Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 22 van 57

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Nu doet de wonderbare Galileeër ook grote en voor iedereen hoogst opvallende wonderen, spreekt bovendien ook werkelijk zeer wijze woorden en zegt dat hij Christus is! Welnu, dat hij van zichzelf beweert, wat geen enkele andere wonderdoener van zichzelf beweerd heeft, bewijst nog niet voldoende dat hij ook werkelijk is waarvoor hij zich tegenover de mensen uitgeeft. Wij nemen het nu op grond van jouw getuigenis wel aan en geloven dat dat inderdaad het geval is; maar dat neemt niet weg, dat wij de kwestie toch nog altijd in alle opzichten moeten onderzoeken. Vinden wij daarbij nergens een ook maar een schijnbare tegenstrijdigheid, dan zullen wij ook onmiddellijk doen wat jij ons werkelijk zeer wijs en vriendelijk hebt aangeraden.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Zelf verlicht zijn door Mijn genade is een groots en onschatbaar geluk voor de mens; maar nog duizendmaal waardevoller is het om met zijn levenslicht ook anderen te verlichten die in de duisternis wandelen, dat wil zeggen, wanneer ze het licht willen aannemen. Maar dat zij jullie ook steeds weer opnieuw gezegd: dat jullie de parels van Mijn leer niet voor zwijnen van mensen moeten werpen! Want de mens die eenmaal een echt zwijn is geworden, die blijft ook een zwijn! Want ook al luistert zo'n mens op een goed moment met welgevallen naar een waar en goed woord en neemt hij het ook op, dan gaat hij toch bij de eerstvolgende gelegenheid naar zijn oude poel terug en springt er met welbehagen in, en blijft nog steeds een zwijn. Aan zulke mensen valt dus geen evangelie te verkondigen, en voor dergelijke mensen heb Ik een ander evangelie, dat hun eigen natuur hun zal verkondigen onder veel pijn, gehuil en tandengeknars!
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Het hart heeft een speciaal voor zichzelf levend mechanisme in zich, waardoor het voortdurend moet uitzetten en dan weer samentrekken, daardoor wordt het bloed, dat het lichaam doet leven, met de andere daaruit ontstane sappen naar alle lichaamsdelen gepompt. En door de samentrekkende beweging neemt het hart het bloed ook weer in zich op, om het met nieuwe voedingsstoffen te verzadigen en het vervolgens opnieuw naar buiten te pompen, om er de meest uiteenlopende lichaamsdelen mee te voeden. In deze ontelbaar vele en meest uiteenlopende onderdelen van het lichaam wonen even zovele verschillende natuurgeesten die de stoffen, die aan hen beantwoorden en die nodig zijn voor de voeding en instandhouding van het door een dergelijke geest beheerste lichaamsdeel, uit het bloed halen en ze vervolgens opnemen in de lichaamsdelen die door hen, dat wil zeggen door de geesten zelfbeheerst worden; zo maken ze het hele lichaam krachtiger en sterker, en zonder deze voortdurende eigen activiteit van het hart zou de mens wat zijn lichaam aangaat geen uur lang leven.
Hoofdstuk 24: De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De wind die nu waait is afkomstig van zo'n ademhalende levensuiting van de aarde. Maar je moet je dat niet zo voorstellen, alsof de aarde een mond of een neus heeft en dat de door deze organen uitgestoten adem nu misschien vanaf de noord of de zuidpool hier aangekomen is. Nee, dergelijke winden ontstaan veeleer alleen maar, doordat de aarde wanneer ze inademt wijder wordt, wat in het bijzonder voelbaar is onder de zeeën, die haar meer weke delen zijn, hierbij neemt haar omvang zodanig toe, dat de zee overal enkele handbreedten stijgt en bij het uitademen, waarbij de aarde weer kleiner wordt en samentrekt, daalt de zee weer net zoveel als hij gedurende het inademen gestegen is. En kijk, dit dalen en stijgen van de zeespiegel brengt dan ook de periodieke beweging tot stand van de atmosferische lucht die de aarde omgeeft en die jij nu als wind waarneemt! Want wind is niets anders dan alleen maar een vaak meer of minder heftig stromen van de lucht; ook de heftigste stormwind is niets anders. Maar de oorzaken waardoor de lucht tot stromen gebracht wordt kunnen verschillend zijn; om die allemaal op te noemen en precies te beschrijven zouden verscheidene dagen nodig zijn.
Hoofdstuk 96: Het ontstaan van de wind - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Omdat het volk nu zo is, moet het nu ook door de Romeinen en nog sterker door hun leenvorsten geplaagd worden. Maar wie nog wijs en rechtvaardig is en de geboden van God in acht neemt en zich eraan houdt, zal ook gerechtigheid, genade en hulp vinden bij God en bij de mensen, en de hebzucht en heerszucht van Herodes zal hem niet kunnen deren, waarvan Lazarus en vele anderen kunnen getuigen.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] En één van hen kwam naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, weten Uw leerlingen niet dat men eerst de handen moet wassen, en zeker als men een reis achter de rug heeft, voordat men brood in zijn handen neemt, het breekt en daarna eet? Maar ik zie dat al Uw leerlingen het brood met ongewassen handen breken en dan eten! Mozes heeft dat immers ook bevolen, en wat hij bevolen heeft moet een ware jood toch ook doen!'
Hoofdstuk 124: De opwinding van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wat een ziel in zo'n eerstegraads schouwen in een droom ziet, heeft dan natuurlijk geen objectieve, maar alleen een passieve, subjectieve realiteit zonder verband; want ze neemt dan alleen op de materiële manier beelden waar uit haar eigen wereld en is daarbij ten dele actief en ten dele passief
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] In deze toestand wordt een mens dan helemaal in het licht opgeheven, begint daardoor gevoed te worden, en hoe meer voeding hij daaruit ontvangt, des te minder neemt hij, als steeds meer vergeestelijkte ziel, voedsel op uit de substantieel-materiële sfeer van de ziel. De levensaar bloeit, verenigt zich daardoor met de geest van de liefde en dat brengt dan weer het levensgraan voort, dat aanvankelijk met de melk uit de hemelen gevoed wordt, maar reeds na korte tijd met steeds helderder en eeuwig vaste en onwankelbare waarheden.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Rafaël zei: 'Woont in onze Heer en Meester niet volkomen de allerhoogste geest Gods, en Hij neemt toch ook het voedsel van deze aarde tot zich? Wanneer het jou mogelijk is om aards voedsel tot je te nemen, waarom zou het voor een voleindigde geest, die beslist ook een mens is, niet mogelijk of wellicht zinloos zijn om ook het voedsel van deze aarde tot zich te nemen en die in zichzelf in zijn element om te zetten?
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Is dan niet alles wat de mens tot voeding dient, Gods woord en Gods wil? Als jij, die nog een natuurlijk mens bent,jouw lichaam met natuurlijke kost verzadigt, neemt de ziel daarvan ook het substantieel geestelijke deel in zich op en gebruikt het om haar vorm te verstevigen; en als de onvolmaakte ziel dat doet, al gebeurt dat ook onbewust, dan zal een van zichzelf zeer helder bewuste voleindigde geest dat des te meer kunnen doen, aangezien hij in staat is om alle materie plotseling op te lossen en in haar oorspronkelijke geestelijke toestand te veranderen. -Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Wie spreekt, zoals jij gesproken hebt, neemt de waarheid serieus en Ik geef hem dan graag een echt licht; maar wie koud noch warm is, maar lauw, die is Mijn levenslicht ook niet waard en zal het ook niet ontvangen zolang het hem daar ook niet in volle ernst om te doen zal zijn. Maar Ik weet dat het heel veel heidenen onder jullie daar allang serieus om te doen was, terwijl de joden steeds lauwer en lauwer geworden zijn; daarom zal het licht nu ook van de joden worden afgenomen en in alle overvloed aan jullie heidenen gegeven worden. Maar zorg en waak ervoor dat het daarna bij jullie niet tot een nieuw heidendom overgaat; want dat zou nog erger zijn dan jullie huidige heidendom! jullie zullen daar weliswaar voor zorgen, maar het optreden van valse profeten uiteindelijk toch niet kunnen verhinderen. Waak dus allemaal en hoedt je voor de valse profeten, die je gemakkelijk aan hun werken zult herkennen!'
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Na het gesprek vroeg ik mijn broer of hij een halfjaar eerder in die en die nacht niet ook een dergelijke droom had gehad, zoals ik, en liet mijn broer bij deze gelegenheid de getrouwe aantekeningen zien, die ik meegenomen had naar Athene. Hij las die heel aandachtig door en verwonderde zich er erg over, dat mijn in zekere zin profetische droom nu in Athene bijna letterlijk werkelijkheid was geworden, maar hij verzekerde mij ook, dat hij daar nooit een droom over had gehad en ook niet het minste vermoeden had, dat wij elkaar in Athene zouden zien en spreken. Over het te bespreken onderwerp had hij wel vaak nagedacht en hij had mij daarom in Rome willen bezoeken. Ook had hij dikwijls een sterk verlangen naar mij gehad, maar dat wij elkaar zo heel toevallig in Athene zouden treffen, zien en spreken, daarvan had hij, zoals gezegd, geen enkel vermoeden en nog minder een soortgelijke droom gehad.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Kijk, vriend, dat zijn ook wijze regels; wie ze kent en in acht neemt, zal ook reeds op deze aarde gelukkig zijn en rust hebben bij alle verschijnselen en voorvallen in het aardse leven.'
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Maar Ik zei tegen haar: 'Maria, daar ben je vrij in, zoals Ik je ook toegezegd heb; maar om te voorkomen dat de blinde wereld aanstoot aan ons neemt zou je er beter aan doen om hier in het huis van broeder Lazarus te blijven en Mij, in plaats van te voet, in je hart te volgen. De zusters van deze broeder hebben je lief en je zult de gelegenheid krijgen om hun menige goede dienst te bewijzen, wat Ik zo zal beschouwen alsof je zo'n dienst aan Mij had bewezen. Maar daarmee geef Ik je toch geen gebod, maar laatje helemaal vrij in watje nu het liefst wilt doen.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Daardoor wordt het dan ook helderder en lichter onder hen. De schijnbare nood maakt hen vindingrijk en dwingt hen op die manier tot een steeds grotere en meer geordende werkzaamheid. Door zulke dingen leren volkeren elkaar kennen, die tevoren nauwelijks iets van elkaar wisten, en mettertijd worden ze nuttig voor elkaar, en in de loop van de tijd neemt het licht onder hen steeds meer toe en brengt in de eerste plaats een grotere behoefte aan een bijna concreet bewezen levenswaarheid met zich mee.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...