Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 22 van 902

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[2] En de aanvoerder zegt daarom tegen Marcus, die zich al een beetje begint te ergeren: 'Ja, we waren er nu eenmaal niet bij, en al degenen die hier zijn en het met jullie eens zijn, kunnen ons heel gemakkelijk voor de gek houden! We weten heel goed, hoe de Essenen hun geweldige wonderen tot stand brengen, maar kunnen tegen het eenmaal door verbazing ontstane bijgeloof of volksgeloof niets meer beginnen. Duizend mensen die het met elkaar eens zijn kunnen de grootste wonderen teweegbrengen en tienmaal duizendmaal duizend mensen overreden. Jullie kunnen op dit verborgen en afgelegen plekje tien jaar lang aan dit wonderwerk gebouwd hebben, terwijl niemand behalve jullie zelf het gezien heeft! En toen het klaar was, nodigden jullie vreemdelingen uit en zeiden dan zoals afgesproken, dat deze of gene wonderdoener dit gebouw in een enkelogenblik heeft laten ontstaan, en zo ook de tuin en de haven. En als duizenden dat serieus beweren, moet de vreemde het wonder wel gaan geloven, of hij wil of niet. Er moet een wonder voor ónze ogen gebeuren, -dan pas zullen wij ook aan dit wonder geloven!'
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het uur van Mijn vertrek nadert nu echter ook. Maar vraag Me niet waar Ik naar toe zal gaan! leder moet nu van hier weer naar zijn dagelijks werk terugkeren en goed voor zijn huis zorgen opdat, als Ik spoedig weer bij jullie kom, Ik alles in orde aantref Slechts een klein uurtje zal Ik nog bij jullie doorbrengen om jullie door en door te zegenen; maar dan moet Ik nog naar vele andere kinderen van deze wereld die in benarde omstandigheden verkeren, om hen de ware troost en de juiste hulp te bieden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Men heeft hier voor ons zelfs vallen geplaatst om ook ons door geweld of list los te maken van de tempel en daarom laat men ons een wonder zien, dat in een ogenblik tot stand moet zijn gekomen, maar waar men in het geheim heel goed enkele jaren voor nodig gehad kan hebben, en daarmee probeert men ons nu voor de gek te houden; maar omdat wij ook mensen zijn die al heel wat ervaring hebben, zal dat werkelijk niet zo gemakkelijk gaan! Voor het blinde volk wonderen te verrichten is gemakkelijk, -maar voor een scherpziende Farizeeër is dat heel moeilijk! Wij weten wat we zijn en wat de wereld is, en hoe deze altijd en overal met alle mogelijke middelen in haar eigen voordeel weet te handelen en daarom zeggen wij: Dit badhuis met de buitengewoon prachtig ingerichte tuinen en deze haven strekt de heren Romeinen als uiterst goede architecten tot eer, zonder dat wij het beschouwen als een wonder dat in een enkel ogenblik tot stand is gebracht!'
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (CYRENIUS:) "Toen probeerde Marcus jou door zijn oprechte verzekeringen van je vage idee af te brengen; maar je glimlachte vriendelijk naar hem en zei, terwijl je hem op zijn schouder klopte: 'Ja, ja, beste vriend, ik neem het je niet kwalijk datje zo spreekt; want ten eerste ben je zelf een doorgewinterde ouderwetse patente Romein en ten tweede bestaat er een zekere dwang waar men beter niet met woorden of handelingen tegenin kan gaan! Houd jij daarom maar vast aan datgene waaraan je vast moet houden omdat het zeer voordelig voor je is; en wij houden voorlopig nog steeds aan datgene vast, wat voor ons een zeker voordeel oplevert, en laten het pas volledig los, als ons van een andere kant grotere en blijvende voordelen aangeboden worden! We zijn niet bepaald enthousiast voor onze zaak, die al op allerlei manieren behoorlijk in diskrediet is geraakt; maar wanneer ons -zoals gezegd -van een andere kant grotere voordelen geboden worden die blijvend zijn, dan kunnen ook wij evengoed als naar wij weten reeds veel collega's van ons dat trouweloos tegenover de tempel hebben gedaan, ons oude bouwvallig geworden instituut de rug toekeren en, als het nodig is, ook met vele anderen de timmerbaas uit Nazareth als een God aanbidden!
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En als de gierigaard eenmaal buitengewoon rijk is, stort hij zich in een leven van alle mogelijke wellust, verleidt jonge meisjes, begaat hoererij en echtbreuk en nog talloze andere schandelijkheden. En omdat hij de hoogstgeplaatste in zijn land is, verleidt hij al gauw een heel volk door zijn slechte voorbeeld; want het volk zegt: ' onze heerser moet het toch beter weten dan wij; doet hij het, dan kunnen wij het ook doen!' En zo begint in zo'n land tenslotte iedereen te stelen, te roven, te moorden en met hoeren om te gaan, en van enig godsbesef is dan geen spoor meer te ontdekken!
Hoofdstuk 168: Over gierigheid en spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik zal weliswaar eeuwig een en dezelfde trouwe herder blijven en achter Mijn schapen aangaan die op de een of andere manier verdwaald zijn; maar het schaap moet wel gaan blaten en zich laten vinden, overeenkomstig de hem eigen en onaantastbare vrije wil.
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Met mensen zoals deze hier hebben we nog helemaal niet te maken gehad! Daarom moeten jullie hier zeer beheerst te werk gaan! Weinig woorden, -maar ieder woord dat hun gezegd wordt moet een kern bevatten! Het beste aan hen is, dat ze bij al hun stoïcisme heel nieuwsgierige vogels zijn en alleen aan de kennis die iemand heeft waarde hechten. maar daar komt onze gastheer al met zijn familie en brengt een mand met vis en brood. Daarom zullen wij het middagmaal hier in de schaduw van deze boom tot ons nemen"
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] JOHANNES zegt: "Ja, weet je, alles gaat zoals het moet gaan! Hiram zou onmiddellijk gezien hebben dat wij dezelfden zijn als de mensen in zijn lichtdroom, en dan zou ons gesprek zeker ook meteen een andere wending hebben genomen en zou dit punt zeker eerder ter sprake zijn gekomen. Maar nu is het pas later aan de orde gekomen, en daarom kun je ook om heel natuurlijke redenen alleen maar later achter dit geheim komen!'
Hoofdstuk 180: Wat de ziel tijdens een droom ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] HIRAM zegt: 'Net zoals jij! Er hangt hier wel een soort geestelijke geur; maar als deze aardige en wonderbaarlijke vrienden ons bijvoorbeeld het hooglied van Salomo mochten gaan voorzingen, ga ik weg. Want met dit lied kan iemand mij als een gems over alle bergtoppen heen jagen; dat is volgens de jou bekende apothekersuitdrukking werkelijk de kwintessens van menselijke domheid, afgezien van het feit dat Salomo verder een van de wijste jodenkoningen geweest moet zijn.
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] JOHANNES zegt: 'Zo niet, mijn vriend! Het gaat er geenszins om dat ik jou die Egyptische droom opwekkerij zou willen verklaren opdat jij daar dan kennis van hebt en er bijvoorbeeld later als een bijzondere magiër een heel goede boterham mee zou kunnen verdienen -want daarvoor moet je maar naar de Essenen gaan, die zullen hetzelfde voor je doen en misschien ook uitleggen -; maar waar het mij om gaat is, dat ik je het grote verschil wil laten zien tussen hoe wij iemand in een heldere droom waarachtig geestelijk kunnen verschijnen, en hoe die magiër, die later naar de Essenen is gegaan en zich nog bij hen bevindt, bij bepaalde slapers de dromen opwekte."
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] JOHANNES zegt: 'Veel minder dan voor het bestaan vóór dit leven! Zeker, er is ook wel sprake van een pré-existentie, maar die is niet zo vrij, individueel, als het bestaan na dit leven; want opdat het geestelijk bestaan met voortdurend zeer sterk gebonden blijft aan en in de oergeest van de eeuwige en oneindige Godheid, heeft de Godheid Zelf de materie geplaatst tussen Zichzelf en de geest die mens moet worden, opdat de oorspronkelijk goddelijke mensengeest, als hij een godgelijke zelfstandigheid wil bereiken, uit de meer etherische delen van de ziel een op hemzelf gelijkend wezen maakt, het met een substantiële, maar toch ook geestelijk intelligente ziel tot leven brengt, en deze ziel dan ongemerkt verder ontwikkelt in de grootst mogelijke vrijheid van haar wil. En wanneer deze ziel dan in alle goede kennis en de werkzaamheid die het gevolg daarvan is, zo zeer is gegroeid, dat zij op haar oergoddelijke geest is gaan lijken, -hoofdzakelijk door de ware kennis van de enig ware, eeuwige God, in de liefde tot Hem en daardoor ook tot de naaste -en daarbij vol deemoed, geduld en bescheidenheid is, dan vindt er een voor alle eeuwigheden onscheidbare eenwording plaats van de ziel met haar oereeuwige geest.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen sloegen ze BEIDEN van verwondering hun handen in elkaar en zeiden: 'Neen, dat kan alleen een God mogelijk zijn! Wij hebben al wel eens door magiërs vuur zien maken door middel van handen wrijven, maar enkel door het woord nog nooit! Het kan natuurlijk dat je een of ander geheim poeder hebt waarmee je met echt magische snelheid het hout hebt bestrooid, wat noch door mij noch door iemand anders is opgemerkt, en het poeder moet dan, met het hout in aanraking gekomen, onmiddellijk zijn gaan branden; hebben de oude Egyptenaren zo'n poeder niet gehad? Anders is dit een zuiver, hoogst onbegrijpelijk wonder'
Hoofdstuk 191: Het vuurwonder van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] IK zei: 'Geloof Me: Zo gauw Ik hen nu voor maar tien tellen van hun welverdiende kwellingen bevrijd, zullen ze zich onmiddellijk als woedende tijgers op ons storten en ons willen verscheuren! O, Ik weet het beste hoe men met engelen, mensen en echte duivels om moet gaan! Waarlijk, voor deze tussen Mijn mensenkinderen gesmokkelde aartsduivels bestaat er in Mijn hart geen erbarmen meer'
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het begint nu ook in het oosten al echt te dagen, spoedig zal het zeer druk worden in de baai, -want men moet hier vóór zonsopgang gaan vissen als men iets wil vangen; overdag vissen loont de vele moeite en het werk niet. De buren beginnen zich al te roeren om het visgerei klaar te maken. Ook wij beiden moeten nu vlug aan de slag, opdat we een vers ochtendmaal krijgen. Omdat wij gedurende deze nacht van U zoveel heerlijks voor onze ziel hebben buitgemaakt, is het nu voor ons ook een eerste plicht om ervoor te zorgen dat jullie hier goed verzorgd worden, niet alleen tengevolge van jullie wonderbaarlijke vrijgevigheid maar tengevolge van onze verhoogde activiteit "
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] AZIONA zegt: 'Ze kennen welons hele doen en laten, maar op onze reizen hebben ze ons persoonlijk nooit gezien of ergens bezocht en het zijn allesbehalve magiërs, waarvoor ik ze in eerste instantie ook heb gehouden. In de loop van de dag heb je nog ruimschoots gelegenheid om te weten te komen wie zij, en vooral ook hun meester, zijn. Kort en goed, vooral de meester is iemand zoals er nooit eerder een heeft bestaan zolang de mensen op deze aarde denken en hun daden hebben opgetekend op de ijzeren tafels van het grote wereldgebeuren. Dat is voor het ogenblik genoeg; denk erover na! Ik moet nu in de keuken gaan zien hoe het met het morgenmaal is gesteld "
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...