Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 22 van 2406

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Lazarus en ook Agricola verbaasden zich over de grote beslistheid waarmee ze deze toespraak tot Mij en ten dele tot de slavenhandelaar Hibram richtten, want Ik gaf die twee de gave om de taal van deze kinderen uit het Noorden te verstaan, alsook om met hen te spreken, omdat dit hoogst noodzakelijk was, opdat speciaal de Romein zich beter voor hen verstaanbaar kon maken. Ik had ook deze jongeren die gave kunnen geven, maar dat zou niet zo goed voor hen geweest zijn, want als zij de taal beter zouden verstaan, zouden zij ook eerder en vollediger kennis van alle mogelijke ontaardingen, ondeugden, zonden en slechte gewoonten gekregen hebben. Wanneer zij echter de hun nog vreemde taal van de Romeinen pas langzamerhand zouden leren, dan zouden zij voorlopig door de Romein, die uiteindelijk toch alle jongeren mee naar Rome nam en er voor Lazarus niet één achterliet, in hun taal in Mijn leer worden onderwezen, die hun dan een voortdurende bescherming zou geven tegen de dwaasheden van Rome; en alles was dus goed zoals Ik deze zaak had geregeld.
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ook dat beloofden de jongeren en de spreker zei: 'Als wij eenmaal de zegen en de kracht van de goede, enig ware en almachtige God op gelijke wijze bezitten als deze mensen hier - waarvan wij ons allen met de hoogste verbazing hebben overtuigd -dan zullen wij ook heel gemakkelijk de weg naar huis vinden en naar huis terugkeren, want dan zal Zijn geest ons wel de juiste en snelste weg tonen en ons ook leiden. Maar zonder zo'n leider en almachtige gids en beschermer zouden wij ons land, dat ontzettend ver hier vandaan ligt, wel nooit kunnen vinden en dat des te moeilijker omdat wij vier dagen lang met geblinddoekte ogen en met leem bedekte oren op de wagens en karren uit ons vaderland zijn weggevoerd. Laat daarom ook deze slechte gewoonte varen, want het is iets verschrikkelijks om blind en doof als slaaf je vaderland, ook al is het nog zo onvriendelijk, voor altijd te moeten verlaten. Denk daar dus ook aan, Hibram, want u bent een machtig heer in ons land en heerst over de arme mensen in de wijde omtrek!'
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De engel zei: 'De Romeinse wetten zijn wel streng, maar tevens rechtvaardig en dienen de betere joden nu zelfs als bescherming tegen die slechte joden, die zich weljoden noemen, maar in hun hart geen joden en al helemaal geen Gods kinderen zijn. En daarom zijn de Romeinen nu onze vrienden en reeds lang geen vijanden meer en zij bewaren goed de orde onder de verdorven mensen van dit land evenals in vele andere landen, en wij beschermen hen daarom eerder dan dat wij hen uit dit land zouden willen verdrijven. Dat wij echter, als dat nodig mocht zijn, ook de machtige Romeinen als kaf voor de stormwind uit dit land zouden kunnen blazen, daarvan zal ik jullie een klein voorbeeld geven, let dus allen goed op!'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Deze radicale natuurlijke en wereldse uitleg maakte op de oude rabbijn echter geen indruk en hij bleef schreeuwen en riep luid (de oude rabbijn): 'Zeggen jullie maar wat je wilt, binnenkort zal wel blijken of ik onjuist heb geoordeeld! God richt Zich niet naar wereldse praatjes van zulke wereldse mensen als jullie zijn, maar naar de woorden van Zijn eigen voorspelling, die Hij aan de mensen bekend heeft gemaakt door de mond van Zijn profeten. Kijk maar uit, jullie slechte en boze jongeren, dat er geen duivel komt om jullie allemaal te halen! O, zondig niet tegen een oude rabbi!'
Hoofdstuk 44: De zegen van het geduld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Want Ik ben de Heer. Wie wil met Mij twisten en met lansen en zwaarden tegen Mij optrekken?! Ja, ook dat zullen zij nog doen, en Mijn lichaam zal weliswaar de dood vinden aan het kruis, maar dat zal hun maat juist vol maken en hun ondergang onherroepelijk bezegelen. Want de blindheid wil heersen en haar God doden. En dat zal zij binnen niet al te lange tijd doen, en ook deze gruweldaad zal toegelaten worden, opdat haar ondergang voor alle tijden der tijden volkomen zeker en onafwendbaar zal worden. Maar wat voor dit volk de ondergang zal zijn, zal voor jullie dienen tot het grootste heil en de volmaaktste verwerving van het eeuwige leven.
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Wat betreft het tweede verschijnsel, dat liet de volle maat zien van de gruwelijke zonden van dit volk, dat nu tijdens de klaarlichte dag die over hen is opgegaan, toch in volkomen duisternis wandelt en ook wil blijven wandelen. En daarom zal het de vruchten oogsten volgens zijn daden, en wel binnen de tijd die Ik jou, vriend, reeds buiten bekendgemaakt heb, namelijk over veertig i vijftig jaar, en Ik geef daar nog een extra termijn van hoogstens tien en zeven jaar bij, waarin Ik nog geduld zal hebben; dan zal het echter ook voor alle tijden der tijden helemaal uit zijn met dit volk. En dit zeg Ik jullie: Deze aarde en deze zichtbare hemel zullen vergaan, en voos en broos worden als een oud kleed, maar deze woorden van Mij zullen worden vervuld en in eeuwigheid nooit vergaan!
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] En omdat deze mensen hier in Jeruzalem de wet van God vrijwel geheel verworpen hebben, en in plaats daarvan voorschriften hebben gemaakt die hun beter uitkomen en die hun wereldse belangen geheel en al dienen en die lijnrecht ingaan tegen Mijn inzettingen, die door Mozes en de profeten aan de mensen zijn gegeven, en deze helemaal willen verdringen, en omdat Ik nu tegen hen en hun grote ongerechtigheid ten opzichte van God en de mensen getuig, haten zij Mij en willen Mij tot elke prijs doden. ja, ook dat zal toegelaten worden, maar dan zal hun maat van begane gruweldaden ook vol zijn, en dan zal er met dit volk gebeuren wat jullie zojuist als tweede verschijnsel gezien hebben.'
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Want meer dan wat Ikzelf nu doe, gedaan heb en nog zal doen, kan onmogelijk gedaan worden zonder de volkomen vrijheid van de menselijke wil aan te tasten en wiens ogen dan niet opengaan en wie zich daar dan nog niet naar richt, diens blindheid en onverzettelijke verstoktheid van hart zijn dan door geen enkel middel, waarvan iedereen kan zeggen dat het een waar en goed en zacht middel is, meer te genezen. In zo'n geval moet dan het gericht komen en als laatste middel werken. Maar opdat het gericht los kan breken, moet eerst de maat van het kwaad waardoor het veroorzaakt wordt, vol zijn, wat bij dit volk binnenkort -zoals ik gezegd heb -het geval zal zijn. Denk er dus nu niet al te angstig over na, want niet Ik, maar de mensen die niet te bekeren zijn, willen het zo!'
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar toch kan zo 'n mens zijn leven nog beteren en wel door de zeer kwalijke toestand waarin hij zichzelf door zijn verkeerde liefde gebracht heeft. Want de ziel van de mens begint pas over de oorzaak van haar beroerde en ongelukzalige toestand na te denken, als zij zich reeds door eigen toedoen in het harde gericht bevindt; en als de ziel eenmaal de oorzaak daarvan begint in te zien, zal zij ook gauw de wens in zich voelen opkomen, bevrijd te worden uit haar slechte toestand, en dan zal zij naar middelen gaan zoeken om zich uit dat harde gericht te bevrijden.
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Grijpt de ziel de haar geboden middelen aan, dan begint haar vroegere slechte liefde zich uit en in zichzelf in een goede en betere liefde te veranderen. Het wordt lichter en lichter in haar, en zij gaat trapsgewijs tot een hogere levensvervolmaking over, en dat is slechts mogelijk door een heel streng gericht toe te laten. En bijgevolg zal er dus ook over de joden, wanneer de maat van hun gruweldaden vol is, een zeer streng gericht toegelaten worden, zowel hier als aan gene zijde, en dat zal hen voor alle tijden der tijden zeer verdeemoedigen, omdat zij nooit de heerschappij over een volk zullen verwerven.'
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nikodemus zei: 'Heer en Meester, maar waarom moet er pas zo'n zwaar gericht over een volk komen als de bepaalde maat van al zijn mogelijke zonden vol is geworden? En wat is dat voor een maat, en waaruit bestaat die?'
Hoofdstuk 53: Over de maat van het goede en het slechte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Dat is toch wel wat vreemd, dat jij als Oudste van de tempel en van de hele stad dat niet begrijpt, terwijl je toch zo vele malen de wijze spreuken van Salomo voor jezelf en voor de anderen gelezen hebt! Als een kind in het moederlichaam eenmaal volgroeid is, dan is zijn maat als foetus vol en komt het ter wereld. Een vrucht aan de boom heeft zijn maat bereikt als hij volledig rijp is, waarop hij dan van de boom valt. Een mens die de wet goed kent, geheel daarnaar leeft en deze uit liefde tot God en zijn naaste niet meer overtreedt, heeft daardoor de duidelijke maat van zijn eigen levensvoleinding vol gemaakt, en is daardoor reeds in dit leven een burger van de hemelen geworden, omdat hij de geestelijke dood in zich volkomen heeft overwonnen en vol van het eeuwige leven uit God is geworden.
Hoofdstuk 53: Over de maat van het goede en het slechte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Dat echter, zodra de maat der zonden vol is, heel zeker het gericht volgt -wat de eigenlijke geestelijke dood is - is door God al sinds eeuwigheid zo bepaald en onveranderlijk voor de hele toekomstige eeuwigheid vastgesteld; want als dat niet zo was, dan zou er geen vuur, geen water, geen aarde, geen zon en geen maan en ook geen schepsel daarop zijn.
Hoofdstuk 53: Over de maat van het goede en het slechte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Het aanbidden met de lippen en alle soorten offers zijn alleen maar door de slechte, heerszuchtige priesters en koningen bedacht. Zij laten zich hemelhoog vereren en eisen grote offers van de mensen, die zij voortdurend toeroepen dat zij erge zondaars zijn en daarom de goden grote offers moeten brengen, omdat deze hen anders met grote en zware plagen zullen bezoeken. Maar dat doen de slechte priesters niet vanwege de goden, maar alleen terwille van zichzelf, om rijk en machtig te worden zodat ze de arme blinde mensen nog meer kunnen knechten.
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar zoals het toen was, is het nu niet meer. De godsdienstleraren zijn puur wereldse mensen geworden. Zij hebben de naam van de enige, ware God nog wel in hun mond, maar in hun hart hebben zij geen vonkje geloof in Hem en ook geen sprankje liefde tot Hem, en daarom zijn zij nu evenals hun tempel één en al duistere goddeloosheid. Daarom heeft God hun in deze nacht ook aangekondigd wat zij wegens hun algehele goddeloosheid te verwachten hebben. En daarom heb ik jullie voorheen gezegd dat van deze verschijnselen de goede mensen slechts het goede en de slechte en goddeloze mensen alleen maar het kwade te verwachten hebben.
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...