Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6469 resultaten - Pagina 22 van 432

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[13] Ik zeg: 'Je hebt gelijk; het is zoals je gevoel je dat ingeeft. Maar de geesten, die je nu met vele honderdduizenden voor je ziet, zien het verre westen en noorden niet zoals jij het nu ziet; want een geest ziet steeds alleen maar dat, wat met zijn innerlijk overeenstemt.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zei: 'Ik wil het doen; echter niet vóór het aardse middernachtelijke uur, maar daarná. Onderhoudt je nu met de geesten, maar verraadt niet aan hen dat Ik hier ben; want daar hebben ze vóór de tijd niets aan; want iedere geest moet zijn rijpheid in volle en ongedwongen vrijheid verkrijgen!'
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen de pas gearriveerde Farizeeën hoorden dat wij de hoge berg beklimmen wilden, vroegen ze aan Kisjonah of ze mee mochten met het gezelschap. Kisjonah zei: 'Als u geen kwaad in de zin hebt, dan biedt de berg, die van hier tot Griekenland ongeveer twintig uur gaans lang en ongeveer vijf uur gaans breed geheel mijn bezit is, voldoende ruimte om ook u op te nemen. Maar ik kan u beslist niet gebruiken als u kwaadwillige spionnen bent van het priesterdom in Kapérnaum en Jeruzalem, want ik ben een Griek en nu een zeer toegewijd aanhanger van de heilige en volgens mijn mening alleen echte leer van deze goddelijke meester van alle meesters, en dan zou ik mij met ieder mij ten dienste staand middel tegen uw gezelschap verweren! Raadpleeg uw hart! Is het zuiver, dan hebt u vrij toegang; is het onzuiver, dan kunt u beter meteen weer daarheen gaan, waar u vandaan bent gekomen!'
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Bij deze woorden roep Ik Kisjonah van zijn vijf vadem hoge kansel naar beneden en zeg onder vier ogen tegen hem: 'Zwijg voorlopig en verraad Mij niet voor de tijd daarvoor rijp is! Want er zijn er hier nog veel, die daarvoor niet zo rijp zijn als jij en die daarom ook niet volledig gewaar mogen worden Wie Ik nu eigenlijk ben. Anders zou dat een belemmering vormen voor hun tot leven te brengen geestelijke vrijheid, die hun geest heel moeilijk ooit zou kunnen overwinnen.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Jou heb Ik door woord en leer voorbereid. Toen Ik een paar dagen geleden bij je kwam, dacht je dat Ik een wijze en knappe dokter was, en toen je Mij ongewone dingen zag doen, begon je Mij voor een profeet te houden waarin de geest van God werkte. Je bent echter goed in alle scholen thuis, en wilde daarom precies weten hoe een mens tot zulke prestaties kon komen. Toen onthulde Ik je wat de mens is en wat in hem sluimert, en tevens wat uit de mens kan worden als hij zichzelf helemaal kent en daardoor de volle levensvrijheid van zijn geest bereikt heeft.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] En zie, dat was een doelmatige voorbereiding voor je ziel en je geest, zodat je Mij nu een hele aarde en uit stenen mensen zou kunnen zien scheppen zonder je daar druk over te maken. Want je hebt uit vrije wil op wetenschappelijke wijze aangenomen dat God een mens kan zijn en dat een mens heel goed en geheel wetenschappelijk bewezen een god kan zijn! En daarom kan het nu je ziel en je geest nooit van de wijs brengen, als je volkomen beseft dat Ik eeuwig de enige en enig ware God en Schepper van alle dingen ben.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Het geloof staat echter dichter bij het zieleleven dan het grootste verstand. Door een dwangmatig geloof wordt de zielook geketend; als de ziel echter geketend is, dan kan er in haar geen sprake zijn van een vrije ontwikkeling van de geest.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] En zo vormt zich uit een goed ontwikkeld verstand een waar, vol, levend geloof, waardoor de geest in de ziel een juiste voeding krijgt en daardoor steeds sterker en machtiger wordt, -wat een mens meteen kan waarnemen, als zijn liefde tot Mij en tot de naaste steeds sterker en machtiger wordt.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik antwoord: 'Die moeten door jullie in de juiste geest en met verstand ontvangen en begrepen worden!
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Er staat toch geschreven: 'In het begin schiep God hemel en aarde, en de aarde was woest en leeg en in de diepte was duisternis; maar Gods geest zweefde over de wateren.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Wat bedoelt Mozes dan met de 'hemel' en de 'aarde', waar hij over zegt, dat deze in het begin geschapen zijn? De 'hemel' is het geestelijke, en de 'aarde' is het natuurlijke in de mens; deze was en is nog steeds woest en ledig -net als bij u. De 'wateren' zijn uw slechte inzicht in alle dingen, de geest van God zweeft er wel boven, maar bevindt zich er nog niet in.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar omdat Gods geest steeds ziet dat het in uw materialistische werelddiepte heel donker is, zegt Hij als het ware tegen u: 'Laat het licht worden!'
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dan zeg Ik: Zeker, als hij geestelijk gesproken tegen de mensen iets onzinnigs had willen zeggen! Maar Mozes wist, dat alleen de avond te vergelijken is met de aardse toestand van de mens; hij wist dat de zuiver aardse verstandelijke ontwikkeling bij de mens op dezelfde manier plaats vindt, als het schemeren van de natuurlijke avond.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] In deze situatie, die kenmerkend is voor de tweede dag, ziet de mens datgene al, wat alleen het ware is dat voor eeuwig moet blijven bestaan; maar echt ordelijk is het bij hem nog niet. De mens vermengt nog steeds het natuurlijke met het geestelijke, vergeestelijkt de natuur vaak te veel en ziet daardoor ook in de geest nog materiële dingen en komt met zichzelf nog niet in het reine over wat hij moet doen.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Dit gezegde van Mozes heeft dus beslist geen materiële, maar slechts een geestelijke betekenis, en het grijpt alleen met geestelijke symbolen terug op de vroegere schepping der werelden, dus van het geestelijke naar het materiële, -wat waarschijnlijk alleen de wijsheid van een engel doorgronden kan. Maar zoals het er staat heeft het slechts een zuiver geestelijke betekenis en Iaat weten, hoe eerst de enkele mens, en dan ook de hele mensheid, van tijd tot tijd en van periode tot periode wordt gevormd, van het oorspronkelijk noodzakelijke natuurlijke naar het steeds meer geestelijke.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...