Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 22 van 141

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[4] Lichamelijk is Adam overigens wel uit de etherdelen van het fijnste leem door Mijn wil geschapen en gevormd volgens de geldende orde, zoals Ik die jullie nu heb getoond; en toen hij door ervaring wijs geworden, door Mijn wil eenmaal zo krachtig was geworden dat zich om hem heen een uiterst intensieve, uiterlijke levenssfeer had gevormd, en hij op een keer moe van het werk en het reizen in diepe slaap viel, was de tijd rijp om een natuurziel, die samengesteld was uit al de jullie bekende natuurlijke niveaus, in de uiterlijke levenssfeer van Adam te plaatsen.
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] En tenslotte ten vierde: zuiver hemels, waar de Heer Alles in alles is, en alles betrekking heeft op Hem. Hoe men dit echter moet opvatten en begrijpen kunnen jullie niet eerder begrijpen dan wanneer je door de volle wedergeboorte van je geest één geworden bent met Mij, zoals ook Ik één ben met de Vader in de hemel, maar met dit verschil dat jullie allen één met Mij zullen zijn als afzonderlijke persoonlijkheid, terwijl Ik en de Vader,die Mijn liefde is, met elkaar in een eeuwig enkelvoudige persoonlijkheid volmaakt één zijn.
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Je waarachtige, ernstige goede wil bevalt Mij, maar ook jij bent wat kort van geheugen geworden, - want Ik heb jou en vooral Mathaël als je schoonzoon daar toch al meer dan voldoende aanwijzingen voor gegeven. Denk slechts een beetje na, dan zul je het wel vinden! Overigens is het immers vanzelfsprekend dat degene die de blinde wil leiden, zelf moet kunnen zien, wil hij niet samen met hem in een kuil vallen. Je kunt niet tegen je broeder zeggen: 'Kom, laat ik de splinter uit je oog halen! " als in je eigen oog misschien wel een hele balk zit.
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg glimlachend: "Stellig, Mijn allerliefste rozendochtertje, als in de mens alles hemels is geworden, wordt alles wat hem omgeeft ook hemels! De morgens worden hemelse morgens, de dagen hemelse dagen, de avonden echte hemelse avonden en de nacht wordt een hemelse rust, niet meer duister, maar vol heerlijk licht voor de reine, met haar geest vereende menselijke ziel. Geniet maar echt met volle teugen van de versterkende luister van deze geurende morgen.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Voortreffelijk! Als Ik jou en jullie allen Zelf de verzen van het Hooglied met daarnaast, ter vergelijking, Mijn aanmaning op de berg uitgelegd zou hebben, zou Ik zelfs helemaal dezelfde woorden gebruikt hebben. Je hebt daarom tot Mijn volle tevredenheid de juiste uitleg gegeven. Maar omdat je nu toch al hooglied uitlegger bent geworden, zou je je misschien aan nog een paar verzen van het eerste hoofdstuk kunnen wagen! Of is er iemand anders onder jullie, die dat zou kunnen?"
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Ik bedoel dat de eeuwige middag van Uw rust, - de oneindige lange tijdsduur waarin U niet zoals nu, Zelf met de mensen omging, maar hen aan Uw gezellen heeft overgelaten, die steeds dommer en hoogmoediger zijn geworden, -nu voorbij is, en een nieuwe en eeuwige levensmorgen is voor ons aangebroken, en wie U herkend heeft, zal U vast nooit her en der lopen te zoeken bij Uw nu zeer dom en traag geworden gezellen.
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] God wordt één met ons en wij worden één met Hem, zonder de geringste beperking van onze persoonlijke individualiteit en met volkomen vrijheid van wil! Want zonder de volmaakte vereenzelviging van het schepsel met de Schepper kan nooit aan een volkomen wilsvrijheid gedacht worden, omdat alleen de wil van de Schepper geheelonbeperkt kan zijn en de wil van het schepsel alleen maar dan, als hij volmaakt één geworden is met de wil van de Schepper.
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar IK sta nu open zeg tegen Simon: "Kom bij Mij, Mijn geliefde broeder, en omarm Mij niet meer als je Schepper maar als je Broeder, opdat je de eerste bent die één is geworden met Mij!"
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Vlug ging de reeds grijs geworden krijgsman op weg, zat ook meteen al in volle wapenrusting op zijn Arabische paard en galoppeerde pijlsnel naar de aangegeven plaats. Een stofwolk in de verte was in zekere zin een betrouwbaar teken dat de grote karavaan de aangeduide plaats naderde. Onze bode was binnen enkele ogenblikken ter plekke en wachtte nog een kwartier op de definitieve aankomst van de grote karavaan. Wij konden deze zien als wij om de hoek van het huis keken, want het was tot daar nog geen half uur gaans.
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zei de overste tegen mij: 'Stel je daar niet te veel van voor! Wij zijn reeds grijsaards geworden, die aan al deze prachtige dingen geen plezier meer kunnen beleven omdat wij onszelf reeds overleefd hebben. Jullie zijn echter nog kinderen vol kracht en vol steeds meer ontwakende ijver. Ons leven zit er reeds op voor deze wereld, onze kronen liggen verwelkt in het graf van de vergetelheid, onze paleizen storten in, en onze huidige wetenschap en kennis is slechter dan slecht. Wij hebben hier nog maar weinig smeden en wevers; in al onze technische behoeften moeten wij door Rome of door Griekenland laten voorzien.
Hoofdstuk 183: De vloek van de overbeschaving van de Egyptenaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] O, wat een heerlijk bestaan heeft een echt mens in iedere streek, en wat een miserabel leven hebben de mensen in de steden die vol hoogmoed en vol stinkende eigenliefde zijn! In hen is alle oerlevenskracht verdwenen; zij zijn in het grote rijk van de hen omgevende natuur vreemde lichamen, vreemde wezens geworden, die ieder verband met God en daardoor ook met alle andere schepselen verloren hebben. Zij moeten versterkte burchten en kastelen bouwen om zich daarin tegen de hen vijandige natuur te verweren en zo mogelijk te beschermen!
Hoofdstuk 184: De zegen van de oerkultuur bij de eenvoudige mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat hij een groot geleerde is, weet ik; maar dat hij nu ook een wijze en een echte priester is geworden, wist ik natuurlijk niet! Ik moet hem nu echter meer in gedachte houden, want door zijn inspanning voor de Moren heeft hij zich voor mij heel verdienstelijk gemaakt. Het zou hem erg veel plezier doen als hij hier was! Wat denkt U eigenlijk over mijn Justus Platonicus? Hoe is zijnen ook mijn verhouding als heiden ten opzichte van het rijk van God op aarde?"
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Je ziet dus dat volgens Mijn orde de ene noodzaak de andere met zich meebrengt en dat op deze aarde een gelijke temperatuur van pool tot pool onmogelijk is, maar dat het anderzijds toch noodzakelijk is dat de gehele aarde zoveel mogelijk helemaal bewoond is, opdat de uit de voorafgaande schepsels voortgekomen en vrijer geworden zielen in een lichaam kunnen incarneren dat met hun aard overeenkomt. Wat blijft er dan anders over dan de hete streken van de aarde te bevolken met mensen die een dusdanig lichaam hebben, dat het zo'n heet klimaat goed kan verdragen, en streken met een koud klimaat met mensen die in staat zijn wat voor koude streken dan ook te bewonen en enigermate te cultiveren.
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Met deze opdracht, die allen nu kennen, gaat de ENGEL naar de tafel waar de zwarten, door het genot van de wijn nog luidruchtiger geworden, hun tamelijk luide twistgesprekken houden. Daar aangekomen zegt hij met een doordringende, luide stem: "Waarom uiten jullie beschuldigingen tegen deze grote vriend en weldoener van jullie, aan wie je alle goeds te danken hebt, alsof hij jullie zou willen bedriegen en je een onwaar geloof op zou willen dringen?! Waarom maken jullie het wonder, dat ik om hem te overtuigen volgens de wil van. de Heer verricht heb, verdacht alsof ik een door hem ontboden bedrieger zou zijn, om hem te helpen jullie te bedriegen! Wat wensen jullie dan voor bewijzen om jullie twijfel weg te nemen? Moet ik iets uit jullie hutten voor jullie hier brengen? Vraag maar, dan zal ik het doen!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Dat de eeuwige, goddelijke geest nu op deze aarde in het vlees is gekomen en Zelf persoonlijk Mens is geworden, kwam vooral omdat Zijn overgrote liefde voor jullie mensen van deze aarde, en daardoor ook voor de mensen van al de talloze andere aardse werelden, Hem bewoog om voor jullie in alle liefde voor alle eeuwige tijden een voelbare, zichtbare en aanspreekbare God en Vader te zijn! Want Hij, als God, is de machtigste en zuiverste liefde, en daarom kan ook geen mens en geen engel Hem anders dan alleen door de liefde benaderen.
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...