Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 22 van 78

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[14] Je hebt vast wel het Hooglied van Salomo gelezen en er ook, net als ik, beslist geen woord van begrepen! Zou het verstandig zijn om het te verwerpen omdat je het niet begrijpt?! Toch hebben we een grote eerbied voor dit lied, hoewel we het niet begrijpen en waarschijnlijk in deze wereld ook nooit volledig zullen begrijpen. Als wij met ons huidige zeer beperkte verstand geleefd zouden hebben tijdens het leven van deze koning die met zo'n grote wijsheid begaafd was, dan zouden wij waarschijnlijk over het Hooglied geen beter oordeel gehad hebben dan jullie gisteren hadden over de toespraak van de Heer en Meester; maar omdat het lied van de koning al heel oud is, waardeert men het vanwege zijn ouderdom, ook al begrijpt men het helemaal niet.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De tranen sprongen DE VADER in de ogen, en hij zei tegen zijn zoon: 'Nee, nee, niet de dood, maar het leven zal je helpen! Want de onbekende dokter die ik heb gesproken en eerder nog nooit heb gezien, wist, dat jij al zevenjaar ziek was, en hij zei ook dat hij je nog zou kunnen helpen ook al zou je al gestorven zijn, en dus geloof ik dan ook vast in zijn woorden.'
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar ik leg hier nu een openlijke bekentenis af en verklaar: Deze wonderbare vreemdeling is nu en voor alle toekomstige tijden de enig ware god voor mij! Hij is de Jehova van de joden en de Zeus van de Grieken, Romeinen en Egyptenaren. In hem moeten alle goden verenigd zijn. Wij hebben al vaak allerlei sprookjes horen vertellen, hoe deze of gene god in de oude tijden alleen door zijn almachtige wil iets heeft geschapen; maar wij Grieken, die ook mensen zijn, hebben nog nooit het geluk gehad zoiets met eigen ogen te zien. Hier staat echter een mens die dat kan, en hij is voor mij een ware God, wat ik nu vast geloof, en dit geloof zal ik ook gedurende mijn hele leven steeds behouden. -Wat zeggen jullie daarvan?'
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Je hebt vast wel meermalen de schepping in haar wezen en werken bestudeerd, en het kan je niet ontgaan zijn dat daarin een zekere orde bestaat, en dat de vormen op zichzelf naar alle kanten bestendig zijn, waardoor je steeds gemakkelijk kunt herkennen wat dit of dat voor een ding is. Zo herken je ook welke uitwerking het een of het ander veroorzaakt, en waarvoor het volgens de vastgestelde werking goed, en dus te gebruiken, is.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE TOLLENAAR zei: 'Ja, u heeft gelijk, beste Meester! Ik heb alles wel begrepen, maar ik weet nu nog niet wat ik er mee aan moet. Het staat echter vast dat het bereiken van het volledige levensmeesterschap beslist geen gemakkelijke taak is; want het betekent veel beschouwen, veel ondervinden, veel denken, willen en daarnaar handelen. -Maar nu nog één vraag, beste Meester!'
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] IK zei: 'Ongetwijfeld, en Ik zal het doen ook, omdat je het om een goede reden wenst! Maar toch heeft dit meer niet zo'n onbelangrijke betekenis voor de aarde als jij denkt, want het staat in verbinding met het inwendige organisme van deze aardbol, en het is vanaf hier tot de bodem meer dan driehonderd uur gaans diep. Omdat het als afkoelende bedekking dient boven een erg hete slagader van de aarde, is het water ervan zeer koud.
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wie dat gelooft, en vast en zonder twijfel aanvaardt, en leeft volgens de erkende wil van God, zal ook in zichzelf weldra duidelijk ontdekken dat deze woorden, die Ik nu tot jullie spreek en heb gesproken, Gods woorden zijn en dat deze even zeker tot het bereiken van Mijn aan jullie gegeven belofte leiden, als de zekerheid dat Ik slechts door Mijn wil alles kan doen wat Ik wil. -Hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE VIJF PRIESTERS zeiden: 'Heer, Meester en volmaakt ware godmens, wij hebben het nu goed begrepen, en zeggen en bekennen openlijk dat u in alles volkomen gelijk heeft en de zuivere waarheid spreekt! Maar toch zijn wij met betrekking tot ons werk van mening dat de heersende planeten wel gehandhaafd kunnen blijven bij onze tijd en jaarrekening, als we alleen de oude vertrouwde namen aanhouden. Wij zouden dan onze mensen daarbij wel uitleggen dat het alleen maar namen zijn waarmee wij bepaalde planeten aanduiden, alleen maar om op ordelijke wijze de cyclus van zeven tot zeven jaar vast te kunnen stellen, volgens het systeem van de oude Egyptenaren. Dat, denken wij, zou het opbloeien van Uw leer niet schaden.'
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarop keek DE AANWEZIGE ZEUSPRIESTER erg verbaasd en zei tegen de dokter: ' Als hij dat kan, is hij geen mens meer, maar werkelijk een god! Het meest nieuwsgierig ben ik echter naar de man zonder armen! Kan hij ook hem zijn beide verloren armen teruggeven, dan is hij vast en zeker een god, en dan moeten we hem aanbidden! ,
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Weliswaar hebben wij ouden het nu gemakkelijker, omdat wij nu zo veel getuigen hebben voor datgene wat hier door een waarachtige, levende god gedaan werd, en als wij van nu af aan onwrikbaar vast geloven en doen wat de nieuwe leer ons zal laten zien, en dan zelf met onze gelouterde wil tot iets bijzonders in staat zijn, dan zullen wij ons door dat alles tegenover de rechtbanken die mogelijkerwijs op ons opmerkzaam geworden zijn, gemakkelijker kunnen verantwoorden, en het recht kan dan haar zwaard weer in de schede steken.
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] En DE MINERVAPRIESTER, die de flinkste en ook meest wetenschappelijk gevormde was, kwam naar Mij toe en zei: 'Heer en Godmens, of wie u ook moge zijn. Ik heb uit de paar woorden die u tegen onze onbeheerste vrouwen sprak, begrepen dat u een goed, wijs en zeer billijk denkend man bent, waarmee waarschijnlijk ook heel redelijk gesproken kan worden! En omdat ik dat als vaststaand aanneem, vraag ik u mij vriendelijk en met enig geduld aan te horen. Kijk, ik weet dat wat u ons in plaats van dit oude heidense gedoe zult geven, vast onvoorstelbaar veel beter zal zijn dan het allerbeste wat wij met onze kennis te bieden hebben; maar daar gaat het hier niet om, het gaat hier om iets heel anders, en dat is ook eigenlijk de reden waarom ik om uw welwillende aandacht heb gevraagd!
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'O ja dit werk is volkomen in orde en goed, daarom mogen jullie het ook blijven doen; maar dat geldt niet voor jullie sterrenwichelarij , en ook niet voor jullie poging om daaruit het lot van de mensen te willen lezen en vast te stellen, en voorts ook niet voor het zien van al die goden in de sterrenbeelden, en het aanbidden daarvan, en het offeren daaraan. Dus als je daarvan afziet, kun je rekenen watje maar wilt, en dagen, weken, maanden en jaren tellen, en ook klokken maken zoveel je maar wilt, als je daarbij alle afgoderij en waarzeggerij maar achterwege laai! Deze bezigheden ontraad Ik je niet, hoewel Ik jullie openlijk moet bekennen dat bij jullie tijdsbepalende werk het vaststellen van de planeet die over het jaar heerst, totaal nutteloos en dom is. Want kijk en let op:
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Dat is wel zo, maar jullie zullen je nu ook nog best de tijd kunnen herinneren dat jullie naar de hand van jullie vrouwen dongen! Toen stelden jullie vast dat zij, als dochters van een priester in Sidon, de Schrift van de joden lazen en heel belangrijk vonden, evenals hun vader , al was het dan heimelijk voor zichzelf. Toentertijd prezen jullie dat om de dochters voor je te winnen; maar toen zij jullie vrouwen waren, begonnen jullie de leer van de joden bij hen van dag tot dag in een kwader daglicht te stellen, jullie toonden hun allerlei schijnwonderen en beweerden dat de goden dat allemaal deden. Vervolgens probeerden jullie door allerlei middelen de fantasie van de vrouwen uitzonderlijk te prikkelen, zodat zij tenslotte allerlei dromen en visioenen kregen. Deze dromen en visioenen wisten jullie dan door je welbespraaktheid altijd zo uit te leggen dat ze precies betekenden en aantoonden wat jullie in je kraam te pas kwam. Als je dat bedenkt, zeg dan eens wie de voornaamste schuld draagt aan het dom worden van jullie vrouwen!
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Nu bent u bij ons, arme sterfelijke mensen, gekomen en u heeft ons ook een eeuwig leven aan gene zijde beloofd! Wij twijfelen er geen ogenblik aan dat u ons dat ook op een heel begrijpelijke wijze zult bewijzen, -maar zeker ook alleen maar voor de tijd dat wij in deze wereld blijven leven! Zijn we eenmaal gestorven, wel, dan hebben we natuurlijk geen bewijs meer nodig; want leven we verder dan is ieder ander bewijs overbodig -en, leven we niet verder dan is het nog overbodiger! Hoofdzaak is, dat wij arme mensen in ieder geval tijdens de duur van ons leven op deze aarde, door wat voor blind geloof dan ook, daar vast aan blijven geloven; want dat kruidt dan tenminste voor een deel van de mensen van deze aarde de korte spanne van hun leven en maakt voor hen hun lijden verdraagbaar. Het best er aan toe zijn altijd de dwazen en blindgelovigen, en grote ervaring leert dat men kan zeggen dat de goden iemand die zij met wijsheid begiftigden wel erg hebben moeten haten.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Zonder God en buiten God kan er in eeuwigheid nooit en nergens iets bestaan. Wat er is in de hele, eeuwige oneindigheid, is uit God, en dus eigenlijk volkomen geestelijk. Dat het in een wereld als vaste materie zichtbaar wordt, komt door de standvastigheid van de Goddelijke wil; als die op zou houden een gedachte van God vast te houden, zou voor een stoffelijk oog daarvan zelfs geen spoortje meer te ontdekken zijn, hoewel de op deze wijze opgeloste gedachte van God geestelijk eeuwig in God zou moeten voortbestaan.
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...