Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 22 van 166

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Dáár is dus de volle oergoddelijkheid zichtbaar, terwijl die bij de magiërs eeuwig nooit zichtbaar kan worden omdat zij daar nooit of te nimmer is en was. Maar we mogen ook wel aannemen dat onze aartsvaders door hun innerlijke, goddelijke kracht veel wonderen gedaan moeten hebben, want zonder de echte wonderen zouden zeker nooit de onechte ontstaan zijn.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik ben echter van mening dat wij, als latere verbreiders van deze leer, de kracht om wonderen te doen niet geheel moeten missen, want tegen het ruwe geweld van de mensen richten slechts wonderen iets uit. De mens, die voor tweederde dier is, moet eerst door een wonder tot stilstand en tot nadenken worden gebracht, voor men met hem over God en over de eeuwige bestemming van de mens kan spreken.
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Daarom geloof ik dat wij vóór alles de Heer om de kracht moeten vragen in geval van nood een wonder te kunnen doen!"
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar Hij zal slechts drie dagen in zekere zin schijndood blijven, natuurlijk alleen lichamelijk, zal dan opstaan en dáárdoor pas alle kwaad en haar oordeel vernietigen. Hij zal al Zijn apostelen pas daarna de juiste macht geven en hen voorzien van alle kracht van Zijn geest, Zijn wijsheid en liefde.
Hoofdstuk 231: Over de dood des Heren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Toen slingerde Raphaël de steen met ontzettende kracht de lucht in en de dienstbare geesten joegen de steen gedurende een paar ogenblikken sneller dan de bliksem op een hoogte van enige klafters in kringen door de lucht. Behalve dat de steen een sterk suizend geraas veroorzaakte, gaf hij zoveel licht, dat de gehele wijde omtrek als op klaarlichte dag verlicht werd en de drie eigenlijk alleen maar één stralende, lichtende kring voor zich zagen omdat de vlucht van de steen te snel was om door een menselijk oog waargenomen te kunnen worden.
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] MATHAËL zegt: "Nee, ze zien er precies hetzelfde uit, alleen is de grootte natuurlijk verschillend! Maar er komt nu toch nog een vraag bij mij op en wel de volgende: "Voor jou is het zonder moeite mogelijk zo'n steen met ongelooflijke vaardigheid en kracht zodanig weg te slingeren dat de lucht door de ontzettende snelheid van de geworpen steen door de druk ontbrandt en de steen zelf meteen meer dan gloeiend wordt. Je hebt ons al zo vele proeven van je onbeschrijflijke vaardigheid en kracht gegeven dat wij aannemen dat het jou niet veel moeite kost. Bovendien ben je één van de machtigste engelengeesten, die met hele hemellichamen als met hazelnoten zou kunnen spelen en een zon zelfs in een oogwenk zo diep in de eindeloze scheppingsruimte zou kunnen slingeren, dat een bliksem honderdduizend maal honderdduizend jaar nodig zou hebben om haar te bereiken! Voor zo'n experiment heeft God je de ons natuurlijk nog zeer onbegrijpelijke kracht en macht verleend. Maar hoe kan de zon, die toch een traag natuurlichaam is, uit zichzelf ook zo'n kracht ontwikkelen?"
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] RAPHAËL zegt: "O, denk je dan, dat er in de zon geen dienende geesten zijn? Laat ik jou en jullie beide anderen dan zeggen: Noch in de zon, noch op deze aarde gebeurt er ook maar iets zónder een dienende geest, want alles wat je ziet en aanraakt is in wezen geheel geest. Zelfs de grofste materie is geest, is ziel, -maar alleen in een geoordeelde toestand. Kwets je de onder het zwaarste oordeel in doodse rust liggende geesten te erg door vliegen, slaan of drukken, dan zullen zij je weldra hun macht en kracht laten voelen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De aanwezigheid van de geesten in de materie is echter gemakkelijk vast te stellen. Als zij tot buitengewone activiteit gedwongen worden, zullen jullie altijd, al naar gelang de kracht en sterkte der geestelijke activiteit, lichtstraling zien. Hoe sterker het licht, des te krachtiger is de activiteit van de in die materie actief geworden geesten.
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Van de kracht waarmee vanuit de zon tijdens haar grote erupties, waarbij haar materiegeesten in maximale onrust en activiteit worden gebracht, zo'n brok naar buiten wordt geslingerd, kunnen jullie je wel een geringe voorstelling maken door de sterkte van het zonlicht!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] O, hemelse vriend! Je hebt ons met je vraag en zelf gegeven antwoord goed te kijk gezet! Nu weten we pas goed waar we staan en waar we aan toe zijn! Heer! -schud onze harten wakker en laat deze gloeien in de ware en vurigste naastenliefde, anders is Uw gehele, nog zuiver goddelijke levensleer niets anders dan een ijdel moreel esthetisch woordenspel zonder kracht en uitwerking!
Hoofdstuk 242: Echt geestelijk leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] En aan de hand van deze waarnemingen kan ik dan ook gevoeglijk aannemen -dat wil zeggen volgens onze menselijke begrippen -, dat het voor God de Heer tenslotte toch wel erg saai moest worden, hoewel Hij toch de gehele oneindigheid vol onovertrefbare, wondere werelden om Zich heen zou hebben, maar waarop geen levend wezen zou bestaan dat Degene, die het uit Zijn liefde had geschapen, zou kennen en liefhebben, en dat veel plezier zou beleven aan de talloze wonderwerken van Zijn wijsheid, macht en kracht. Maar om Hem te kunnen kennen en lief te hebben, moet de Schepper het schepsel -en de Vader het kind -zó tegemoetkomen en Zich zó aan hem openbaren dat het voor het schepsel en vooral voor het kind mogelijk wordt de Schepper, de Vader, als zodanig te kennen.
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Waarlijk, Ik zeg jullie, alle engelen, alle hemelen en alle werelden met al hun wijsheid kunnen jullie in der eeuwigheid niet geven wat je kunt bereiken als je een broeder die in nood verkeerde, met al je kracht en al je middelen echt hebt geholpen! Niets is hoger en staat Mij nader, dan alleen maar de ware daadwerkelijke liefde!
Hoofdstuk 1: De ware wijsheid en het levende eerbetoon aan God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Na een nauwgezet onderzoek sprak de dokter luid zijn oordeel uit, daarin gesteund door het overeenkomstige getuigenis van allen die zijn conclusie juist en geldig en waar bevonden, en hij voegde daar nog aan toe: "Niet nu, maar reeds gisteren, een uur nadat zij in het water terechtkwamen, waren zij al net zo volkomen dood als zij nu zijn! Te oordelen naar de neus en de geur is de ontbinding al ingetreden. Geen menselijke kennis, kracht en macht roept deze negen mensen meer in het leven terug! Dat kan Hij alleen maar, die op de jongste dag alle doden uit de graven weer in het leven terug zal roepen !"
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Risa daarentegen observeerde zijn twee lijken en dacht er alleen maar over na, of deze met de door hem waargenomen voorbehandeling, en uiteindelijk door de kracht van Mijn naam, niet weer in het leven terug te roepen zouden zijn. Anderen om Mij heen dachten erover na, waaruit het zeer belangrijke wel zou bestaan dat Ik na de ingelaste korte rust zou doen. Kortom, ofschoon allen uiterlijk schenen te rusten, waren zij toch innerlijk in hun hart erg bezig, maar niemand zag er kop of staart aan. Philopold, Murel en Kisjonah staken de hoofden bijeen en beraadslaagden druk over wat er toch wel komen mocht. Cyrenius en Ebahl en Jarah dachten ook diep na en konden niets bedenken wat er nu nog zou kunnen gebeuren. Want zij dachten dat er geen nieuwe dingen meer te bedenken waren.
Hoofdstuk 8: Uiterlijke rust en innerlijke activiteit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] SCHABBI en JURAH, de beide Perzische, afgevaardigde sprekers, zeiden echter tegen hun metgezellen, die erg bij hen aandrongen: "Houd op! Daarmee verzoekje Gods kracht in onze harten! Wat weten wij van onze eigen innerlijke geaardheid! Als wij dan van onszelf al niets weten, wat zullen wij dan wel weten van de geaardheid van God en van wat Hij zal doen?! We weten echter wel, dat alles wat Hij zal doen zeer wijs zal zijn en helemaal voor ons bestwil. Laat dus maar komen wat kome, hetzij meer of minder groots dan het voorgaande, daar moeten wij ons niet druk over maken! Wij zijn en blijven handelaars en kunnen alles wat ons bestwil beoogt zelfs zeer goed gebruiken. Uiteindelijk vinden wij toch alles even buitengewoon wat afkomstig is van Hem, de enige Heer van de eeuwigheid en van de oneindigheid van al Zijn talloze daden en werken.
Hoofdstuk 8: Uiterlijke rust en innerlijke activiteit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...