen!
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Mathaël en Helena werden door de plechtige vertelling van de oude Ouran zo ontroerd, dat ze hun tranen niet konden bedwingen, en MATHAËL zei aan het eind van Ouran's verhaal: "Dat is toch wel het meest onbegrijpelijke van het onbegrijpelijke, dat Hij, die geestelijk het hoogste goddelijke wezen is, met ons mensen spreekt en omgaat alsof Hij niet de Heer der oneindigheid is, maar een mens zoals wij, als een beste vriend met zijn beste, vertrouwdste vriend, ja, als een echte broeder met zijn broeder. Kortom, Hij laat letterlijk met Zich spelen, en toch is iedere beweging van Zijn handen, iedere stap van zijn voeten en ieder heel onbelangrijk klinkend woord uit Zijn mond een overgrote les in wijsheid. Zijn daden getuigen van Zijn onbetwistbare goddelijkheid, en alles wat Hij doet, lijkt al eeuwen van te voren bepaald te zijn om het beste resultaat te bereiken. O, je zult binnenkort nog veel zien, horen en beleven!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Helemaal vertederd door de grote zachtmoedigheid van Helena, zegt MATHAËL: "O lieve, zachtaardige Helena, nooit zul je mij nog om geduld behoeven te vragen! Ik bedoel het nooit onaardig ook al trek ik vaak een nogal ernstig gezicht, en met een ernstig woord wil ik iemand alleen maar nog vlugger naar het doel brengen dan met mildheid mogelijk is. Maar ik zie dat je in je hart zachter bent dan het makste duifje en daarom is het bij jou ook in het vervolg niet nodig je met ernstig klinkende woorden te wekken."
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Men moet zelf nooit teveel over een bepaald onderwerp zeggen, maar ook anderen aan het woord laten en naar ze luisteren. Want geen mens op de hele wereld is zo wijs, dat hij niet zo nu en dan ook zelfs van een minder wijze wat kan leren, laat staan van iemand die wijzer is dan hij! En daarom, liefste Helena, zul je me wel vergeven dat ik nu een poosje zelf niets zeg, maar naar de anderen luister, -vooropgesteld natuurlijk, dat ze iets willen zeggen."
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] HELENA antwoordt daarop: "O dat is best! Rust u maar wat uit, want u bent nu toch al bijna een paar uur achter elkaar alleen aan het woord geweest.
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zegt SIMON JUDA: "Ik bewonder de werkelijk grote wijsheid van Mathaël en de daarin verborgen kennis van de oudheid! Ja, die wijsheid is in deze tijd net zo nodig als het diepe inzicht in de uit Gods mond komende levenswaarheden! Heus wij zouden onze tong wel kunnen verslijten voor de hardhorende oren van een volk dat al sinds meer dan duizend jaar kwijnt, terwijl het begraven ligt onder de meest zinloze bedenksels van het duistere bijgeloof! Elk woord hoe mooi ook is aan hen verspild. De eigen domheid en blindheid herkent het niet en de gepredikte heerlijke en zuivere waarheid nog minder.
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] JUDAS zegt: " Ja, ja, jij bent altijd de wijze Thomas en alles wat ik zeg moet dom zijn! Je hebt natuurlijk gelijk, maar het ergert mij dat ik nooit gelijk kan hebben! Ik kan iets nog zo goed overdenken voor ik het uitspreek, -en als ik dan mijn mond maar open doe, valt iedereen mij over de uitgesproken domheid aan, als de leeuw een lam! Ja daar zou je dan toch van ergernis als een opgeblazen boomkikker van uit je vel kunnen springen! Maar van nu af aan zal ik geen woord m.eer zeggen, maar stom zijn als een stuk hout, dan zullen jullie toch wel niets op mij aan te merken hebben?!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...