Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 22 van 1037

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[1] De priesters en schriftgeleerden trokken zich snel terug toen ze die dreigende taal van hun geloofsgenoten hoorden. Want er waren er ongeveer honderd naar hen toegekomen en in hun ogen vonkelde een diepe ernst; want deze mensen voelden allang aan, wie er achter de Joodse priesters en schriftgeleerden schuil ging en ze haatten hen al een hele tijd meer dan de pest!
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar omdat de priesters, Farizeeën en schriftgeleerden wel merkten, dat de Joden hen alleen maar fijntjes op de proef stelden om iets aanwijsbaars tegen hen te verkrijgen, zodat ze nog meer redenen zouden hebben om Mij te volgen (want in die tijd was het nog moeilijker om uit de Joodse kerk over te gaan naar een andere, dan dat het nu is om uit de rooms-katholieke kerk over te gaan naar een hervormde kerk), hielden ze Mij nu scherp in het oog en begonnen onder elkaar al heel in het geheim te overleggen, hoe ze Mij konden liquideren.
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Ik: 'Hun kwaadaardige plannen met Mij zullen wel een keer lukken, maar nu is het de tijd nog niet. Opdat ze nu echter niet te veel gelegenheid zullen hebben om hun wraak uit te voeren, zal Ik voor een poosje naar een andere plaats gaan en dan later, als de woede van deze godloochenaars wat bekoeld zal zijn, weer hierheen komen.
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik verliet toen de volgende morgen heel vroeg, met het hele gezelschap dat Mij volgde, het bijzonder gastvrije huis van de overste en begaf Mij naar het huis van Simon Petrus, dat in de buurt van Bethabara lag, waar Johannes vroeger verbleef. Toen Ik echter in het eenvoudige, maar ruime huis van Petrus kwam, lag daar zijn schoondochter, een aardig en meestal zeer werklustig en flink meisje van ongeveer twintig jaar, met hoge koorts in bed en was zeer angstig en had veel pijn. Petrus kwam naar Mij toe en vroeg Mij, om haar te helpen! (Matth. 8,14)
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik ging direkt naar haar bed, nam haar bij de hand en zei tegen haar: 'Dochtertje, sta op en maak liever het avondmaal voor ons klaar, in plaats van hier ziek in bed te liggen!'
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Daarop komt Matthéus naar Mij toe en vraagt Mij, of hij dit teken tesamen met diverse beleringen en toespraken, die Ik gedurende de paar dagen in het huis van de overste gegeven heb, ook moet opschrijven.
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Petrus zegt nu verder niets meer en maakt toebereidselen om de vis te bergen. Omdat de avond echter valt, gaan wij naar huis, waar door de ijver van de gezond gemaakte schoondochter van Petrus een goed en rijkelijk avondmaal op ons wacht. Iedereen is nu opgewekt en blij; en Petrus zet de lofzang in en allen antwoorden eenstemmig in een wisselzang.
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Petrus ophield met zingen, sprak hij op heel feestelijke toon: 'Mijne vrienden en broeders! Wat ligt er een hemelsbreed verschil tussen ons zingen hier en dat van David eertijds, toen hij het volk deze heerlijke lofzang gaf! Toen hij zong, hief hij zijn ogen op naar de sterren! Want in die tijd woonde Jehova volgens de menselijke begrippen in het ontoegankelijke licht boven alle sterren. Wat zou David hier echter gedaan hebben, nu Diegene, tot Wie hij zijn ogen ophief boven alle sterren, - 'Stop! Vriend Petrus!', zeg Ik, 'zo is het al weer genoeg; denk er wel aan, wie hier allemaal bij ons zijn!'
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Ga dan naar de bron en drink! Want aan jou zal de bron wijn geven, maar aan de rest van ons slechts water!'
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen ging Judas naar de bron en putte. En bij het drinken van het geputte water, bleek het zeer goede wijn te zijn en hij bedronk zich, zodat hij bij de bron bleef liggen en in de diepe bron gevallen zou zijn als een paar knechten van Petrus hem niet gevonden en in huis op een bed hadden neergelegd. Zo was het goed geregeld; want Ik heb op deze avond veel mensen genezen die last hadden van allerlei kwalen en besmettelijke ziektes, en bij velen boze geesten uitgedreven, - en daarbij zou Judas ons veel moeilijkheden hebben opgeleverd.
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg tegen hem: 'Wees kalm, het is beter dat dit volk dat voorlopig niet begrijpt! Want als dit volk dat nu zou begrijpen, dan zou het naar de priesters rennen en daar op een geweldige manier met hen gaan redetwisten, en dat zou niet goed zijn voor jullie en ook niet voor Mij, uit het oogpunt van Mijn leer gezien! Maar wanneer het juiste moment aanbreekt zullen ze het begrijpen, en zullen ze verstaan wat de profeet gezegd heeft!'
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De spreker neemt genoegen met dit antwoord, en het volk, waarvan Ik op deze avond de bezetenen en zieken genezen heb, gaat weer naar huis met hun geheel genezenen.
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Maak het grote schip maar klaar, dan varen we helemaal naar de andere kant van het meer, anders beleven we hier een spektakel! (Matth. 8,18) Het volk heeft weliswaar de beste bedoelingen, maar. het priesterdom zal ook achter het volk aangeslopen komen, en met hen willen wij voorlopig niets te doen hebben!'
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De mens sterft pas echt door zelfzucht, die zich uit in de hoogmoed, die vóór alles hunkert naar eer; en in dat licht bezien is dan een eervolle begrafenis van een dode, niets anders dan een laatste vorm van hoogmoed van de geestelijk reeds lang dode mens.
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik maakte echter gebaren naar de leerlingen, dat ze Mij niet moesten verraden. Petrus zei toen: 'Vraag niet zo veel, maar help liever al dat water uit het schip te scheppen, anders zijn wij nog verloren als er soms een staartje van de storm komt, wat vaak genoeg gebeurt als hij zo ineens afbreekt zoals nu!' -Toen vroegen de vreemden niets meer, maar pakten de wateremmers en schepten vlug het water uit het schip en hadden daar volop werk aan tot we de uitgestrekte oever aan de overzijde bereikten.
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...