Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 22 van 31

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31
[15] Dat licht ontstaat in het midden der vier soorten, uit het vet van het zoete water, en vervult het gehele lichaam van deze geboorte. Het is echter zo zacht, weldadig, welriekend en goed smakend, dat ik niets anders weet, dat daarmede te vergelijken is dan wanneer midden in de dood het leven oprijst, of wanneer een mens die midden in een vuurzee staat, daar plotseling uit gered en in zachte weldadige omgeving ge­plaatst wordt, waar de smarten, die hij door het vuur ondervond, plotse­ling van hem weggenomen worden. Zo wordt de openbaring van de vier soorten in zulk een zachte weldadigheid omgezet, zodra het licht daarin opgaat.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] En dat licht noem ik in de menselijke geboorte, de dierlijke geboorte. (“Versta het beeld, dat uit de ziel naar Gods gelijkenis is ontsproten”) of de geboorte van de ziel, welke van gelijke kwaliteit is als deze Goddelijke dierlijke geboorte en hierin is de ziel van de mens een met het hart van God, als zij echter ook in dit licht staat.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] De vijfde geboorte in God is nu zo, dat wanneer het licht heel zacht en lieflik door de eerste vier geboorten heendringt, brengt het het hart van het zoete water, een liefdevolle kracht met zich mee. En wanneer de scherpe geboorten dat proeven, dan worden zij ook zacht en liefdevol en lijkt het alsof steeds weer het leven in de dood oprijst. Dan vervult iedere geest de anderen en verkrijgt niets dan nieuwe kracht, de zure hoedanigheid wordt verzacht, want de kracht van het licht uit het zoete water maakt ze zacht, en in het vuur stijgt de zachte liefde op, het verwarmt de koude en het zoete water maakt de scherpe smaak heel lieflik en zacht.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] In de scherpe en vurige geboorten is niets anders dan een liefdesver­langen en proeven, een vriendelijk aansteken en lieftallige openbaringen; daar is louter liefde en alle toorn en bitterheid zijn als in een grote vesting in het midden opgesloten; deze geboorte is geheel en al van een zachte weldadigheid, de bittere geest is nu de levende beweeglijkheid. De zesde geboorte is zo: wanneer de geesten in hunne geboorte zo van elkander proeven, dan worden zij zeer vriendschappelijk, want de vuur­straal of scherpte uit de geboorte stijgt nu boven hen uit en zweeft gelijk de lucht in deze wereld.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Dat de tong zich onder in de mondplaat neerlegt, wanneer het woord naar buiten gaat, heeft te maken met de Animalische Geest der schepselen, de zielegeest in 't bijzonder van de mensen. Het woord, dat in het bovenge­deelte van de mond gevormd wordt, en van een hoedanigheid is met de wrange en bittere geest, stelt voor de zeven geesten der natuur of de siderische geboorte, waarin de duivel regeert en waarin de Heilige Geest de duivel tegentreedt en hem overwint. De tong stelt de ziel voor; deze wordt geboren uit de zeven geesten der natuur en is dus haar zoon; wanneer de zeven geesten nu dit willen, zo moet de tong zich volgens hun verlangen bewegen en doen wat zij wensen. Wanneer nu de Luciferische geesten niet met de duivel heulen, zo houden zij de zielegeest gevangen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Hier hebt ge nu een korte en waarachtige inleiding van liet “Woord”, hetgeen God heeft gesproken, volgens het inzicht des Geestes juist be­schreven en naar de mate van mijn gaven medegedeeld. Nu is de vraag: Wat heeft God gesproken? Hij sprak: “Er zij licht en er was licht.” Het licht is uit de innerlijke geboorte naar buiten getreden en heeft de uiterlijke geboorte lichtend gemaakt. Daardoor heeft de uiterlijke geboorte een natuurlik, eigen licht gekregen. Ge moet niet denken, dat het licht der zon en der natuur hetzelfde is als het Hart Gods, dat in het verborgene, licht uitstraalt. Neen, ge zult het licht der natuur niet aanbidden, want het is niet het Hart Gods, maar een licht, hetwelk ont­staat door de vetheid van het zoete water en door de werking der andere geesten in de derde geboorte en daaraan zijn kracht ontleent. Deze derde geboorte noemt men niet “God”, hoewel zij in God en uit God is. Toch is het licht der natuur een werktuig Gods. En God is ook niet van de natuur gescheiden, neen, zij beiden zijn als één lichaam en één ziel. De natuur is het lichaam; het Goddelijk Hart is de Ziel. Nu zou iemand kunnen vragen: welk licht is het dan geweest, dat ont­stoken werd? Zijn het de zon en de sterren geweest? Neen, de zon en de sterren zijn eerst uit datzelfde licht geschapen geworden op de vierde dag. Het is een licht, dat opgegaan is in de zeven geesten der natuur, het heeft geen eigen verblijfplaats gehad, maar het heeft overal geschenen, maar niet zo helder als de zon, maar zoals het blauw des Hemels, en van een lichtsterkte, overeenkomstig de hoedanigheid der Oergeesten, totdat hierna de eigenlijke schepping en ontsteking van het vuur, in het water in de geest der wrangheid, der zuurheid, met de zon gevolgd is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dewijl ik echter bemerkte, dat in alle dingen het boze en het goede aan­wezig is, en dat het in deze wereld de goddeloze even goed gaat als de vrome; ook dat de wilde volkeren de vruchtbaarste en schoonste landen bewonen en dat het geluk voor hen bereikbaarder was dan voor de vromen, zo werd ik zeer bedroefd, en niets was in staat mij te troosten. Daarover zal de duivel zich zeer zeker hebben verheugd, die mij dan ook menigmaal de heidense gedachten, die ik hier verzwijgen zal, heeft ingeprent. Toen zich echter, te midden van deze droefenis mijn geest waarvan ik weinig of niets begreep, ernstig tot God verhief en mijn ge­hele hart en gemoed, als in een grote storm, met alle andere gedachten en met al mijn willen zich er toe zette, deze dingen te verslaan, zonder daarbij na te laten met de liefde en de barmhartigheid Gods te worstelen om te overwinnen, toen zegende Hij mij, d.w.z. hij verlichtte mij met Zijn Heiligen Geest, opdat ik Zijn wil zou mogen verstaan en verlost zou worden van mijn droefenis. Alzo brak de geest door. Toen ik echter in mijn grote ijver zo zeer jegens God en alle hellepoorten woedde, als waren er in mij nog meer krachten aanwezig, hetgeen ik waarlik niet zou hebben gekund zonder de bijstand van den Geest van God, zo is weldra, na menige verwoede krijg mijn geest door de poorten der hel tot in de meest innerlijke geboorte der Godheid doorgedrongen en daar met liefde ontvangen, zoals een bruidegom zijn geliefde bruid tegen­treedt.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Ook is aldra in dit licht mijn wil gegroeid en ik heb een intense behoefte gevoeld het Wezen Gods te beschrijven. Dewijl ik echter de diepe en innerlijke geboorte Gods in hun in-eigen wezen niet begrijpen kon en ook met mijn verstand niet doorvorsen kan, zo heeft het jaren geduurd, alvorens mij het juiste begrip deelachtig werd. Het is er mee gegaan als met een jonge boom, die men in de aarde plant. Deze is in de aanvang jong en teer en zijn aanblik verheugt ons, in 't bijzonder, wanneer hij voorspoedig opgroeit. Hij draagt echter niet dadelijk vruchten, en al bloeit hij ook, zo vallen de bloesems toch af, want er komt menigmaal een koude windvlaag, vorst of sneeuw te dragen, die over hem heen gaan, vóór hij opgroeit en in staat is vruchten te dragen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Wanneer de ene kracht de andere in beweging brengt, dan proeven zij van elkander en worden vriendschappelijk, want het licht wordt uit alle krachten geboren en dringt weer door alle krachten heen, waardoor en waarin zich de verheven vreugde openbaart, waaruit de klank voortkomt. Door het heen en weer bewegen openbaart zich de levende geest, hoewel onvatbaar en onbegrepen, zich indringende in de geboorten en is van een vriendelijke en lieflijke hoedanigheid, als lieflijke muziek. En als de ge­boorte plaats vindt, dan grijpt het licht haar vast en heeft door de zwevende geest weer klank in de geboorte.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Deze golvende, zwevende geest is het derde aanzicht van de goddelijke geboorte en heet God de Heilige Geest. De zevende geboorte is en behoudt zijn aanschijn en vorming in den Heiligen Geest; als deze door de scherpe geboorte heengaat, gaat hij met het geluid en vormt allerlei beelden, allen in evenredigheid met de wijze waarop de scherpe geboorten met elkander omspringen. Want zij dartelen in de geboorte steeds met elkander als in een liefdesspel en naar­mate de kleuren en de smaak in de geboorte de boventoon voeren, zo worden ook de beelden gevormd.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] En deze geboorte heet nu: God, Vader, Zoon, Heilige Geest, en niet een is de eerste en ook niet de laatste. En al maak ik nu ook onderscheid en plaats de een achter de ander, daarom is toch niet een de eerste en ook niet de laatste, doch zij zijn van eeuwigheid af in eenzelfde wezen en plaats zo geweest. Ik moet ze afzonderlik beschrijven, opdat de lezer het begrijpen zal, want ik kan niet Hemelse, doch alleen menselijke woor­den schrijven. Weliswaar is het juist beschreven, alleen bestaat het wezen Gods uit kracht, en dat kan wel de geest begrijpen doch niet het dode vlees.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Van dit Licht nu ontving ik mijn inzicht, mijn willen en mijn stuwkracht en over dit inzicht en deze kennis wil ik, naar de mate van mijn gaven, schrijven. Ik wil God laten besturen, al zou ik ook daarmede de toorn opwekken van de wereld, de duivel en alle hellepoorten en ik wil op­merken wat Gods bedoeling in deze dingen is. Want Zijn bedoeling te kennnen, daartoe ben ik te gering, hoewel de geest enkele dingen die nog in de toekomst verborgen liggen, in dit Licht tot mijn kennis heeft gebracht. Naar de uiterlijke mens echter ben ik veel te zwak en te gering, dit te verstaan. Maar de ziele-geest, welke van één hoedanigheid is met God, verstaat het niet; het dierlijke lichaam echter vangt slechts een flauw beeld ervan op, evenals men slechts een indruk krijgt van iets, wanneer het weerlicht. Zo is het met de innerlijke geboorte der ziel, wanneer zij door de uiterlijke geboorte, verlicht door den Heiligen Geest, door de poort der hel vaart; deze poort echter wordt spoedig weer gesloten, want de toorn Gods grendelt de vesting en deze is in Zijn macht. Dan is het inzicht van de uiterlijke mens vervlogen en hij gaat voort in zijn angst en droefenis als een zwangere vrouw, die, wanneer de pijnen komen, gaarne haar kind zou willen baren, maar het niet kan en immer angstig is.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Wanneer ge uw gedachten over de Hemel samenvat, wat, waar of hoe de Hemel is, zo moogt ge uw gedachten niet instellen op een afstand van duizenden mijlen hier vandaan, want diezelfde plaats of Hemel is niet uw Hemel. En of hij nu al met uw Hemel verbonden is, als waren zij één lichaam, hetwelk zij ook zijn (beide zijn zij het lichaam van God) zo zijt gij toch niet in dezelfde plaats, die honderdduizenden mijlen van hier verwijderd is, tot een schepsel geworden, maar gij zijt dat geworden in de Hemel van deze wereld, die zulk een ruimte en diepte heeft, dat geen schepsel het weten kan. Want de ware Hemel is overal; ook op de plaats, waar gij gaat en staat; wanneer uw Geest de innerlijke geboorte Gods verstaat en door het siderische en vleselijke heen dringt, is hij reeds in de Hemel.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] De andere Hemel is deze wereld, waarin eens Lucifer koning was. Hij heeft de uiterlijke geboorte in de natuur ontstoken en dat is nu de toorn Gods en dit kan niet God of Hemel, maar het verderf genoemd worden. Daarom reikt de bovenste Hemel in zijn uiterlijke geboorte zo ver, als de toorn Gods reikt en zo ver als de heerschappij van Lucifer gereikt heeft. Want de verdorven geboorte kan de reine geboorte niet begrijpen. D.w.z. De uiterlijke geboorte dezer wereld kan de uiterlijke geboorte van de Hemel, die boven deze wereld is, niet verstaan; zij staan tegenover elkander als leven en dood of als een mens tegenover een steen. Daarom is er een afsluitsel tussen de uiterlijke geboorte van de boven-Hemel en deze wereld, want tussen beiden in staat de dood; die heerst overal in de uiterlijke geboorte in deze wereld. Daarmede is deze wereld gegrendeld; er is een grote kloof tussen beiden. En daarom kunnen wij, in onze uiterlijke geboorte, de Engelen niet zien en de Engelen kunnen ook niet bij ons wonen. In de innerlijke geboorte echter wonen zij bij ons. En zo wij met de duivel kampen, zo houden zij zijne slagen tegen in de innerlijke geboorte en zij zijn de toeverlaat der heilige zielen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De andere geboorte is aanwezig in de zeven Oergeesten dezer wereld en zij openbaart zich overal, en in alle mensen en in al het geschapene. Nu heerst echter de Heilige Geest ook in de andere geboorte en helpt mede, de derde, heilige geboorte te doen ontstaan. Deze derde is de klare en heilige Hemel, welke, met het Hart van God buiten en boven alle Hemelen als één hart tezamen werkt. Allen tezamen zijn ook één hart, dat deze wereld draagt en in stand houdt en de duivel in het vuur des toorns gevangen houdt als een almachtige en onbegrijpelijke God. En uit dit hart is Jezus Christus, Gods Zoon, in het lichaam van de maagd Maria door alle drie de geboorte heen gegaan opdat Hij door en met Zijn innerlijke geboorte de duivel, de dood en de hel zou gevangen nemen, in de uiterlijke geboorte en de toorn Gods als een koning en Vorst zou overwinnen en krachtens Zijne geboorte in het vlees tot alle mensen zou kunnen doordringen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31