Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

476 resultaten - Pagina 22 van 32

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32
[16] Maar Ik zeg je: wanneer de zon voor zichzelf zou gloeien, dan zou zij zichzelf ook vernietigen; maar zij drijft haar gloed en haar licht naar buiten naar haar koude planeten en verwarmt en verlicht die, en daarom is het heerlijk wonen op hun grote bodem.
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En de bodem van de aarde begon luid te weeklagen over dit euvel, en de bergen, in woede ontbrand, bogen zich naar de dalen, verlegden de rivieren en dreven uit hun kloven en scheuren massa's en massa's wolken en verduisterden daarmee de hemel al dichter en dichter en toen stortten daaruit geweldige stromen neer, die alle landen onder water zetten.
Hoofdstuk 60: Lamechs verschrikkelijke droombeeld en het ontwaken uit zijn droom. De opheldering door Lamech van de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar nu zie ik iets in mij: het zijn grote gedachten! - Door een chaos wentelen zij zich en komen als afzonderlijke sterren tevoorschijn, zoals ze soms ook in een zwaar bewolkte nacht baanbrekend tevoorschijn komen en dan door het gescheurde wolkendek mild en zacht neerkijken op de duistere bodem van de aarde.
Hoofdstuk 71: Lamechs geestelijk schouwen van scheppingsgedachten in zijn innerlijk en de overeenkomst daarvan met de oorsprong van de mensen in God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] O aarde, jij heerlijkste bruid van God, jij lieflijke moeder van Gods talloze wonderen! Zijn wij ellendige, domme mensen wel waard dat jij, verhevene, ons op je bodem draagt, die door Gods almachtige hand dagelijks wordt versierd?!'
Hoofdstuk 94: Het bezoek aan de Adamsgrot. Lamechs verwondering en lofprijzing van de liefde van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Toen de zoon gezegend en gezalfd was, sprak Lamech tot de gevolmachtigde bodem 'Zie, deze jonge man van de hoogte heeft de Heer bestemd tot leider, leraar en bestuurder! Hij zal, door de Heer geleid, jullie naar de stad Hanoch volgen en er daar voor zorgen dat jullie altijd op de hoogte zijn van de wil van de Heer!'
Hoofdstuk 127: Het begin van de legermacht. Het uitsterven van Lamechs stam met de dood van Thubalkaïn. Muthaëls en Purista's zoon Uraniël als koning in Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Maar nu verder! In deze grote stad Hanoch leven nu volgens onze persoonlijke telling tweehonderdduizend adellijke families met hun personeel, samen ten naaste bij dertigmaal honderdduizend mensen; ook zij hebben hun hele leven nog nooit de bodem van de aarde met hun handen aangeraakt en willen niettemin uitermate goed eten.
Hoofdstuk 141: De toespraak van de twee boden tot de verzamelde raadsheren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Maar nu verder! Door die aanhoudende zinloze uitbreidingsdrift van onze stad wordt ten eerste de bodem van de aarde voor niets gedood, en waar een groot nieuw huis wordt gebouwd, groeit geen graan meer.
Hoofdstuk 141: De toespraak van de twee boden tot de verzamelde raadsheren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Maar toen de poort eenmaal openstond, braken uit alle vanuit Hanoch zichtbare bergen rook en vlammen uit; de aarde beefde aan één stuk door; waar ook maar in die grote stad een afgodsbeeld was opgericht, barstten ook verwoestende vlammen uit de bodem van de aarde los, verteerden het beeld en ontzagen de vereerders van de beelden niet, waar zij zich ook bevonden.
Hoofdstuk 163: De woorden van Ohlad en de machtige verschijnselen die het ontsluiten van de ware tempel begeleidden. Ohlad en de tien boden gaan de tempel binnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Omsingel deze eveneens in drie grote kringen en laat een deel dan naar de tempel gaan en deze tot op de bodem verwoesten, verzamel het goud en het zilver, neem alle priesters en andere tempeldienaren gevangen en breng dan alles bij mij, en spoedig zal blijken wat er verder gedaan moet worden! - Dat is alles; ga het daarom uitvoeren!'
Hoofdstuk 309: De aanval op de stierentempel en de verwoesting daarvan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar dit paar kreeg berouw over zijn begane zonde ten overstaan van God; en God kwam in een vriendelijk gewaad en plaatste de mens weer in zijn eerste geestelijke welstand. Toen vergat de mens al spoedig weer de toorn van God en zondigde tegen de goddelijke vriendschap.
Hoofdstuk 319: Mahals opheldering aan Fungar-Hellan. De mislukte lering van de waterpriesters als beeld van het mislukken van de goddelijke liefde bij ons mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Wee jullie, moordenaars van mijn volk! Fungar wordt nu tot koning van alle duivels over jullie! Er zal met zo'n wreedheid tegen jullie opgetreden worden dat de ergste en boosaardigste satan ervan zal huiveren! Duizendvoudige vloek over jou, aarde, en over alle schepselen op je bodem; ik zal je de doodssteek geven! - Nu voorwaarts, en een leger geformeerd, een vreselijk leger!'
Hoofdstuk 323: Fungar-Hellans vlucht en het verslag van de strijd aan koning Gurat. Het opstellen van een nieuw leger van vier miljoen soldaten door Fungar-Hellan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Maar Mahal zei: 'Laat ons bij nacht en ontij ook deze bodem verlaten en naar Noach op de hoogte gaan, want van nu af aan zal er voor ons nergens anders meer een woonplaats zijn!'
Hoofdstuk 331: Mahal vermaant zijn kinderen om op God te vertrouwen. De verdorvenheid van de mensen in de laagte. Mahal en de zijnen gaan op weg naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Er waren talloze machtig spuitende bronnen op de bodem van de aarde en zij dreven hun water tot aan de wolken, en uit de wolken viel de regen als watervallen van de hoge sneeuwbergen, waardoor het water op het oppervlak van de aarde zo snel steeg dat de mensen niet snel genoeg naar de bergen konden vluchten; en zij die nog de bergen opvluchtten, werden door machtige watermassa's die over de rotsen neerstortten weer terug gesleurd en verdronken.
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Toen Ik tot je vaderen kwam, werd Ik weer onzichtbaar; maar jij zal Mij nu op Mijn voeten over de bodem van de aarde als een mens zien weggaan in de richting van de avond naar een land dat Kanaän (gezegend land) zal heten!
Hoofdstuk 362: Het zichtbare teken van het nieuwe verbond. Het land Eriwan. Het nieuwe en toch oude gebod van de liefde. De Heer als Melchizedek. Kanaän en Salem. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Wat mij betreft wil ik liever de Heer volgen dan Mozes. Probeer dus met mij het wateroppervlak te betreden en heb niet de minste angst, want we zullen even gemakkelijk over het water lopen als over het land. Kijk, we staan al op het water; hoe vinden jullie deze bodem? Jullie zeggen: men loopt hier bijzonder goed. Overal waar we lopen is de bodem heel fijntjes, maar toch veerkrachtig en laat zich niet indrukken. Het water is heel helder en lijkt ook bijzonder diep te zijn. Maar het boezemt ons toch geen vrees in omdat we elkaar overtuigen dat het stevig genoeg is om ons te dragen.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32