Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13258 resultaten - Pagina 22 van 884

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[1] Eindelijk kwam de waard weer naar ons toe, deelde ons met grote dankbaarheid de wonderbaarlijke genezing van de beide zieken mee en zei tegen Mij: 'Heer! U bent meer dan een mens van mijn soort! U bent niet alleen een heiland, die zijns gelijke in de wereld niet meer heeft, maar u bent een groot profeet, waar wij in deze tijd wel heel veel behoefte aan hebben; want wanneer onze Farizeeën nog lang zo doorgaan, zoals ze nu doen, dan gaat al het geloof aan een God ten onder.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Hierop ging de waard weg en bracht weldra al de zijnen de eetzaal binnen en stelde hen aan Mij voor, terwijl hij tegen hen zei: 'Voor deze ware Heiland aller heilanden ter wereld moeten jullie diep buigen, en dank alleen Hem voor de aan ons bewezen zeer grote weldaad en genade, die met alle schatten van de wereld nooit te betalen is!'
Hoofdstuk 119: Over weldaden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Weliswaar zal het de zielen daar ook vergund zijn zichzelf te veranderen; maar dat zal daar, bij zielen die diep in de wereld weggezakt zijn, vaak buitengewoon lang duren en tenslotte zal er toch maar weinig met zekerheid bereikt worden. Want de liefde is het leven van de ziel. Als deze geestelijk en derhalve volgens Gods orde goed is, dan heeft de zielook een waarachtig en volmaakt leven in zichzelf en leeft volkomen in grote helderheid eeuwig voort, en dat is dan al een echt eeuwig leven; maar als de liefde in de ziel materieel is en dood,omdat ze gericht is, dan is ook het leven van de ziel gelijk aan die liefde in haar .
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Daarop zei de waard: 'O Heer en Meester, wie zou dat niet begrepen hebben? Want wat David vanuit zijn door God geïnspireerde geest geschreven heeft, staat nu immers daadwerkelijk op wonderbaarlijke wijze voor ons en onthult ons ook al de verre toekomst, evenals de huidige tijd. Weliswaar bevallen het bruisen van de waterstromen en de grote baren van de zee mij in het geheel niet; maar wat is er tegen te doen en hoe is het te verhinderen? Want zolang de wereld moet blijven wat ze is, namelijk een louterend tranendal voor de zielen van mensen, en zolang op aarde de dag en de nacht elkaar afwisselen en de mens zijn vrije wil zal hebben, zal het ook nauwelijks ooit licht worden in de gemeenten en in de harten van de mensen. Heil aan degene die het licht ontvangt en het vervolgens in huis bewaart en goed verzorgt, tot geluk van zijn huis!'
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Hoe moeilijk en moeizaam dikwijls een wereldlievende en tot traagheid geneigde ziel evenwel het zuivere goede en ware begrijpt en besluit daarnaar te handelen, kun je aan je eigen kinderen merken; en zo vergaat het een ziel die hier verwaarloosd is zeker nog veel erger in de grote wereld aan gene zijde, omdat zij tijdens het leven in het lichaam geleefd heeft op basis van allerlei verkeerde opvattingen en van daaruit in het valse en boze. Een dergelijke levensbasis is echter hetzelfde als een verharding van de liefde en van de wil van de ziel, die beide evenwel het leven en het individuele bestaan uitmaken. Wanneer Ik dan van zo'n ziel haar liefde en haar wil in één keer zou weghalen, zou daardoor immers ook de hele ziel weggehaald zijn!
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De ziel draagt, als een wereld in het klein, alles in zich wat de aarde op grote schaal in en boven zich bevat en omvat.
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik weet wel dat er op deze aarde allerlei dingen gebeuren die de mens niet aangenaam kunnen zijn. Zo heerst er vaak een onaangename hitte en evenzo grote kou; er is een langdurige nacht en menige grauwe dag, het vuur brandt en vernietigt; het water verwoest de landen en doodt mensen en dieren als het buiten zijn oevers treedt -kortom: alles wat je ziet in de hele natuur van de wereld kan je de dood bezorgen wanneer je het onverstandig gebruikt en je in gevaar begeeft.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Toen Ik daar zo sliep, keken allen die aan tafel zaten en nog wakker waren naar Mij, en de hoofdman zei: 'Van de Heer kan men wel zeggen: si totus illabatur orbis, impavidum ferient ruinae!* (Latijn voor: ' Als de hele wereld zou instorten, zouden de brokstukken ervan op de onbevreesden vallen',) ja, ja, wanneer men de Heer en Schepper en Instandhouder van alle schepselen is, kan men voor dergelijke verschijnselen wel geen angst hebben; maar zwakke en machteloze mensen als wij, kunnen bij zo'n onweer toch niet alle angst van zich afzetten, hoewel we er vast van overtuigd zijn dat zo heel dicht bij de Heer beslist niemand iets kan gebeuren. Maar het is en blijft merkwaardig dat er juist vannacht, na een heel mooie zonsondergang, zo'n onweer losbarstte! Ik beklaag al degenen die nu ergens onderweg zijn, en in het bijzonder degenen die zich nu op een schip op de grote zee bevinden. O, daar zal het er nu verschrikkelijk uitzien!'
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] U zei, dat de mens het tot een half meesterschap moet brengen in het overwinnen van zijn zinnen en begeerten en ook van de vooral in zijn jonge jaren steeds overwegende hang naar de bekoorlijkheden van de wereld, voordat hij mag hopen dat U hem zult ondersteunen en dan tot het volledige meesterschap zult brengen. Dat klinkt weliswaar heel goed en waar en tot op zekere hoogte ook gemakkelijk en men ziet ook al gauw in, dat het volgens Uw scheppende orde ook wel zo zal zijn en moet zijn. Maar wanneer men bedenkt dat het voor bijna ieder jong mens, over wie de bekoringen en verlokkingen van de wereld steeds een grotere macht hebben dan over iemand die al ouder begint te worden en de aantrekkelijkheden van de wereld heel gemakkelijk de rug toekeert, wel buitengewoon moeilijk is om zich met al zijn zinnen en begeerten van de wereld af te keren en met mannelijke kracht de geestelijke weg op te gaan en daarop voort te gaan. Aangezien het hier gaat om het allerhoogste en belangrijkste van de mens, zou ik toch de volgende vraag willen stellen, die mij naar mijn menselijke wijze van denken verstandig toeschijnt, namelijk of het voor iedereen niet vruchtbaarder zou zijn als U, o Heer en Meester, hem liever ten tijde van zijn grootste zwakheid helpend ondersteunt en hij het zodoende met Uw hulp voor de helft tot het levensmeesterschap zou brengen, waarna het bereiken van de tweede helft met behulp van eigen levenskracht en wilskracht niet zulke grote moeilijkheden zou opleveren als het bereiken van de eerste helft van het levensmeesterschap .
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Als jullie een zieke voor de ogen van de mensen openlijk de handen opleggen, opdat het beter met hem zal gaan, dan hebben jullie ten behoeve van het getuigenis voor de waarheid van Mijn woord meer dan genoeg gedaan; maar in het geheim, zonder openlijke getuigen, kun je het vele malen per dag doen en arme lijdende mensen van hun ellende bevrijden zonder dat ook maar één van hen te weten komst wie hem van zijn kwelling verlost heeft. Ik zeg jullie: een dergelijke genezing geldt bij Mij meer dan honderd zichtbare genezingen voor de ogen van de wereld! Gebruik daarom de door Mij nu aan jullie gegeven kracht altijd volgens de bedoeling die Ik jullie bekendgemaakt heb, dan zal Ik jullie daarvoor weten te zegenen.. -Hebben jullie ook dit nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ach, het is nu wel moeilijk om een echt mens te zijn in de wereld, wanneer men enerzijds te maken heeft met de reusachtig grote blindheid van de mensen, die geen flauw idee hebben van de waarheid, terwijl we anderzijds in onszelf te maken hebben met de glasheldere en levende waarheid en er werkelijk mee te kampen hebben! Ik wil het niet hebben over de materiële verliezen die wij nu lijden bij ons streven naar de zuivere waarheid, want wij hebben nog meer dan genoeg aan materieel vermogen; maar die andere moeilijkheden, waar wij van dag tot dag dieper in terecht komen, maken ons nu volkomen radeloos. Heer en Meester, wij smeken U nu heel dringend om advies en om ware hulp!'
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zeg het echter tegen jullie, die nu omwille van de zuivere waarheid afstand hebben gedaan van de grote bedriegerijen; want hier kan nog heel veel goed gemaakt worden door de juiste werken der liefde, maar in de andere wereld, waarin alles openbaar wordt, zelfs de meest geheime gedachten van de ziel, zal dat niet meer opgaan en de bedrieger en leugenaar zal zich daar de bitterste verdeemoedigingen moeten laten welgevallen en zal met meer dan grote vernietigende schande beladen worden in de ogen van alle rechtvaardigen.
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei: 'Jij hebt goed en juist gesproken. Wat nu hier op de materiële wereld gebeurt, zal de tot nu toe sterk verkommerde geestenwereld waarlijk niet onthouden worden. Maar er zijn nu heel veel mensen die in levende lijve in de graven van de levensnacht op de diepe bodem van de grote zee van waanvoorstellingen begraven zijn; aan hen zullen jullie het evangelie wel verkondigen en dan zullen er ook velen uit hun oude graven komen en het licht des levens zien, en die zee zal haar gevangenen prijsgeven.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar dat is allemaal nog altijd in grote duisternis gehuld, en geen enkele jood kan met enige zekerheid verklaren in wat voor vorm en met wat voor eigenschappen de Messias zal komen. En aangezien dat niet te bepalen is, kan de Messias ook heel goed in deze wereld komen in deze vorm en met deze eigenschappen, op de manier zoals wij nu juist deze wonderman voor ons zien!
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Terwijl iedereen nu hals over kop druk bezig was, kwam de waard weer naar Mij toe, bedankte Mij nogmaals voor het bericht en zei heel vriendelijk: 'Heer en meester, ik ben de tweede blinde, die u nu ook ziende hebt gemaakt; want ik begin nu de grote schatten te zien die boven alles verheven zijn, en goed te begrijpen dat in u mijn huis het grootste heil ten deel is gevallen. Ja, wanneer men deze schatten bekijkt met het hart en het verstand, dan ziet men wel hoe volkomen waardeloos alle aardse schatten zijn, en hoe leeg, hoe weerzinwekkend! Maar wat kan een mens, die reeds in de diepste nacht en in volslagen onwetendheid tegen wil en dank op deze wereld geboren is, eraan doen, dat hij het meest waardeloze als kostbaar beschouwt en zich dag en nacht afmat om grote hopen van dat aardse slijk te verzamelen?
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...