Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3319 resultaten - Pagina 22 van 222

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[20] De ENGEL zegt: "O ja, maar niet zoals op de aarde, maar geestelijk! Wij hebben de eeuwen door het woord van God ook in ons zoals hemel en schepping door dat woord bestaan en er geheel mee vervuld zijn. Dat woord is voorlopig ons wezenlijke bestaan en voor dit bestaan is het ook het enige werkelijke levensbrood en de echte levenswijn. In onze aderen stroomt het net als het bloed bij dat bij jullie stroomt, en onze ingewanden zijn gevuld met het brood van God."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JARAH zegt: "Ik heb jullie zoëven toch verklaard, wie Degene is die nu in ons midden is. Hoe kun je dan, met die zekerheid, nog vragen waar ik deze wijsheid ontving, of wie mij deze heeft gegeven? Daar vóór ons staat de grote heilige Gever van alle goede gaven! Hij alleen is wijs, en Hij alleen is volkomen goed! Wie Hém liefheeft en in zijn hart gelooft dat Hij Zélf de eeuwige Heer Jehova Zebaoth is, in diens hart zal Hij Zijn ongeschapen eeuwige licht geven, en in die hele mens wordt het dan licht, en zo'n mens zal dan geheel en al vervuld zijn met de ware goddelijke wijsheid. -Als jullie een klein beetje begrip hebben, moet het jullie duidelijk zijn, hoe wij allen er nu voor staan!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Met dit antwoord is DISMAS geheel tevreden en hij vraagt nu aan Raphaël: "Wel, hoe staat het nu met die drie zilvergroschen?"
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Met Pontius Pilatus was en is echter niets te beginnen. Hij is een natuurvorser, een boezemvriend van de geleerden van Pompeji en Herculanum, en bekommert zich weinig om regeringszaken. Hij laat Herodes en de tempelpriesters hun willekeur botvieren, als zij hun schatting aan Rome maar op tijd en juist betalen. Gelukkig behoor ik hier niet bij de staf van Pontius Pilatus, maar bij die van Cornelius, en die staat weer onder de wijze en heel rechtvaardige oude vader Cyrenius, die net als ik een gezworen vijand van Jeruzalem is. Daarom kan ik door mijn vrije en van Jeruzalem geheel onafhankelijke betrekking de Farizeeën en de Godloochenende schriftgeleerden heel gepast bedienen als ze mij toevallig tegen het lijf lopen. U, mijn God en Heer, zult mij dat toch zeker niet als zonde aanrekenen!?"
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] God is zeer goed, wijs en vol barmhartigheid, dat heb ik uit de schift geleerd. Maar als ik, die in al die gruwelen bent ingewijd, het geheel eens in het juiste licht bekijk, dan kan ik me nauwelijks tegen de gedachte verzetten, dat er geen God is, of, als er een is, dat Hij Zich allang niet meer bekommert om de mensen van deze wereld! Kan iemand mij dat echter kwalijk nemen? Beslist geen reëel en, net als ik, menslievend mens en ook geen God! Want in mijn borst klopt nog een hart dat met alle liefde zich inzet voor de arme mensheid!
Hoofdstuk 178: Marcus vertelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Nu wordt het Marcus te bont. Hij loopt de hut in en komt meteen weer naar buiten met een perkamentrol waarop met grote letters geschreven stond, dat hij geheel en al Romein was en als zodanig, als hij dat wilde, volkomen gebruik kon maken van alle rechten van een vrije burger van Rome.
Hoofdstuk 181: Marcus en de Farizeesche tiendenjagers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK prijs hem daarvoor en zeg: "Marcus, Ik zeg je, dit volk werd vanaf het begin uitverkoren, en de grote belofte die het kreeg is nu geheel in vervulling gegaan. Maar dit volk is verstokt en wil het grote tijdstip van zijn beproeving niet zien, het zoekt echter zijn heil in de poel van deze wereld, die als een droombeeld zal vergaan. Daarom zal worden toegelaten dat het de maat van zijn gruweldaden vol maakt, en dat het zijn God en Heer zal doden!
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Hun noodlot zal echter daaruit bestaan, dat de gedode, na nauwelijks drie dagen, als een machtige overwinnaar van de dood en al zijn vijanden, tot eeuwige troost van Zijn vrienden en broeders, ongedeerd, in Zijn volle kracht, en geheel en al bruisend van leven, uit het graf zal opstaan! Dan zullen zij in grote vrees en vertwijfeling zich beraden hoe zij de uit de dood opgestane weer zouden kunnen doden, maar zij zullen niet in staat zijn om een besluit te nemen, en hun val zal spoedig daarop volgen.
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar, en dat is een groot maar, daarvoor heb je wel een geheel nieuwe generatie nodig! De onverbeterlijke mensentroep moet van de aarde verdelgd worden, anders wordt het in der eeuwigheid nooit anders op deze aarde! De luxe en de gemakzucht heeft een te hoge trap bereikt, de machthebber weet hoe hij zich de arme, zwakke en onmachtige mens ten nutte kan maken, en daarom hebben maar weinig mensen geluk, en verschrikkelijk veel mensen moeten gebrek lijden! Daardoor komt het dat de arme drommel tenslotte twijfelt aan de voorzienigheid van God, terwijl de rijke en machtige van louter geluk en welvaart God vergeet, en het gevolg is dat beiden tenslotte in handen van de duivel moeten vallen!
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Ieder mens zal zelf wel kunnen begrijpen dat de leerlingen deze vertellers verboden zulke sagen rond te vertellen, maar hoe het mogelijk was dat zulke dwaasheden en andere van hetzelfde kaliber zelfs in plaatsen waar Ik geleerd en genezen had, de kop op konden steken, dat is iets, wat voor menige hemelse engel tot op heden gewoonweg nog een raadsel is. Daar is echter ook de stapel van ruim vijftig evangeliën ontstaan, die tijdens de eerste grote kerkbijeenkomst van het morgenland als apocrief verbrand werd, hetgeen zeer juist was. Het is zo dat in oorsprong slechts de beide evangeliën van Johannes en Matthéus geheel authentiek zijn, en ook de geschiedenis der apostelen, de brieven, en de openbaring van Johannes. De beide evangeliën van Marcus en Lucas hebben ook hun duidelijke en heilige waarde, hoewel ze in menig detail van dat van Matthéus afwijken. -Nu we dit ook weten, gaan we weer verder met de evangelische tocht.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zeg: "En die liefde zal je de voorbeelden verschaffen! - Maar nu komt er iets voor het lichaam. De vrouw, de zonen en de dochters van Marcus komen er al aan met een hele lading spijzen en dranken! Eet naar behoefte en wordt sterk opdat je geen honger of dorst zult hebben, want in Mijn nabijheid moet nooit iemand hongeren of dorsten, maar ieder moet geheel verzadigd worden, lichamelijk en geestelijk!"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] EBAHL zegt: " Ja, ja, verheven gebieder, zo is het helemaal. Ik voor mij kan er ten minste nooit zo erg uit wijs worden wie er uiteindelijk helemaal gelijk heeft. Het geheel blijft meestal onbeslist. Van de een of andere positieve leer is nooit sprake. De jonge geest probeert alleen maar verwarring in de begrippen van de leerling te stichten, en die moet die dan uit zichzelf zo goed mogelijk weer in orde brengen. Van hulp is al helemaal geen sprake, en daarom blijft het uiteindelijk altijd onbeslist. Wil de leerling de tegenwerpingen van zijn rabbi helemaal ontzenuwen, dan moet hij wel met zulke onwrikbare tegenargumenten komen, dat de rabbi niet meer naar links of rechts kan. Dat betekent dan dat de leerling helemaal gelijk heeft, maar zonder zulke tegenargumenten heeft de leerling steeds ongelijk -ook al klinken zijn beweringen nog zo overtuigend! Oh, mijn Jarah heeft haar rabbi al heel erg in het nauw gebracht. Hij zou er op het laatst zelf niet meer uitgekomen zijn als het meisje hem niet geholpen had, zoals hij zelf toegaf.
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] En juist daarin zie ik het ontzettende verschil tussen het onderricht van de ijdele en meestal domme wereldse rabbi's, en de nu zo wonderbaarlijk bij ons verblijvende hemelse rabbi's. Zij voeden de geest vrij op en helpen haar in zekere zin op de been, door haar met allerlei op menselijke wijze gestelde vragen wakker te schudden. De wereldse rabbi's proberen de geest echter alleen maar te onderdrukken en te doden -en voeden daarom het slijk slechts op terwille van en voor het slijk! -Ik vraag u, verheven gebieder over geheel Azië, heb ik gelijk of niet?!"
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen zei de oude MARCUS: "Heer en Meester van alle wereldse meesters! Eerder heeft u tegen mij gezegd, dat ik vandaag nog veel belangrijks over de bestemming van de mens zou vernemen en ook het Rijk van God zou leren kennen. Ja waarlijk en zeer wonderbaarlijk! Ik heb nu op deze dag meer gehoord, gezien en beleefd, dan tijdens mijn hele leven. Daarom vind ik dat Uw voorspelling geheel is uitgekomen en ik zal er nu alles aan doen, opdat ook onze ledematen niet ontevreden zullen gaan rusten."
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen de oude MARCUS Jarah zo hoorde spreken, zei hij, geheel vervuld van een hogere bezieling: "O kind uit de hemelen, veel te goed en te zuiver voor deze bedorven aarde! Waarlijk, als de heer mijn huis weer zal verlaten, kom ik naar jou om hemelse wijsheid te leren! Oh, wat een verschil tussen jou en mijn dochters! Jij bent al een zon, en mijn dochters zijn nauwelijks een weerkaatsing van het grote hemellicht in een heel klein dauwdruppeltje! O Ebahl, wat ben jij toch gelukkig om vader van zo'n engel te zijn!"
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...