Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 22 van 724

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[1] Jullie vragen nu: zullen wij ook deze uitnodiging afwachten? Dat is helemaal in orde, want dit gebeurt hier immers allemaal om jullie te onderrichten. Daarom moeten jullie dit tot het einde toe bijwonen. Onder `einde' moeten jullie hier het volledige binnengaan in de goddelijke ordening verstaan. Maar kijk nu, de Heer komt al uit zijn woning en wenkt ons gezelschap om te komen.
Hoofdstuk 61: De maaltijd bij de Vader aan tafel. Lam, brood en wijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Jullie vragen Mij nu nog, wie deze hutten eigenlijk zullen gaan bewonen. Kijk, lieve vrienden, broeders en kinderen, als op aarde de stadsbewoners voor hun ontspanning vaak al een of meer buitenhuisjes hebben, waarom zouden wij er dan geen hebben? Daarom zeg Ik jullie: wanneer we grote daden hebben verricht, zullen we ons hier altijd de vereiste rust gunnen; maar nu gaan we naar de stad!
Hoofdstuk 61: De maaltijd bij de Vader aan tafel. Lam, brood en wijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[28] Kijk, nauwelijks heb ik het uitgesproken of we staan alweer vlak bij een klooster. Jullie zeggen: lieve vriend, hoewel het ons verschrikkelijk spijt dat we zo plotseling die prachtige stad Gods moesten verlaten, zouden we, daar we ons nu alweer hier bevinden, toch willen vragen welke orde er in dit klooster thuis hoort. Geliefde vrienden en broeders, hier zullen we eerst een vrouwenklooster leren kennen en wel een van de karmelietessen. Hier zullen jullie heel levendig ervaren hoe het met zo'n klooster gesteld is. Denken jullie van tevoren echter zelf eens na over deze orde, zodat jullie dan des te gemakkelijker inzien in hoeverre deze orde de Heer welgevallig of onwelgevallig is. En zodoende laten we het hierbij voor vandaag.
Hoofdstuk 61: De maaltijd bij de Vader aan tafel. Lam, brood en wijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie vragen: zullen we wel worden binnengelaten? Want als het in deze orde hier net zo toegaat als op aarde, dan zullen we niet veel bijzonders aan ervaring opdoen. Lieve vrienden en broeders, het gaat hier nog precies zo als op aarde, maar dat zal ons niet van de wijs brengen, want in dit opzicht winnen we het nog van de parasietvliegen en kan niets ons tegenhouden om zonder meer overal in de diepste geheimen onze neus te steken. En zo zullen we het hier ook doen: we sluipen onzichtbaar dit klooster binnen en snuffelen overal rond. Kom maar met me mee en maak je nergens zorgen over.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie zeggen nu en vragen mij: beste vriend en broeder, kijk, het klooster is aan alle kanten afgesloten; zullen we door gesloten deuren gaan of laten we de deuren voor ons openen?
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Jullie vragen of deze kloostergeesten ons wel zien. Ik zeg jullie: in wezen zou het niet nodig zijn, omdat het er hier uitsluitend om gaat, jullie over de verhoudingen hier wat inzicht te verschaffen en voor dat doel kunnen we overal waar we maar willen, ongehinderd binnengaan, zodat we daar heimelijk al het mogelijke kunnen beluisteren. Maar omdat het hier voor jullie om een wat bewuster inzicht gaat, is het ook noodzakelijk dat we ons voor de bewoners van dit klooster zichtbaar maken. Om die reden heeft het klooster ons dan ook zien aankomen. De poorten staan voor ons open en we kunnen dus ongehinderd binnengaan. We zullen eerst de kerk binnengaan en eens kijken wat daar allemaal te zien is. Kijk, we zijn al in de kerk. Wat zien jullie?
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Jullie zouden even goed kunnen vragen waarom de Heer zoveel onkruid en wilde en giftige dieren op aarde heeft geplaatst, hoewel jullie daarvan nergens het nut inzien. Ik zeg jullie, wat dat betreft gaat de Heer altijd Zijn ondoorgrondelijke wegen volgens Zijn eigen raadsbesluiten. Voor ons is het voldoende om er heilig van overtuigd te zijn dat Hij een oneindig goede Vader is. Als we die overtuiging hebben, weten we ook dat Hij niets voor een slecht doel heeft geschapen, maar dat Hij alles ontegenzeggelijk naar het beste doel leidt en ook eeuwig leiden zal! Jullie vragen of we nu ook de overige delen van de kerk zullen bezoeken en bezichtigen. Dat is niet nodig; daarom begeven we ons nu naar het eigenlijke klooster en doen daar onze waarnemingen. Kijk, daar komt zojuist een vriendelijke augustijn uit de zogenaamde sacristie. Hij groet ons en wenkt ons om naar hem toe te komen. Dus geven wij ook gevolg aan zijn wenk.
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Waar onder mensen veelpracht is, daar is ook veel verkwisting; waar veel verkwisting is, daar is ook veel heerszucht aanwezig; waar veel heerszucht is, daar is veel eigenliefde; waar veel eigenliefde is, daar is ook veel eigenbelang. Vandaar dat uiterlijke pracht nooit een gunstig teken is voor degene die er liefhebber van is. Kijk maar eens terug op jullie aarde. Wie wonen er in grote prachtnolle paleizen? Bijna uitsluitend de rijken en machtigen. Voor wie dient deze pracht? Voor niemand anders dan alleen voor de eigenaar zelf. Hoe dient ze hem? Ze dient hem op meerdere manieren. Om te beginnen is ze een uithangbord van zijn welgesteldheid of van zijn staatkundig gezag, en stemt de voorbijtrekkende mensen. tot respect en maakt hen schuchter, zodat ze het niet licht zullen wagen om met wat voor aangelegenheid ook naar zo'n grandioze prachtwoning toe te gaan. Ten tweede houdt zo'n pracht de arme mensen er voortdurend van af, de eigenaar te benaderen om hem een milde gave te vragen. Ten derde is zo'n pracht een onuitputtelijke bron voor het bestendig voeden van de hoogmoed en daardoor ook van de voortdurende verachting van het armere volk. Ook is een dergelijke pracht het beste middel om armere mensen aanhoudend behoorlijk dom te houden.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Kijk daar eens, twee in het wit geklede monniken komen ons reeds tegemoet. Jullie vragen: zijn dat soms dominicanen of cisterciënzers? 0 nee, geliefde vrienden, broeders, dat zijn enkel paradijselijke augustijnen, want in het paradijs trekken ze hun zwarte togen uit en trekken daarvoor in de plaats witte aan. Wat kijken jullie nu zo oplettend naar dat paleis daar? Ik weet al wat jullie opvalt; de daar rondspringende engelen met de aan hun schouders aangebrachte vleugels, gemaakt van witte veren. Jullie vragen wel of ze ook kunnen vliegen. O nee, dat kunnen ze helemaal niet, want de vleugels zijn niet aan hen gegroeid maar slechts, zoals jullie gewoon zijn te zeggen, kunstmatig aangebracht als voor het theater. Dat springen moet de levendigheid van deze engelen voorstellen en hoe deze bereid zijn om deze paradijsbewoners op hun wenken te bedienen. Kijk, zo'n half dozijn komt de twee op ons afkomende paradijsbewoners al achterna gerend en jullie zullen spoedig zien dat deze engelen zelfs van knuppels en sabels voorzien zijn om eventuele ongevraagde gasten op een niet erg paradijselijke manier uit het paradijs te verdrijven.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Weet jij wat beters, deel het ons dan mee en we zullen deze onzekere schijn heel graag omruilen, zelfs tegen een onplezierige zekerheid. Doe met mij en met ons allemaal wat je wilt, maar bespaar ons de hel en nog verdere vragen. Want ik heb je nu alles verteld en je kunt me nu nog vragen stellen zoveel je maar wilt, ik zal je op elke vraag weten te antwoorden als een steen; want waar niets is, daar kan de dood niets nemen!
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie vragen nu wel: geliefde broeder en vriend, waar is die hemel dan? Ik zeg jullie, we hoeven helemaal niet ver te gaan om hem te zien. Kijk eens daar voor ons, dat imposante paleis en daar in het midden, bovenaan een trap, een klein poortje dat precies in het midden van het paleis is aangebracht. Dat is de ingang van de hemel, want jullie moeten weten dat de hemel en het paradijs niet ver van elkaar af liggen. Jullie vragen of Petrus en Michaël hier ook zijn. Zij zullen niet ontbreken, maar zij bevinden zich niet voor, maar achter de deur. We zullen hier niet met geweld in de hemel binnendringen, maar zullen als we aankloppen Petrus en Michaël meteen gewaarworden. Laten we dus naar het poortje gaan en daar kloppen, opdat we in de hemel worden binnengelaten.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie zien deze hemel nog in zijn vorige ineengeschrompelde toestand, maar omdat de bewoners van deze hemel naast hun verkeerde inzichten ook een beetje kwaadaardiger zijn, beginnen ze zich nu, na wat te hebben overlegd, tegenover ons op te blazen. Dit opblazen zullen we spoedig in de hele hemel zien gebeuren. Jullie vragen nu hoe zoiets mogelijk is, nadat de bewoners van deze hemel eerst van louter erbarmelijke angst voor ons waren weggekropen. Dat ligt immers reeds in de natuur van elke nog zeer natuurlijk gezinde mens, dat angst en vaak ook verdriet niets anders is dan het zaad voor spoedig daaruit opgroeiende toorn en ten slotte zelfs voor wanhopige driftige roekeloosheid. Want dat zien jullie het beste bij krijgslieden die tegen een vijand te velde trekken. Zij trekken ook met angst en beven de vijand tegemoet. Maar staan ze dan tegenover de vijand en hebben ze enkele duchtige salvo's geïncasseerd, dan gaat hun angst dadelijk over in gloeiende toorn. En als ze met de vijand in een handgemeen verwikkeld raken, dan verdringt een vlammende razernij hun gloeiende toorn, waarbij zo'n eerder voorzichtige krijgsman zich woedend in de grootste gevaren stort.
Hoofdstuk 76: Het opblazen van de bedrieglijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Op een andere plaats zegt de Heer echter ook: als gij niet wordt als deze kinderen, zult gij het rijk Gods niet binnengaan. Hoe en waarom dan? Omdat de kinderen werkelijk de geringsten en kleinsten zijn, doordat ze al hun zorgen aan hun enige vader overgeven. Heb jij ooit een kind gezien dat zorgelijk tegen zijn rijke ouders zei: wat zullen we eten en drinken en waarin zullen we ons kleden? Kijk, dergelijke zorgen zijn de kinderen vreemd. Als zij honger of dorst hebben, lopen ze naar hun vader en vragen hem brood en iets te drinken en hun vader geeft het hun. Ze vragen hem zelfs nooit om kleren. Wanneer ze het koud hebben, merkt hun vader dat best en geeft hun niet alleen warme, maar ook mooie en nette kleren, omdat ze zijn lieve kinderen zijn.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu gaan ook wij, opdat we eveneens op tijd ter plaatse zijn, want dit gezelschap heeft niet veel tijd nodig om bij de anderen in de tuin te komen; daarom moeten ook wij meteen daar zijn. Kijk, we zijn al waar we wezen moeten. De Heer weet wel dat wij ook getuige waren van alles wat er met de zielenslapers is gebeurd, maar verder weet niemand ervan. Jullie vragen nu: zij, die intussen in de tuin zijn achtergebleven zullen toch wel weten dat we afwezig waren?
Hoofdstuk 93: Het vermogen om op verschillende plaatsen gelijktijdig te kunnen verschijnen. Uitleg - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] De eenvoudige man zegt: ja, je kunt erop rekenen dat ik jou niet zal vergeten. Ga nu maar en voer de opdracht van de bode uit. Kijk, nu gaat hij er werkelijk juichend, de naam van de Heer lovend, naartoe. Jullie vragen nu, hoelang hij daar moet blijven, maar ik zeg jullie: maak je over hem geen zorgen, hij zal spoedig weer terug zijn, want in plaats van de kloof zal hij slechts hoge gasten uit de hemel aantreffen, die hem een nieuw gewaad zullen aantrekken.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...