Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 22 van 215

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[4] Maar Ik zeg je nog wat: De mensen van deze wereld moeten, om waarlijk Gods kinderen te worden, door water en vuur geleid worden. De oertoestand van de hemel is water en vuur; wat niet verwant is aan het water, wordt door het water gedood, en wat zelf geen vuur is, kan in het vuur niet bestaan."
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] FAUSTUS zegt: "Heer, ik begrijp het alweer niet! Wat betekent dat? Hoe kan men tegelijkertijd water en vuur worden? Want iedereen weet dat water en vuur de elkaar meest vijandige elementen zijn; het ene verwoest en vernietigt het andere. Giet men water op een oppermachtig vuur, dan zal het water snel in damp en lucht veranderen; is het water echter machtiger dan het vuur, dan dooft dit uit door het water, zodra het daardoor overstroomd wordt. Als men echter om op de hemel te gelijken tegelijkertijd water en vuur moet zijn, dan zou men uiteindelijk toch zonder meer oplossen!? Hoe zou het er dan met het eeuwige leven uitzien?"
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: " Je hebt gelijk; maar houd voorlopig alles wat je weet en hier hebt gezien en ondervonden, voor je, verraad Mij niet vóór Mijn tijd, en vergeet door je aardse geluk nu de armen niet! Want wat je ooit in Mijn naam voor de armen zult doen, dat heb je voor Mij gedaan, en het zal je in de hemel vergolden worden. -Maar nu wij hier in Kis klaar zijn met alles wat er uit te voeren en in 't reine te brengen was, willen wij ons gereed maken voor de reis naar Nazareth."
Hoofdstuk 10: De wet der orde. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Wees blij en rustig, Sarah! Want zie Ik jouw Jezus die je nauwelijks enige weken geleden de eerste keer van de dood tot het leven opwekte, heb je nu ook weer uit de dood opgewekt en gaf je nu een bestendig leven! Van nu af aan zal geen ziekte je meer kwellen, en als na veel jaren je tijd zal komen, zal Ik Zelf uit de hemel komen om je af te halen en je in Mijn rijk te brengen, dat nooit zal eindigen."
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] PHILOPOLD zegt: "Ja, Heer, Uw genade is mij nu zo duidelijk als de zon op het middaguur, en ik dank U voor Uw vriendelijke uitleg! Maar, Heer, als ik nu naar die heerlijke, mooie Sarah kijk, die zich met haar buitengewone schoonheid met iedere engel in de hemel zou kunnen meten, kan ik haast niet begrijpen, dat ze ook maar een seconde in het graf gelegen zou hebben! Want zo'n levenskracht heb ik nog nooit gezien! En toch is het waar dat U haar tweemaal uit de dood heeft opgewekt! Nu voel ik een geweldige behoefte om van U te vernemen, hoe U zoiets kunt!"
Hoofdstuk 14: Goddelijke macht.( 12.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Als de zaken er wat Jezus betreft zo voor staan, dan weet ik echt niet waarom ik nog enige twijfel zou hebben om Hem te erkennen als de onbetwistbare Heer van hemel en aarde, Hem boven alles lief te hebben en Hém alleen alle eer te geven!?
Hoofdstuk 15: Philopolds getuigenis over de godheid van Jezus.(17.8.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen kwam JAÏRUS naar Mij toe en zei: "Heer, aan mijn dank zal nooit een einde komen! Aleer ik mij ooit weer tegen U laat gebruiken, zal ik mijn betrekking neerleggen en een enthousiast volgeling van Uw heilige leer zijn; en Philopold zal mijn leven lang mijn vriend blijven; want juist aan hem heb ik het ware licht over U te danken. Hij is wel een Griek, maar hij is in onze Schrift bekwamer dan ik en al de schriftgeleerden van geheel Judéa, Galiléa, Samaria en Palestina! Kortom, ik weet nu precies wie U bent, en het is inderdaad zoals ik het mij al vaak in het geheim heb gedacht. Maar ik moet nu naar Kapérnaum, waar zaken op mij wachten. Mijn vrouwen dochter Sarah beveel ik echter voor zolang U dat schikt in Uw hoede aan! Want beter dan bij U zouden ze in de hemel ook niet bewaard zijn! Als ik mij echter "s avonds vrij kan maken, dan zal ik wellicht met Faustus en Cornelius, misschien ook met de oude Cyrenius, die mogelijkerwijze vandaag naar Kapérnaum zal komen, hierheen komen! En ik beveel mij nu in Uw liefde, geduld en genade aan." -Vervolgens neemt hij afscheid van zijn vrouwen de lieve Sarah, laat zijn snellopende muilezels brengen, bestijgt de sterkste en rijdt met grote snelheid weg.
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De Heer zegt wel: 'Kom en Iaat ons met elkaar disputeren! Als uw zonde bloedrood is, zal ze toch sneeuwwit worden, en als ze rozerood is, zal ze als witte wol worden!' -maar dan vraag Ik: wanneer en onder welke voorwaarde? Hoe staat het met u en met de vrome stad, die ook 'de stad van God' heet? Hoeveel zonden van de allergrofste en ten hemel schreiendste soort zijn daarin al begaan en hoeveel worden er nu begaan!?
Hoofdstuk 17: De Heer legt een tekst van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Is het niet ten hemel schreiend, dat Joodse vrouwen bij de heidenen hun recht moeten zoeken en ook vinden? Moet het niet erg grappig voor de satan zijn dat zijn kinderen nu Gods kinderen in recht en gerechtigheid verre overtreffen? Ja, van nu af aan zullen de wereldse kinderen óók Gods kinderen worden; daarom zult u kinderen zijn van hem, die u altijd trouw heeft gediend!
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als u zegt: 'Dit heeft God door de mond van de profeten gezegd!', hoeveel achting moet u dan wel voor Hem hebben, dat u altijd uw schandelijke voorschriften de voorkeur geeft boven de geboden van God, en alleen de uwe voor uw wereldse voordeel toepast, maar de goddelijke met voeten treedt?! -° slechte, steeds maar de duivel dienende knechten! Hoe denkt u eenmaal het gericht van God te doorstaan?! Werkelijk, het zal de Sodomieten beter vergaan dan u! Want als dáár in die tijd zulke tekenen waren gebeurd, zoals die bij u reeds zijn gegeven, dan zouden ze in zak en as boete hebben gedaan, en God zou hen niet met vuur en zwavel uit de hemel hebben terechtgesteld! - Wee u, de tijd is al dichtbij dat het met u zal gaan zoals Ik het u heb voorspeld!"
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Mijn allerliefste Sarah! Wees jij nu maar rustig! Zolang Ik het wil, zullen wij hier blijven; want Ik ben een Heer! Hoewel de machtigen der aarde zich 'Heren' noemen, hebben ze vaak zeer weinig macht; maar Ik heb alle macht over hemel, hel en de ganse aarde! Daarom ben Ik ook zonder twijfel een Heer en laat Mij nooit iets gebieden! Wat Ik doe, doe Ik in alle vrijheid; want Ik ben geheel en al een gebieder!"
Hoofdstuk 19: Onbeschaamdheid en verwarring bij de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dan zetten ze ALLEMAAL grote ogen op en zeggen zachtjes ond~r elkaar: "Lieve hemel, dat is de dochter van de overste, zoals ze er uit zag toen ze leefde! Heeft hij haar dan wéér opgewekt? Hoe is dat gebeurd? Maar als hij haar heeft opgewekt, en nu terwijl ze voor de tweede maal werkelijk dood was, -wat staat ons dan te doen? Jaïrus schijnt aan zijn kant te staan, anders zou hij hem zijn geliefde dochter zeker niet hebben toevertrouwd! Of zou hij er soms niets vanaf weten?! Heeft de zoon van Jozef haar soms in 't geheim opgewekt en wil hij haar bij de een of andere gelegenheid weer aan Jaïrus teruggeven? Moeten we soms Jaïrus daarover inlichten? Deze zaak valt te veel op! -Zij is het, zonder enige twijfel is zij het! En toch waren wij allemaal bij haar begrafenis aanwezig, net zoals eerder in Kapérnaum toen zij was gestorven! Wat kunnen we nu doen? Wat zal er gebeuren als deze mens-god door wat voor een kunst of macht dan ook zulke ongehoorde dingen doet?" - Dan zwijgen ze.
Hoofdstuk 19: Onbeschaamdheid en verwarring bij de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Laat dat en wees stil! Wat je echter in je hart voelt, wees daar zuinig op; er zal een tijd komen waarin je dat nodig zult hebben, bid dan tot de Vader in de hemel, die alleen heeft Zijn Zoon een dergelijke macht gegeven!" Na deze woorden zei de genezen man niets meer.
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Gods vrije wil bepaalt, volgens de eeuwig volmaakte kennis en wijsheid van inzicht in Zichzelf de wet, en bekrachtigt deze door de eigen nog altijd vrije noodzaak. Dit is de grond van alle geschapen, aardse zaken en hun voortbestaan voor zover dat noodzakelijk is voor de innerlijke ontwikkeling, stabilisering en uiteindelijke zelfstandigmaking van de geest.
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daaruit blijkt toch wel heel duidelijk, dat God, die de mensen een aan Hem gelijke geest gaf, de mensen heus niet heeft geschapen om dieren te worden, maar om volledig vrij, aan God gelijk te worden."
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...