Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 22 van 233

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[4] Vanaf dat ogenblik houdt SUETAL Mij heel opmerkzaam in de gaten en daarnaast ook het doen en laten van alle andere gasten, en hij zegt na een. poosje tegen Ribar: "Broeder, ik geloof dat je werkelijk gelijk hebt: hij moet het ongetwijfeld zijn! Want aan alle gezichten kun je duidelijk zien, dat zij hem zonder meer als de leider van het hele, grote gezelschap vereren en dat zelfs de opperstadhouder niets durft te doen zonder zijn toestemming! Als deze schijnbare Griek in werkelijkheid slechts de naaste en meest wijze vriend van de grote meester zou zijn, zoals hij zich eigenlijk ook bij ons heeft geïntroduceerd, zou men hem in dat geval dan óók zoveel aandacht schenken!? Als hij zich voorheen aan ons maar niet als een zeer intieme vriend van de grote meester had voorgedaan, dan zou ik hem allang als de grote meester hebben begroet! Maar het zou toch ook vreemd zijn geweest, als wij de brave man voor iets anders gehouden zouden hebben dan waarvoor hij zichzelf heeft uitgegeven. Je kunt toch met recht van de zo van Gods geest doordrongen man aannemen dat hij met ons, argeloze Joden, geen verstoppertje zal of wil spelen!?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] RIBAR zegt: "Daar denk ik weer heel anders over, want door zich tegenover ons als de beste vriend van de grote meester voor te doen, heeft hij ons beslist geen onwaarheid gezegd, ook al was hij dan de eigenlijke meester zelf. Want weet je, iedereen kent zichzelf altijd zeker het best en is daardoor ook zijn allernaaste en allerbeste vriend! Als iemand nu in een bepaalde, goede bui zoiets van zichzelf zegt, zit daar beslist geen spoor van onwaarheid in. Bovendien kan zo'n wijze man ook nog wel een bepaalde, verborgen reden hebben om zich tegenover meerdere mensen niet meteen helemaal bloot te geven, en later zullen wij dat zeker ontdekken. Kijk maar eens naar de wijze Mathaël, hoe hij haast iedere keer dat hij de Griek aanziet, tranen van ontroering in de ogen krijgt! Broeder, daar is zeker een goede en belangrijke reden voor!
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Als de mens nu zijn verstand terzijde zou schuiven, zou hij duidelijk op zo'n dier lijken, want de ruwe gevoelsmens op zichzelf is vreet en genotzuchtiger dan ieder ander dier. Alleen het ontwikkelde en gereinigde verstand regelt en ordent de gevoelens van de mens, verwijdert de slechte, behoudt dan alleen de goede en zuivere en maakt op deze wijze van de schijnbare mens, een echt mens.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Want als het verstand ons oorspronkelijk gegeven werd als een regelaar van onze gevoelens om die zo goed mogelijk te veredelen, dan moet toch in de daardoor rijp geworden gevoelens een bepaalde overeenkomst te vinden zijn met de rijp geworden vrucht van een boom. Om de vrucht te laten rijpen was natuurlijk zonlicht en warmte nodig en ook zo nu en dan een vruchtbare regen. Maar als de vrucht eenmaal rijp is geworden, zal men haar van de boom afhalen en in een geschikte voorraadkamer zo goed mogelijk bewaren, opdat zij uit zichzelf nog rijper en smakelijker wordt. Als je de rijpe vrucht echter aan de boom Iaat hangen, zal zij daardoor niet alleen niets beter worden, maar geheel verrotten!
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Nu zeggen de andere tien ook, dat zij hetzelfde bij zichzelf beginnen te voelen.
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Het genoemde, uiterlijke verliefd worden op een mooi voorwerp is daarom op zichzelf beslist geen zonde, maar kan zonde -dat wil zeggen een fout in de levensorde -worden, als het stuurloos steeds meer aan de uiterlijke vormen blijft hangen. Daardoor wordt het dan natuurlijk moeilijker zo'n geest te scheiden van de schone buitenkant en hem op zijn eigen plaats terug te brengen.
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Toen ontstond er een onverwacht, wild gehuil onder de schippersknechten, maar ook aan de oever bij de Romeinse soldaten, en de schippersknechten die van angst bijna buiten zichzelf waren, stortten zich op de Griek en wilden hem met zijn dochter en Raphaël in zee gooien, want zij gaven deze drie de schuld van deze verschrikkelijke gesel der goden en wilden hen daardoor verzoenen. Maar Raphaël hief alle schippersknechten uit de schepen en zette hen aan land, de ergste wierp hij echter in zee, en die had als geoefend zwemmer grote moeite om tamelijk ver onder de schepen helemaal uitgeput het land te bereiken.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ook de Griek vroegen zij om vergeving en de GRIEK zei: "Wat het geloof voorschrijft moet iemand doen, als hij voor zichzelf geen wijzere tegenargumenten heeft. Maar vanaf nu moet jullie geloof zich meer ontwikkelen, dan zullen jullie inzien dat de verheven goden zeker geen mensenoffers uit onze handen verlangen, omdat zij zelf talloze middelen in handen hebben om naar believen honderdduizenden mensen van deze aarde weg te nemen."
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Laat je oude domheid varen en wordt een mens aan wie het mogelijk wordt het eeuwige leven in zichzelf door de hem door God daartoe verleende kracht te verwerven, zichzelf en God waarachtig te herkennen en daardoor pas in te gaan in de ware, eeuwige gelukzaligheid!"
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Opdat je weet, waar jouw goden vandaan komen, en waarom zij op zichzelf helemaal niets voorstellen, zeg ik je in naam van de Heer , die hier temidden van ons is, dat het nu slechts lege en voor jullie betekenisloze namen zijn. Vroeger duiden zij echter op kenmerkende eigenschappen van de Ene, alleen ware God, wiens geest thans in al Zijn rijkdom heerst in deze Meester, die nu voor jullie staat.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Mathaël gaat dan weer naar Mij en vraagt of hij met zijn uit zichzelf gegeven uitleg van de namen der heidense goden wel goed heeft gedaan, -of dat het misschien te vroeg is gebeurd.
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Mathaël bedankt Mij voor deze opdracht -en in zijn hart ook voor het voorstel betreffende de mooie Helena, die reeds bij de eerste aanblik zijn hart beroerd had zodat hij heimelijk bij zichzelf had gedacht: 'Bij alle hemelen, - zo'n schoonheid is in heel Israël nog niet eerder gezien!'
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Wat je nu verneemt in de duistere lokalen waarin je ziel zich nog bevindt, zijn natuurlijk maar brokstukken en die kunnen geen geheel vormen en op zichzelf compleet zijn. Maar als je geest door de ware liefde tot God de Heer, en uit deze liefde ook door de liefde tot de naaste in je ziel zal zijn opgewekt, zul je in het helderste levenslicht van je geest dat alles als één samenhangend geheel zien en daar een onmetelijke lichtzee aanschouwen, waar je nu nauwelijks enkele druppels kunt zien.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hoe groot was de verbazing van zo'n leerling als hij daarna voor de eerste maal uit zijn slaap ontwaakte en zich in het goddelijke licht van de zon bevond! Toen hij zichzelf zag in witte kleren, die met rode en blauwe stroken waren afgezet! Toen hij de vriendelijke, eveneens prachtig geklede mensen van beiderlei kunne zag! Hoe smaakten hem de heerlijk toebereide, nieuwe spijzen! Maar wat moest zijn ziel wel voelen toen hij door heel vriendelijke mensen naar buiten werd gebracht, daar door de heerlijke turnen wandelde en hun hemelse geuren inademde, en met zijn, boven alle menselijke begrippen uitgaande van geluk dronken ogen voor de eerste maal de hele natuur in al haar uitbundigheid door de zon beschenen voor zich zag!
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk, een zeker, zoet vermoeden van hoe het kan zijn en zeker ook zal worden, begin ik wel in mij te voelen, maar voor het 'wanneer' staat er geen bepaalde termijn en men heeft ook geen herkenningsteken in zichzelf, waardoor men ook maar een paar dagen van tevoren zou kunnen weten wanneer de arme ziel uit de duistere catacomben zal worden geleid!
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...