Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1077 resultaten - Pagina 22 van 72

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[5] Want als God dat niet in de planten en dieren gelegd zou hebben, dan zouden jullie binnen korte tijd geen brood meer hebben en geen vlees en geen melk, geen wijn en geen fruit; maar omdat een tarwekorrel als hij in de aarde gelegd wordt honderdvoudige vrucht geeft, hebben jullie steeds brood genoeg en eveneens al het andere. Als God dus steeds in alles oneindige dingen schept volgens Zijn allerhoogste wijsheid en eindeloze macht, kan dan iemand zeggen dat het eeuwige en eindeloze scheppen uit God iets nutteloos is? Jullie eigen alledaagse levensbehoeften leren jullie al het zuivere tegendeel, omdat jullie zonder voedsel niet zouden kunnen bestaan! - Begrijp je nu, waarom God voortdurend zo eindeloos veel schept?'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] De oplossing van een wereld zal echter op gelijke wijze plaatsvinden als waarop ieder ander aards wezen oplost, waarbij de uiterlijke dood gaandeweg steeds meer intreedt en zichtbaar wordt. Als je naar een boom kijkt, zul je zien dat hij langzaam maar zeker verziekt. Hij wordt oud en vermolmd, slechts een paar takken vertonen nog leven, andere zijn rot en vermolmd en vallen in de loop van de tijd van de stam. Mettertijd wordt ook de stam gedeeltelijk vermolmd en gaat dood, en dat gaat net zo lang door tot uiteindelijk de hele boom verrot, vermolmd en op zichzelf dood is. Maar zelfs als boom, die op zichzelf reeds volkomen dood is, bevat hij toch nog levensgeesten; daarom zullen jullie, als hij door de storm omgewaaid in het bos ligt, mossen en andere kruidjes uit hem zien groeien; ook zullen allerlei wormen hem inwendig doorboren; en een even groot aantal insekten knagen en teren zolang op het vlees en merg van de gestorven boom als er nog wat aan zit, tot dan misschien na honderden jaren van de hele boom geen spoor meer te vinden is.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Het goddelijke geduld zou met de eerder genoemde vijf geesten in God wel één of ook wel talloos vele mensen op de hemellichamen scheppen en ook blijvend onderhouden, maar dan zou een mens of ook talloos vele mensen in het zware vlees een eindeloze tijd voortleven en van een uiteindelijk vrij worden van de ziel uit de banden van de materie zou dan eeuwig lang geen sprake zijn. Tevens zouden dieren, planten en mensen zich steeds maar vermeerderen en tenslotte door hun aantal op de beperkte ruimte van een hemellichaam zo dicht op elkaar gedrongen wonen, dat de een niet meer voor de ander opzij zou kunnen gaan. Met dien verstande dat een hemellichaam onder het beheer van het eindeloze goddelijke geduld ooit nog zover rijp zou kunnen worden dat het planten, dieren en mensen zou kunnen dragen en voeden. ja met de zes geesten waarmee ik je tot nog toe alleen maar heb laten kennismaken, zou zelfs het scheppen van een stoffelijke wereld oneindig traag gaan en het zou zeer de vraag zijn of er wel ooit een wereld in de materie te voorschijn zou komen.
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Nu zette Agricola grote ogen op en zei: 'Wat? Dat moet een geest zijn, en nog wel een pure en volkomen geest?! Maar hij heeft toch zichtbaar een huid, vlees en bloed, en hij eet en drinkt toch zoals wij !
Hoofdstuk 67: De verschillende fasen van zaligheid van voleindigde zielen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Daarop zei Agricola tegen Rafaël: 'Allerbeste dienaar van onze God, Heer en Meester! Wat heb je hier als zuivere geest voor een lichaam? Is dat ook zoals bij mij, vlees en bloed?'
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen raakte de Romein de handen en voeten van de engel aan en constateerde dat die net zo uit vlees en bloed bestonden als die van iemand anders, en hij zei daarop: 'Ja er is werkelijk niets geestelijks aan te voelen, en toch moet je een zuivere geest zijn en dat al bijna zo lang als het mensengeslacht op aarde bestaat?'
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Met het afvallen van het vlees van de ziel wil Ik niet reeds de volledige en werkelijke lichamelijke dood aanduiden, maar die toestand van de mens, waarin hij zijn zinnelijke en wereldse begeerten vrijwel geheel uit zich heeft gebannen en helemaal is begonnen in zijn geest te leven.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Maar of iemand nu het ene eet om zich te verzadigen ofhet andere, is niet belangrijk; wel moet iedereen er op toezien dat de spijzen rein en ook goed eetbaar zijn. Vooral met het eten van vlees moeten jullie voorzichtig zijn, wil je lichamelijk lang en aanhoudend gezond blijven. Het vlees van gestikte dieren is voor geen enkel mens gezond, omdat het kwade geesten in de zenuwen van het lichaam verwekt. Het vlees van de als onrein aangegeven dieren is alleen maar dan in gezondheid te gebruiken, als het zo is klaargemaakt als Ik jullie al aangegeven heb.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Deze zevende geest in God zorgde er dan ook voor dat God Zelf in het vlees kwam om daardoor alle gevangen geesten binnen de kortst mogelijke tijd uit de harde banden van het noodzakelijke gericht van de materie te verlossen, en dit werk van Hem -de verlossing -kan dan ook de hernieuwde schepping van de hemelen en de werelden en dus het grootste werk van God genoemd worden, omdat daarin alle zeven geesten van God volledig evenwichtig werken, wat eerder niet zo zeer het geval was en ook niet zijn mocht vanwege de geest van de orde in God. Want vroeger werkte deze zevende geest in God, die je nu bekend is, slechts in zoverre met de andere geesten samen dat alle gedachten en ideeën van God realiteiten werden; van nu af aan werkt hij echter krachtiger en juist de volkomen verlossing is daarvan het gevolg.
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Dat is werkelijk heel loffelijk van je, maar je kunt ook zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid steeds heel dicht bij Mij zijn, als je in je hart maar dicht bij Mij bent! Zie, in Genezareth bevindt zich ook een heel lieflijk meisje, dat Jarah heet; zij heeft Mij als persoon al bijna een heel jaar niet meer gezien en toch is zij in haar hart nog veel dichter bij Mij dan jij nu! Ik kan ieder ogenblik met haar spreken en zij hoort elk van Mijn woorden heel precies in haar hart en richt zich daar strikt naar. Doe jij hetzelfde, dan zul jij je ook net als die Jarah steeds zeer dicht bij Mij bevinden, ook wanneer Ik niet meer in dit lichaam en vlees op deze aarde zal rondlopen! Begrijp dat en richt je leven daarnaar in, dan zul je het eeuwige leven in je hebben!'
Hoofdstuk 38: Over menselijke kritiek. De raad van de Heer om zich van alle twijfel te ontdoen. Het innerlijke omgaan met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De bestuurder van de lichaamsdelen is het verstand van het hart en zijn wil, want het lichaam zelfheeft noch een verstand noch een wil, tenzij de ziel voor haar wereldse en zinnelijke lusten zelf in het vleselijke overgaat en zich dan zo zeer met haar vlees vereenzelvigt dat zij het bewustzijn van haar geestelijke Ik verliest. Natuurlijk is dan ook haar hele verstand en haar wil volledig vleselijk geworden. In dat geval is de ziel dan bijna zo goed als helemaal dood, en dan komt het haar als volstrekte nonsens voor wanneer zij iets hoort over een zuiver geestelijke zelfstandigheid en over een geestelijk leven na de dood van het lichaam.
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] Ik zei: 'En Ik heb je niet tegengesproken, maar jou en jullie allen tot nu toe laten zien wat en wie een engel van God is. Waarom zou je dan nu angstig worden voor deze engel, daar je toch ook voorbestemd bent zelf een aartsengel te worden? Maar om alle twijfel over deze engel bij je weg te.nemen zeg Ik je, dat hij de geest van Henoch is! Zijn lichaam is nu Mijn wil. Daarom zei Ik je immers dat er in de hemelen geen andere aartsengelen zijn en ooit zullen zijn dan slechts die, welke eerst reeds in het vlees op een wereld geleefd hebben. Maar nu genoeg daarover, want de Grieken komen er al aan! Laat niemand Mij echter aan hen bekend maken, want het is hun tijd nog niet om Mij Zelf nu al te leren kennen!'
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wanneer je zo iets ervaart, wees dan alleen maar blij en opgewekt, want het is een belangrijk teken dat je innerlijke geest begonnen is zich sterk met je ziel te verenigen! Want zolang je je in je alledaagse en vertrouwde gevoelens bevindt, behoor je nog tot deze wereld en ben je niet in staat om waarachtig Gods rijk te naderen. Want als de zuivere geest eenmaal in de mens ontwaakt en met zijn leven en licht de gehele mens gaat doordringen, dan begint in de mens ook een heel ander en - zeg maar geheel nieuw leven, waarvan hij vóór die tijd geen vermoeden had. En daarin ligt het grootste bewijs dat de mens, nadat het vlees van zijn ziel is afgevallen, een heel nieuw leven begint, waarvan hij tijdens zijn lichamelijk leven geen vermoeden en nog minder kennis had.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Zolang de zaadkorrel in de aarde niet sterft en uiteenvalt en zich zo ontbindt dat zijn vroegere vaste delen in de overeenkomstige vormen van de geest beginnen over te gaan, zolang ook blijft de geest werkeloos en verborgen. Maar wanneer het vlees van de zaadkorrel in de aarde zacht begint te worden en begint op te lossen, en in zijn steeds etherischer wordende deeltjes meer gaat lijken op de in de kiem wonende geest, dan begint de geest de aan hem gelijke delen te ordenen en doordringt die steeds meer, en dan treedt er -zoals je dat bij iedere ontkiemende en opgroeiende plant goed kunt zien -een totaal nieuwe bestaanstoestand in. En wat je in het klein bij een plant ziet, gebeurt ook in het groot en allesomvattend bij de mens, wanneer hij alle neigingen en begeerten in zijn ziel en ook in zijn lichaam die op de buitenwereld gericht zijn, door zijn ernstige wil in zich vernietigt en oplost, en deze in alles steeds meer gelijk begint te maken aan de innerlijke geest.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Bij deze bekwaamheden kreeg het ook een duidelijke en goed begrijpelijke openbaring uit Gods mond, die hun vrij en openlijk liet zien wat ze moesten doen om het doel dat hun door God gesteld werd, langs de kortste en gemakkelijkst begaanbare weg te bereiken. Maar daarnaast liet God ook weten dat ze helemaal vrij waren en ook konden handelen in strijd met de wil die God hun had verkondigd, door zich te laten leiden door het vlees en wereldse materie; maar dan zouden ze daardoor zelfeen gericht en daarmee ook hun dood veroorzaken.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...