Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 22 van 419

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[3] Wat de elf betreft, laat hen ook vrij nadat je al hun schatten bemachtigd hebt! Stuur de keizer dat wat van hem is, en geef hem maar een zelfbedachte reden op voor de vertraging; maar geef de tempel ook haar deel uit de grot bij Chorazin, vertel de opperpriester, daarbij, hoe de schatten door de elf Farizeeën al een aantal jaren geleden zijn ontdekt, maar de tempel zijn onthouden aan wie ze eigenlijk behoren, en dan zal de tempel deze zaak met de elf wel heel passend behandelen.
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dat wetende, begrijpt men hopelijk dat Ik, hoewel Ik vervuld ben van de totale goddelijke liefde voor ieder mens, vanwege diezelfde goddelijke heiligheid niet persoonlijk het zondige, zeer verontreinigde vlees, in verband met haar staat, kan en mag benaderen, en in al zulke gevallen treedt dan het 'raak Mij niet aan' op.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] En dan antwoord Ik: 'Dat is een vraag van de blinde mens die niet weet, dat de gehele aarde, ja de gehele schepping, voor wat betreft haar van buitenaf gezien stoffelijke lichaam in al haar zogenaamde elementen zo te zeggen een samenraapsel is van geesten, die voor een bepaalde tijd geoordeeld zijn of vastgehouden worden.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Iedere keer dat de ziel voor haar lichaam stoffelijk voedsel vraagt en dat krijgt, komen er met het voedsel ook altijd een legioen vrij geworden, nog slechte en onreine geesten in haar lichaam, die haar dan moeten helpen bij de verdere uitbouw daarvan.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als men het kind niet volledig bezeten wil laten worden moet dit lichaamsvreemde door wat voor geschikte ziekte dan ook verwijderd worden. Om een zwakker kinderzieltje niet te zeer te kwellen, kan men ook de ziel tot aan een bepaald tijdstip behoeftig in het voor de helft vreemde lichaam door laten leven. Waarna men haar dan door lessen van de uiterlijke en innerlijke geestenwereld samen tot zoveel inzicht kan brengen, dat zij ten slotte zelf haar parasieten door vasten en allerlei andere ontzeggingen begint uit te drijven. Ook kan men haar, als de parasieten te hardnekkig zijn, het gehele lichaam ontnemen en dan zo'n ziel in een andere wereld voor het eeuwige leven opvoeden.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als kinderen al in hun prille jeugd behept zijn met allerlei kwaaltjes, dan ligt de voornaamste oorzaak in de ongeschikte voeding, waardoor een te grote hoeveelheid slechte en onreine geesten in het lichaam gebracht wordt, die vaak ten behoeve van het heil van de ziel, tesamen met een algehele verwijdering van het jonge lichaam, van haar weggenomen moeten worden. Voor deze vroege lichamelijke dood van hun kinderen is de schuld dan alleen maar te zoeken bij de maar al te vaak onvergeeflijke blindheid der ouders, omdat zulke ouders alles eerder opvolgen dan de raad van God in het heilige boek !
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ook al wist je alles, dan zou je ze daarvoor toch onmogelijk meer dan één keer kunnen doden. Je kunt wel de marteling verzwaren, maar Waarvoor? De marteling in de hoogste graad -om in jullie rechtbanktaal te spreken -is ook direkt dodelijk, en als ze gematigder is maar des te langer duurt, merkt de gestrafte daar echt niet veel méér van dan jij van een lastige vlieg. Want de ziel, die te zeer vreest voor de zekere dood van haar lichaam, mag nog zo materialistisch zijn, ze trekt zich dan toch direkt terug in haar innerlijkste vertrekken en begint zich vrijwillig los te maken van haar lichaam, waarin het niet om uit te houden is. Het lichaam wordt bij zulke gelegenheden totaalongevoelig. Zo'n lichaam kun je dan kwellen zoveel je maar wilt, het merkt daar weinig of helemaal niets van. Als je het zielelichaam echter zeer veel pijn tegelijk laat lijden, zal de ziel dat niet lang vol houden, maar zich uit alle kracht losscheuren, en dan kun je een geheel dood lichaam koken en braden zonder dat het iets van de straf voelt.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Daarom ben Ik niet voor een straf waar de dood op volgt, omdat deze voor de gedode van geen enkel belang is en ook voor welke gerechtigheid dan ook geen bescherming biedt of nut heeft. Want heb je er één gedood, -dan hebben duizenden je daarvoor wraak gezworen! Maar Ik ben vanwege de noodzakelijke goddelijke orde er helemaal vóór, om een misdadiger de strengste kastijding te laten ondergaan en daarmee door te gaan totdat een algehele verbetering is ingetreden! Een juiste kastijding, die geheel rechtvaardig op het juiste moment wordt aangewend, is beter dan geld en het zuiverste goud; want door de kastijding wordt de ziel meer en meer los gegeseld van haar materie en richt zich uiteindelijk op haar geest. En als de kastijding dit tot stand heeft gebracht, heeft ze een ziel voor de ondergang en zo de gehele mens voor de eeuwige dood gered.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Vriend! - Ik zeg je: Juich niet te vroeg! De ene kraai pikt de andere de ogen niet uit! Het zal de elf binnen de muren zeker niet naar wens gaan! Zij worden weliswaar niet gedood, maar in plaats daarvan levenslang in de eeuwige altijd aanwezige boetedoeningcel opgesloten! Maar in de openbare verontschuldiging aan Rome zullen ze als wol zo wit gewassen worden, en dan zal men eerst van jou verdere uitleg eisen, en je zult erg veel moeite hebben om alle vragen uit Rome naar tevredenheid te beantwoorden. Er zal je weliswaar geen haar gekrenkt worden, maar je zult een zekere overlast nauwelijks kunnen voorkomen als je niet met de vereiste getuigen en andere aanwijzingen op de proppen komt. Daarom laat Ik Pilah bij jou; hij zal je bij alles goed van dienst zijn. Laat hem echter zo snel mogelijk Romeinse kleren aantrekken, zodat hij door de in Kapérnaum gestationeerde collega's niet wordt herkend! Want Ik kan je wel zeggen: satan heeft zijn regiment lang zo listig niet georganiseerd als dit slangenbroed. Wees jij dan ook behalve zoals altijd zachtmoedig als een duif, sluw als een slang, anders speel je het niet klaar met dit geslacht!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "In dat laatste zit veel waarheid, hoewel niet helemaal; want het priesterdom dat altijd bij alle volken het sluwste is, is er in alle tijden en allerwegen steeds het best in geslaagd zulke natuurlijke toestanden in hun eigen voordeel uit te buiten en zo goed mogelijk te benutten. Soortgelijke zaken benutte zij ook in Griekenland en in Rome en het liet daarbij haar slechte fantasie de vrije loop, waardoor volk na volk tot nu toe meegaand en blind gehouden werd en ook in het vervolg meegaand en blind gehouden zal worden - de ene keer meer, de andere keer minder.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Zolang de aarde in haar noodzakelijke, uiteenlopende structuur ergens tot nadenken stemmende vormen zal vertonen, zolang zullen ook haar mensen, die door verschillende oorzaken geestelijk blind en lichtschuw zijn, in hun verstandelijke fantasieën allerlei karikaturen produceren en daaraan buitengewone goddelijke krachten en uitwerkingen toedichten, omdat zij door hun blindheid de ware oorzaak niet kunnen ontdekken.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Het is voldoende dat je ziet dat de aarde er is om de mensen te dragen en te voeden! Zou je weten hoe ze gemaakt was, dan zou zij haar bekoring voor je verliezen en de wens zou in je opkomen om een willekeurige andere aarde te analyseren. En als je daarbij dezelfde ontstaans - en bestaansreden zou ontdekken en datzelfde ook bij een derde, vierde en vijfde, zou je helemaal geen zin meer hebben nog een zesde en een zevende te onderzoeken. Zo zou je dan traag, lusteloos, het leven verachtend en geërgerd, het leven gaan verwensen en het uur vervloeken waarop je jezelf die kennis bijbracht, - en zo'n toestand zou dan de zuivere dood zijn voor je ziel!
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Kijk deze mensen hier! Zij zijn Gods vreugde, als zij in Zijn ordening datgene worden waarvoor zij bestemd zijn. In hen vindt God Zijnsgelijken terug. Hun voortdurende groei in alle soorten kennis en daardoor in alle liefde, wijsheid en schoonheid, is Gods onverwoestbare vreugde en zaligheid! Want alles wat de oneindigheid bevat, is daar alleen maar voor de kleine mens, en er is in de eeuwigheid niets, wat er niet alleen maar voor de kleine mens zou zijn. -Nu weet je dat ook! Maar nu gaan we uit deze grot, opdat Archiël zijn opdracht zo snel mogelijk kan uitvoeren!"
Hoofdstuk 6: Het ontstaan en verdwijnen van de druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als iemand echter, om te kunnen geloven, een teken van je verlangt, geef dat dan niet. Want wie de waarheld om de waarheld zelf niet wil erkennen, en deze geen voldoende teken voor hem is, voor diegene is het beter dat hij blind blijft. Als hij door een teken gedwongen wordt de waarheid te aanvaarden, en dan toch de leer niet volgt, betekent het teken een dubbel gericht voor hem. Ten eerste is hij door het teken gedwongen de waarheid als waarheid te aanvaarden -of hij deze in zijn blindheid nu ziet of niet-, en ten tweede moet hij volgens de goddelijke ordening innerlijk duidelijk in een zwaarder strafgericht vallen, als hij niet handelt volgens de hem door dat teken opgedrongen waarheid, of hij de waarheid nu volledig als waarheid erkent of niet. Want het gebeuren van het teken kan hij niet ontkennen, en dat is reeds voldoende; het begrip of het onbegrip is voor niemand een rechtvaardiging.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Verheug u in de Heer, gij rechtvaardigen; de vromen moeten Hem zeer prijzen. Dank de Heer met harpspel en zing voor Hem bij de tiensnarige harp. Zing een nieuw lied voor Hem en begeleid het met zuivere klanken van het snarenspel; want Gods woord is waarachtig, en wat Hij belooft, dat komt Hij zeker na. Hij houdt van gerechtigheid en een zuiver gericht; de aarde is vervuld met de goedheid des Heren. - De hemelen zijn door het woord des Heren gemaakt en al Zijn legers door de geest van Zijn mond. Hij houdt het water in de zee bij elkaar als in een leren zak en legt de diepte in het verborgene. Laat de gehele wereld de Heer vrezen, en alles wat op de aardbodem woont moet tegen Hem opzien; want wat Hij zegt, gebeurt, en wat Hij beveelt, is er. De Heer vernietigt de raadgevingen van ongelovigen en slechten en leidt de gedachten van de volkeren van hen af. Maar Zijn raad blijft eeuwig en de gedachten van Zijn hart blijven zonder ophouden. Gelukkig het volk, dat de Heer tot God heeft; want dat is het volk dat Hij als erfgenaam heeft uitgekozen! -De Heer kijkt uit de hemel en ziet de kinderen van alle mensen. Vanaf zijn onwankelbare troon kijkt Hij naar allen die op aarde wonen. HIJ bestuurt hun hart en wordt al hun werk gewaar. Een koning heeft niets aan zijn grote macht en een reus wordt niet gered door zijn grote kracht! Paarden helpen ook niet, en hun grote sterkte brengt geen redding! Want het oog des Heren ziet alleen naar degenen die Hem vrezen en op Zijn goedheid hopen, opdat Hij hun ziel redt van de dood en haar.voedt tijdens schaarste. Ons hart verheuge zich over de Heer, en wij allen vertrouwen op Zijn heilige naam! - Uw goedheid, o Heer, zij met ons, zoals wij op U hopen!"
Hoofdstuk 7: Het loflied van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...