Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8806 resultaten - Pagina 22 van 588

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Cyrenius antwoordde: 'Om­dat de zwakke mens daar, waar de kracht van de Godheid aller eeu­wen Zijn beschermende Hand er­over geheven houdt, niets ver­mag.
Hoofdstuk 241: Misdadig besluit van de jaloerse gasten. De grote brand te Ostracine - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[64] Ik weet ook werkelijk niet wat wij als schepselen tegenover de almachtige God voor verdiensten zouden kunnen hebben die het belonen waard zouden zijn. Heeft God onze hulp ooit nodig gehad? Hebben wij God, de Heer, soms geholpen de hemelen en de aarden te scheppen -of de verlossing helpen volbrengen? Of is iemand God, die alleen heilig is, soms van dienst geweest door de voor zijn bestwil gegeven wetten in meerdere of mindere mate in acht te nemen? Ik denk dat God ook zonder ons even volmaakt God zou zijn als Hij nu is, aan­gezien wij toch alleen maar de bestemming hebben Zijn ein­deloze genade, erbarmen en liefde in ons op te nemen, en niet om Hem deze of gene eeuwig onnodige diensten te verlenen. Kijk, zo heb ik altijd gedacht en zal ik eeuwig denken, voor­opgesteld dat ik een eeuwig voortbestaan zal hebben! Om deze reden zie ik dan ook niet in waarom ik voor de boodschapper van de Heer bang zou moeten zijn, omdat ik immers geen reden kan vinden om voor de Heer Zelf bang te zijn. Ja, ik vrees de Heer ook wel, maar niet als een misdadiger, maar als een liefhebbend mens, die zich veel te zondig en onwaardig voelt om de Heer met zijn onreine hart uit al zijn kracht lief te hebben! Wat denken jullie, beste vrienden, heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[21] O, arme, goede mens Jezus, die aan de wereld wel de meest wijze moraal hebt gegeven, begeleid door verschillende schijn­wonderen! Jij hebt je ook te veel op je vermeende God-Vader verlaten, die jou vanwege zijn evidente zwakheid juist toen in de steek liet, toen het het meest nodig was om je zo krachtig mogelijk te ondersteunen met een almacht waarmee jij je vij­anden als kaf had kunnen verstrooien! Toen jij aan de schandpaal hing, was het natuurlijk te Iaat om uit te roepen: 'Mijn God, mijn God, waarom heb je mij verlatén!?' Want kijk, jouw God had jou allang verlaten, omdat zijn kracht noch voor jouw noch voor mijn behoud toereikend is! Hij heeft weliswaar gedaan wat hij kon en zou ook graag meer hebben gedaan, maar kijk, daarbij geldt altijd het 'ultra posse nemo tenetur!' ­
Hoofdstuk 3: Een geleerde neemt afscheid van deze wereld - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] En zie, zo jong als hij is, is hij toch vol van de hoogste wijsheid die een vrij mens ooit kan bevatten en hij bezit nu een grote macht en kracht, die hij verkregen heeft door zijn even machtige liefde tot Mij!
Hoofdstuk 3: Lamech en Ghemela door de Heer tezamen gebracht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] 'Hoor eens Lamech, jij bent een eigenaardig mens; jouw liefde voor Mij is groter dan je vertrouwen! Jij bemint Mij met al je kracht - ja, je houdt van Mij met zoveel gloed in je hart, als je maar verdragen kunt; maar wat je vertrouwen betreft, dat staat in geen enkele verhouding tot je zo gloeiende liefde.
Hoofdstuk 3: Lamech en Ghemela door de Heer tezamen gebracht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Wij wisten wel van Zijn oneindige grootte, macht en kracht, wij spraken dikwijls zeer veel over Wie en Wat Hij nu eigenlijk kon zijn, - maar wie van ons allen had toen ook maar durven denken dat Jehova, de eeuwige heilige Vader, een mens was zoals wij, zij het dan de alleroneindigst volkomen mens?!
Hoofdstuk 10: Kisehels woorden over Jehova als mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] De eigenlijke allergrootste vrijheid van het leven bestaat in de ware deemoed en daardoor ontstaat ook de grootste volkomenheid van dat leven. Door de deemoed kunnen jullie zelfs in Mij de onaantastbare heiligheid van Mijn goddelijkheid naderen, - ja, de ware deemoed is de grootste wijsheid van de mens, de grootste liefde, de grootste kracht van alle leven, de macht en het hoogste gezag, waarvoor de hele oneindigheid vol eerbied beeft!
Hoofdstuk 11: Het wezen van de ware deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Ja, ik zeg je, een mens, voor wiens ademtocht de zee vlucht en voor wiens stem de hele oneindigheid vol eerbied begint te beven, voor wiens blik de zon uitdooft, onder wiens voetstap de gehele wereld te gronde gaat, een mens die iedereen tot wie hij zijn hart wendt, vervult met alle macht, kracht en gezag over alle dingen van de wereld en wiens hart wordt tot een allerlevendigste vuurhaard van de reinste liefde, van de innigste deemoed en van het eeuwige leven uit haar!
Hoofdstuk 16: Henoch brengt Uranion, zijn zes broers en de kinderen uit het morgenland tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Want zoiets zou onmogelijk te begrijpen zijn, als we niet aannemen wat ik je zojuist zei! Want al is de mens vanuit God tot grote, verbazingwekkende genade in staat, hij is een klein vat, waarin wij zeven handenvol water kunnen doen waarvan iedere druppel een verzamelplaats is van welzeker onvermoede, talloze wonderen; maar zoals het ondenkbaar is, in dit vat de gehele ontzaglijke zee te gieten, is het ook ondenkbaar dat er een op ons gelijkend, natuurlijk mens zou zijn die in staat is met het bezit van zuiver goddelijke grootte, kracht, macht, gezag, liefde, genade en erbarmen te bestaan, zonder dat hij onder de eindeloze zwaarte van zo'n zuiver goddelijke volheid vergaat.
Hoofdstuk 16: Henoch brengt Uranion, zijn zes broers en de kinderen uit het morgenland tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[47] Laat ieder handelen naar kracht en vermogen; want zoals er niet slechts bloemen zijn van een en dezelfde soort, maar er oneindig veel families bestaan, zodat de laatste bewoners op aarde ze niet eens allemaal zullen kennen en er ook ontelbare soorten grassen, bomen, en dieren zijn en ook sterren zijn aan de hemel, - zo zijn er ook overeenkomstig de allerwijste ordening van Jehova, onze allerheiligste Vader, in ieder mens ondenkbaar veel verschillende graden van allerlei soorten goede geestelijke krachten en ook verschillende zielenvermogens in de mens.
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[59] Wat zou dat voor een mens zijn, die de een of andere kracht zou hebben en deze zodanig zou benutten, als was het louter zijn eigen kracht?
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Zolang de dode nog de kracht van liet leven in zich voelde was hij als een lieer over de dood en had er niet zo'n grote vrees voor, omdat hij als levende mens in de vrije aanschouwing van de dingen om zich heen, niet kan weten dat hij in de dood en de vernietiging voor deze dingen geen zintuigen meer zal hebben.
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Volgens dit grootse vermoeden durven wij dan ook te beweren, dat God in Zichzelf de zuiverste en allerheiligste liefde is en Zich vanuit deze liefde kan uiten als Jehova of als de goede, wijze en almachtige Schepper van alle dingen in de mens en ook daarbuiten eveneens als een mens - weliswaar altijd alleen in de meest volkomen zin -, en wel in de mens als de zuiverste liefde tot Zijn goddelijkheid en buiten de mens als een machtig werkende kracht ofwel in een zichtbare, menselijke gedaante, waaraan Hij echter, zoals aan te nemen is, natuurlijk niet gebonden is.
Hoofdstuk 164: Het volkomen godsbegrip van de vier twijfelaars. De wijsheid als vrucht van een levend hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Nadat nu het tumult was opgehouden en orde en rust daarvoor in de plaats waren gekomen, wierpen Lamech en Thubalkaïn zich op de grond en loofden en prezen God, omdat Hij allergenadigst zulke kracht aan de mens had verleend, en zij vroegen Hem, hen met Zijn heilige kracht nooit meer te verlaten, maar steeds bij hen te blijven gedurende hun hele leven, en ook hun nakomelingen met zo'n genade te zegenen en hen voortdurend daarin te behouden.
Hoofdstuk 205: Lamechs en Thubalkaïns dank voor de kracht van God in de mens. Kisehel woorden over de verzoekingen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Maar als de mens door zo'n onoverwinnelijke kracht in zichzelf in verzoeking komt en met zijn eigen zwakheid een verzoeking niet de baas kan, - zeg me dan wie eigenlijk schuld treft als de mens zwicht voor die machtige verzoeking!
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...