Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 22 van 94

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[9] Nu zul je toch wel inzien dat er voor de zuivere geest tijd noch ruimte kan zijn!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daaraan kun je de geweldige kracht afmeten van de in de eindeloze ruimte heersende, zogenaamde natuurkrachten van deze wereld. Nu kun je deze en nog andere natuurkrachten die je kent, zonder ophouden duizenden en miljoenen jaren versterken, dan zal de sterkte van de door jou als laatste verkregen kracht zich toch nog steeds verhouden tot de goddelijke onbeperkte kracht als een volkomen niets tot iets werkelijks, of als een leugen tot de waarheid.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat er dus in ruimte en tijd geen enkele kracht bestaat die zich ook maar met de kracht van een engel kan meten, moet deze als geestelijke kracht ook buiten of boven alle ruimte en tijd staan, hoewel zij zich als een eigen eenheid zelfstandig in tijd en ruimte bevindt maar van beide geheel vrij en onafhankelijk is. Alles bestuurt zij terwijl zij slechts door innerlijke, levende analogie daarmee in verbinding staat.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) Nu vergelijken we nog de grootte van een zuiver geestelijke kracht met de grootste aardse kracht. Wat zal dat opleveren? Kijk, er zijn in het oneindige heelal zulke verschrikkelijk grote zonnewerelden, dat onder de juiste verhouding deze hele, grote aarde zich ten opzichte van hun grootte net zo zou verhouden als een minuscuul klein zandkorreltje ten opzichte van de omvang van de hele aarde! Kijk, als het hier over de zandvlakten waait, heft de wind het zand al op en voert het met groot gemak mee, en een orkaan doet dat nog gemakkelijker met grote zandmassa's! Stel je nu eens een naar verhouding even harde wind voor op zo'n grote zonnewereld! Die zou toch zeker met werelden zoals deze aarde heel gemakkelijk spel hebben! 'Ja', zou jij met je wereldse verstand zeggen,'als daar zulke geweldige winden waaien, dan moet men daar toch tot op deze aarde iets van merken!' En Ik zegje, dat, dat zelfs niet zelden het geval is, en ook nog heel veel verder!
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Om het oneindig overheersende van de goddelijk-geestelijke kracht over alle natuurkrachten, hoe groot die ook mogen zijn, nog duidelijker te tonen, hoef Ik je slechts te zeggen: Als de grootste krachten van deze aarde gezamenlijk myriaden en aeonen aardse jaren lang in de grote scheppingsruimte woest tekeer zouden gaan, dan ~ouden zij, tegen de kracht van de goddelijke wil in, in de hele schepping nog geen atoom kunnen vernietigen; maar één engelgeest zou in staat zijn om slechts door het te willen, als God het toeliet, in één ogenblik de hele eindeloze ruimte van alle materiële schepselen te ontdoen, en er zou daarin geen zon en geen aarde meer bestaan.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Vertel Mij eens, Philopold, of je nu al een beetje begint in te zien.hoe God en al het hemelse en zuiver geestelijke volledig buiten tijd en ruimte staat, en zo, op zichzelf bestaand aanwezig is en moet zijn, omdat anders eeuwig geen stoffelijk schepsel had kunnen ontstaan!'
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nu kun je deze aardse lichtsterkte vergroten zoveel je maar wilt, vrijwel tot in het eindeloze, en dan zul je met al dat versterkte licht van de zonnen uit ruimte en tijd eenzelfde verhouding vinden ten opzichte van het licht van God, als je gevonden hebt bij de beweging en de kracht.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En omdat het licht van God in ruimte en tijd eeuwig nooit geëvenaard kan worden, volgt daaruit duidelijk, dat het zuiver geestelijke licht van God, evenals de uit dat licht voortkomende, onmeetbare levenswarmte van de liefde daarin, niet binnen tijd en ruimte, maar alleen buiten deze twee aanwezig kan zijn.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat er echter toch een levensechte en altijd aanwezige analogie bestaat tussen het oerlicht van God en het slechts ten dele geschapen licht van de zon, kun je gemakkelijk afleiden uit het feit dat ook het licht van de zon levengevende kracht heeft voor de schepselen op de hemellichamen en werelden, waarvan ieder voorjaar je voldoende kan overtuigen. -Begrijp je nu al iets beter hoe en op welke manier noodzakelijkerwijs al het zuiver geestelijke zich buiten tijd en ruimte bevindt en dat dit ook zo moet zijn?'
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, tussen 'van eeuwigheid', 'vroeger' en 'nu' bestaat eigenlijk in Mijn bestaan, evenals in Mijn zijn, en in Mijn aanwezig zijn, helemaal geen verschil voor wat Mijn zuiver goddelijke Ik betreft! En als dat niet zo was, heus, dan zou Ik in dit mensenlichaam geen macht en heerschappij hebben over de hele materiële schepping der natuur; want alle schepselen met hun tijd en ruimte verhouden zich slechts subjectief tot Mij, hun Object; omdat alles uit Mij is en niet Ik uit alles.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PHILOPOLD zei: 'Het voorbeeld met het licht heeft me in deze zaak veel duidelijkheid verschaft; maar op de achtergrond blijft toch veel nog erg verhuld en tot het erg verhulde behoort vooral Uw huidige volmaakt goddelijke tegenwoordigheid, waarover ik nu duidelijk niets anders kan zeggen dan: Als U vóór Uw menswording ergens heel ver weg in de hoogste hemel, buiten tijd en ruimte, met Uw reine engelen als Jehova heeft gewoond, dan moet Uw in zekere zin menselijk persoonlijke aanwezigheid nu afwezig zijn in die hemel, omdat U nu helemaal in tijd en ruimte bij ons woont! Hoe kunt U nu binnen tijd en ruimte, maar als God ook tevens buiten tijd en ruimte bestaan? Heer, dat schept voor mijn verstand nog een enorme kloof die ik zelf niet kan overbruggen; daarom vraag ik U om ook daarover Uw licht te laten schijnen!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daarom ben Ik hier net zo in tijd en ruimte aanwezig als ook buiten tijd en ruimte.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat Ik nu bij jullie in tijd en ruimte besta, dat zien jullie; dat Ik echter tevens volgens Mijn innerlijk ook buiten tijd en ruimte besta, dat leren jullie Mijn daden, die Ik niet zou kunnen doen als Ik Mij nu ook met Mijn goddelijke Ik in tijd en ruimte zou bevinden. Want het tijdelijke en het ruimtelijke is en blijft eeuwig en altijd begrensd, is derhalve niet volledig en volmaakt; slechts het buitentijdse en buitenruimtelijke is in alles onbegrensd en dus volkomen en volmaakt. Om te laten zien dat het echter zo is en onmogelijk anders kan zijn, zal Ik dit alles nog nader voor je verklaren door een aantal voorbeelden, let dus goed op!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, hier heb Ik een tarwekorrel in zijn totale eenheid en eenvoud! Zijn bestemming is kennelijk tweevoudig. In de eerste plaats dient hij tot voedsel voor de mens, en in de tweede plaats is hij als zaadkorrel dienstbaar aan zichzelf voor zijn eigen voortplanting en vermeerdering. Als voedsel geeft hij aan het menselijke lichaam en daardoor ook aan het formeel substantiële lichaam der ziel zijn veelvoudige specifica, en hij gaat als zodanig over in een hoger en vrijer bestaan. Hoe dat gebeurt zullen jullie pas precies te weten komen als jullie geestelijk wedergeboren zijn, zij het hier ook niet helemaal volmaakt -omdat onder de invloed van deze zon niets kan bestaan wat helemaal volmaakt is, en ieder weten en kennen min of meer onvolmaakt is -, maar daarna aan gene zijde des te volmaakter, omdat ook jullie je daar voor wat betreft je geest buiten de invloed van tijd en ruimte zullen bevinden en jullie zien, kennen en weten niet meer onvolmaakt zal zijn.
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar hier zullen wij deze tarwekorrel slechts als zaadkorrel wat nader in ogenschouw nemen en dan zien hoe het goddelijk-geestelijke, ook al lijkt het in zekere zin subjectief, zich in feite echter toch objectiefbuiten tijd en ruimte in deze korrel bevindt.
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...