Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 22 van 90

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[6] Kortom, denk u in, dat Hij waarachtig Dezelfde is die Mozes op de Smal de wetten gaf voor het volk Israël, maar dit volk heeft Hem vergeten en viel weer in álle zonde terug! Nu kwam Hij om Zijn volk weer op te richten en het vrij te maken van alle zielsziekten.
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De ENGEL zegt met een heel vriendelijk gezicht: "Maar beste vriend en broeder, wie zegt dan dat ik je op de een of andere wijze de voorkeur geef door je volgens de wil van de Heer, als degene die het verst gevorderd is, het eerst bij Hem te brengen? Heb je ooit gezien dat op een nóg zo edele boom alle vruchten tegelijk rijp worden? Wie zou, als hij zijn verstand gebruikt, ooit bedenken een als eerste rijp geworden peer de voorkeur te geven omdat deze het eerst is gerijpt?! Men eet haar wel eerder dan degenen die pas later rijp worden, -maar bij ons in de hemelen is er toch geen sprake van dat men haar daarom beter vindt dan zij die later rijp worden! Dan zou Mozes ook beter moeten zijn dan de Heer Zelf, omdat hij bijna meer dan duizend jaar vóór Hem werd geroepen! O, daardoor krijg je geen voorkeur, - integendeel! Wie is er bij een weg beter af: degene, die de weg heeft aangelegd of de legeraanvoerder en zijn gevolg, die de weg daarna betrad en zijn leger verder leidde?
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Goed, Raphaël, zulke vruchten zijn Mij welkom en daar houd Ik van! Het is er weliswaar één van de zetel van Mozes en Aäron, maar hij heeft zich ook de school van Plato, Socrates, Pythagoras en Aristoteles eigen gemaakt en daarom is hij geen riet dat door de wind heen en weer bewogen wordt, maar een dikke ceder van de Libanon die de stormen weet te trotseren! Hij staat rustig en stil en als de stormen aan hem rukken, buigt hij niet! Ik zal deze boom laten staan tot aan de opbouw van het nieuwe Jeruzalem, dan zal hij het dak en de gevel van Mijn huis vormen!
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Daarom vraag Ik jullie nu nog een keer of je wel helemaal zonder te twijfelen gelooft dat Ik Degene ben, die Mozes en de profeten hebben geprofeteerd! Zeg nu zonder vrees wat je in je hart daarvan denkt!"
Hoofdstuk 161: Het getuigenis van Floran. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] IK zeg: "Heb je dan in Mozes niet gelezen: 'En op de zevende dag rustte de scheppende geest van God en de zevende dag werd daarom de sabbat'?!, Als Ik dan ook nu wat rust houd, handel Ik toch juist, want daarvoor heb Ik eerst zes volle dagen lang veel werk verricht! Bovendien zijn er nu. toch ook voldoende dienaren om Mij heen, die nu in Mijn naam en in de totale kracht daarvan bezig zijn en kunnen zijn!"
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar éérder kan niemand in de geest volledig nieuwgeboren worden en dat is al zo sinds Adam en geldt ook zelfs voor Mozes en al de profeten.
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ah, de volle waarheid zal heel in het verborgene wel bij enkelingen bewaard blijven, maar over het geheel genomen zal er niets méér van over blijven dan wat de kinderen van Abraham in deze tijd overgehouden hebben van Mozes, namelijk het omhulsel en nietszeggende namen! Wie begrijpt er nog iéts van de geest der Mozaïsche inzettingen?
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Wij hielden de wet van Mozes in ons land strenger en preciezer dan alle Joden in Jeruzalem en wij brachten de tempel altijd rijke offers. Wij onderhouden bij ons een synagoge die in alles, wat grootte en pracht aangaat, niet veel onder doet voor de tempel!
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Mozes, de grote wijze van Kahiro, de in alles ingewijde, aangenomen zoon van de dochter van de Farao, schreef de goddelijke waarheid op marmeren tafelen en gebood vol goddelijke kracht, op straffe van zeer strenge straffen, alleen déze te verkondigen en het volk aan te sporen om volgens die leer te leven en te handelen Na hem zijn er nauwelijks duizend jaar verstreken en hoe ziet de heilige leer van de marmeren tafelen er nu uit?! Behalve de naam is er geen spoor meer van te ontdekken! Waar is de oude ark des verbonds, die zo wonderbaarlijk en zo indrukwekkend en leven gevend was? Waar zijn de oorspronkelijke tafelen, door Mozes met eigen hand als voor de eeuwigheid beschreven? Kijk, alles hebben Mozes' opvolgers ten behoeve van hun ellendige, wereldse belangen vernietigd!
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als u ons dus iets waars wilt leren, vergeet dan niet dat wij onwankelbaar geloven in de goddelijke leer van Mozes! Iets wat daarmee in.tegenspraak is nemen wij niet aan, ook al klonk en was het nog zo wijs. Want wij allen staan liever als dwazen tegenover de wijze wereld -dan als zondaren voor God!"
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] IK zeg: "Dat is heel juist, jullie zijn op de goede.weg! Maar zowel bij Mozes, als in het bijzonder bij de profeten, vind je zaken die voor jullie nog wel eens heel duister zouden kunnen zijn. En die zou Ik voor jullie willen ophelderen, opdat ook jullie voor jezelf, en ook voor je broeders, vrouwen en kinderen, zouden begrijpen in welke tijd jullie nu leven.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Wij vinden het gewoon prijzenswaardig dat wij weinig of helemaal geen geloof hechten aan dergelijke buitengewone zaken. In plaats daarvan geloven wij des te intenser in de enige ware God, die zonder enige twijfel door Mozes tot de kinderen van deze aarde heeft gesproken!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Zoals wij echter hebben gehoord~, moeten ook de tempelpriesters in Jeruzalem nu niet zo veel beter Zijn dan onze Perzische. Met de wonderbaarlijke ark des verbonds moet al sinds lang iets aan de hand zijn, want wij weten maar al te goed wanneer en waar voor de oude een nieuwe is gemaakt. Natuurlijk niet in Jeruzalem, maar bij ons zo diep mogelijk in het land der Perzen, opdat het niet verraden zou worden. Dat hielp hen echter niet zo erg veel, want zij moesten de Perzische kunstenaars voor hun zwijgen uiteindelijk tienmaal zoveel betalen dan de hele ark waard was, en de kunstenaars vertelden het later toch aan hun eigen mensen en die weer aan ons, Joden. Daarom, verheven vriend, houden wij ons rotsvast aan de leer van Mozes, hoewel daar ook dingen voorkomen die in natuurlijk opzicht toch wel pure onzin zijn. Maar niemand weet er een redelijke verklaring voor te geven en daarom breekt niemand zich er verder het hoofd over. Maar de wet en de moraal zijn in goedheid en wijsheid niet te overtreffen en niemand kan zich, zelfs in zijn helderste ochtenddroom, iets wijzers en beters bedenken!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Maar zeer veel van ons overtuigde, vaste geloof in God hebben wij ook aan Plato te danken, wiens geschriften wij lezen en navolgen. Mozes is praktisch en tekent de levensweg met scherp gemarkeerde lijnen; Plato is over het algemeen geest en ziel en toont de ziel aan de ziel en de geest aan de geest. En dat allemaal bij elkaar: Mozes, Plato, Socrates en een aantal profeten, in het juiste licht bezien wel te verstaan, noemen wij de eigenlijke Messias. Hij zal van boven komen, vanwaar al het licht naar de aarde komt, tot de mensen die van goeden wille zijn.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar toen de mensen later de grote weldaad van de prachtige en verheven inspanningen van de oude en echte priesters steeds meer erkenden en hun buitengewone nut inzagen, namen zij alle zware werkzaamheden over van de priesters, die zij boven alles achtten en liefhadden, voerden de tiende gaven in en bepaalden, dat de priesters alleen voor de menselijke geest moesten zorgen en werken. De priesterstand had toen echter al gauw niets om handen, begon te fantaseren en eerzuchtig te worden, sloot de lichte waarheid in duistere catacomben op en begon de in die tijd lichtgelovige mensheid met allerlei sprookjes en fabels af te schepen. Zo werd het nietsdoen van de priesters de wezenlijke oorzaak van het verval zelfs van de zeer verheven en goddelijke leer van de grote en ware priester Mozes.
Hoofdstuk 203: Het nut van werk en het kwade gevolg van nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...