Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 22 van 458

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[9] De oorspronkelijke tekst luidt: 'En twee van zijn leerlingen hoorden hem spreken en volgden Jezus.' In onze tijd zou het vers, zonder de betekenis en de zin geweld aan te doen, aldus luiden: 'Toen echter de beide leerlingen, die bij hem waren, hun meester zo hoorden spreken, verlieten zij hem dadelijk en gingen naar Jezus, en omdat Jezus Zich nu van deze plaats verwijderde, volgden ze Hem.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De hier gegeven uitleg is weliswaar op zichzelf geen evangelische verklaring, maar toch wel nodig, omdat zonder deze de evangeliën, voor wat betreft hun uiterlijke historische betekenis, in onze tijd nauwelijks te begrijpen zijn, en hun innerlijke geestelijke betekenis nog veel minder. Dit geldt vooral voor de profetische boeken uit het oude testament, waarin in plaats van verklarende zinnen alleen maar daarmee overeenstemmende beelden voorkomen, en waar natuurlijk van een beschrijving, van welke bijbehorende omstandigheid dan ook, geen sprake kan zijn. Omdat we nu echter deze regels uit de toenmalige tijd kennen, zal het voor ons in het vervolg niet zo moeilijk zijn om alle hiernavolgende teksten en verzen gemakkelijker met elkaar te verbinden, juister te lezen en in ieder geval het natuurlijke, historische deel beter te begrijpen. Wij willen zo'n korte analyse ook nog maken van het 36e en 37e vers, zodat de gegeven regel begrijpelijk wordt.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De beide leerlingen wisten wel dat Ik al enige tijd in deze omgeving woonde, want ze konden Mij al wel ettelijke malen daar gezien hebben, zonder echter te vermoeden wie Ik was. Daarom vroegen ze ook niet direct naar Mijn eigenlijke geboorteplaats, maar slechts naar het onderkomen in het plaatsje Bethabara, dat voor het merendeel uit schamele vissershutten bestond, die uit leem en biezen opgetrokken waren en vaak nauwelijks zo hoog waren, dat een man er rechtop in kon staan.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Hij sprak tot hen: 'Komt en ziet.' Zij gingen met Hem mee en zagen het, en zij bleven dien dag bij Hem; het was omstreeks het tiende uur. Joh. 1:39) Het was, van de plaats waar Johannes predikte, niet ver naar dat onderkomen; daarom zei Ik tot de beide leerlingen: 'Komt en ziet!', waarop beiden Mij zonder meer volgden. Zij bereikten samen met Mij spoedig Mijn onderkomen en verwonderden zich daar bijzonder over het feit dat de Gezalfde van God vrijwel het armelijkste hutje bewoonde, wat daarbij ook nog op een van de onherbergzaamste plaatsen van deze woestijn stond!
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus zegt daarop: 'Heer! Voor U verlaat ik mijn leven, dus zeker mijn vrouwen kind! Die zullen ook zonder mij wel in leven blijven, want ik ben een bedelaar en kan hen maar weinig brood geven; onze visserij brengt nauwelijks voldoende op voor een halve mensenmond, laat staan dat je er een familie voldoende mee kunt voeden! Mijn broer Andréas kan dat getuigen. In Bethsaïda zijn wij geboren, maar het levensonderhoud moesten wij hier aan deze woeste, maar toch nog tamelijk visrijke oevers van de Jordaan zoeken, waar wij nu ook door Johannes zijn gedoopt. Onze vader Jona is nog sterk genoeg en onze vrouwen en zusters ook; daarbij nog de zegen van boven en ze komen er wel door!' Ik prijs hen voor dit vertrouwen en we gaan op weg.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Op zo'n hartverwarmend voorstel van Petrus kan Ik alleen maar antwoorden met: 'Philippus, volg Mij!' Deze laat zich dat geen tweemaal zeggen, laat zijn net op de grond vallen en volgt Mij, zonder te vragen waarheen. Pas onderweg zegt Petrus tegen hem: 'Degene, die wij volgen, is de Messias!' Philippus zegt dan: 'Op het moment, dat Hij mij zo liefderijk geroepen heeft, heeft mijn hart mij dat al ingegeven'.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galiléa en de moeder van Jezus was daar. Joh. 2:1) Het 'en' dat hier aan het begin van het eerste vers van het tweede hoofdstuk van het bijbelse evangelie van Johannes staat, geeft aan dat de beide hoofdstukken bij elkaar horen, hetgeen ook al blijkt uit het feit, dat deze bruiloft in het huis van een zeer met Jozef bevriende familie, op de derde dag plaats vond. Deze derde dag werd namelijk berekend vanaf de dag dat Ik met Mijn -tot aan deze gebeurtenis nog maar vier leerlingen -Bethabara verliet. Daarna was Ik een volle dag in gezelschap van Mijn vier leerlingen in het huis van Jozef, die echter niet meer leefde. Ik was bij de moeder van Mijn lichaam, die samen met Mijn andere broers natuurlijk erg veel moeite deed om ons zo goed mogelijk te verzorgen.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Die drie toestanden zijn: ten eerste de beheersing van het vlees; ten tweede de reiniging van de ziel door het levende geloof, wat alleen bereikt wordt door de werken der liefde, zonder welke het geloof dood is; ten derde de opwekking van de geest uit het graf van het gericht, dit wordt door het beeld van de opwekking van Lazarus het beste verzinnebeeld. Degene, die deze hiervoor genoemde punten goed indachtig blijft, zal hetgeen nu volgt beter kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar Petrus zei toen, zonder dat de anderen het hoorden, tegen Mij: 'Heer, laat mij maar weer weggaan! -Want U bent Jehova Zelf, zoals Uw knecht David over U voorspeld heeft in zijn psalmen; maar ik ben een arme zondaar en U helemaal onwaardig!
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Joden zeggen: 'Wij wilden u ook herkennen en stelden u daarom vragen, want we zijn noch blind noch doof, zoals u denkt. U gaf ons echter een antwoord, waaruit een zinnig mens heus niets anders op kan maken, dan wat wij u zonder omwegen gezegd hebben! Wij zijn van goeden wille; dat zou u als profeet toch moeten zien! In Jeruzalem beschouwt men ons als mannen van eer en wij zijn niet onbemiddeld. Als u een echte profeet zou zijn, dan wachtte u een goede toekomst in ons midden; het blijkt echter dat u dat niet ziet, en daarom bent u ook geen profeet, maar een gewone tovenaar, die de tempel méér ontheiligt dan degenen, die u er uitgejaagd hebt!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Toen de Joden zo voorgelicht waren door de leerlingen, kwamen ze weer naar Mij terug en zeiden: 'Na alles wat we nu van Uw openhartige leerlingen over U gehoord hebben, ziet het er naar uit dat U zonder enige twijfel de Beloofde bent! - Het getuigenis van Johannes, die wij kennen, spreekt geweldig voor U, en Uw daden doen dat niet minder, maar wat U tegen ons gezegd hebt is daar nu juist het tegendeel van. - Hoe kan de Messias in Zijn daden een God en in Zijn woorden een dwaas zijn! - Verklaar ons dat, en wij allen nemen U aan en willen U met al het mogelijke steunen!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De Joden verwonderden zich erg over wat Ik zei; Ik liet ze echter staan en ging met Mijn leerlingen de tempel uit naar buiten. De Joden volgden Mij heimelijk, want ze durfden Mij niet openlijk te volgen, omdat Ik over het 'doden door Mijn tekenen' gesproken had. Zij begrepen niet dat daarmee het doden van het geestelijk beginsel en niet het doden van het lichaam bedoeld werd, en zij hielden, net als alle welgestelden, erg veel van het aardse leven.
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Jezus zegt 'Vul de vaten met water! En zij vulden ze tot de rand. Joh.:2:7) De dienaren deden dat meteen, omdat ze dachten dat de nieuw aangekomen gast zich volgens het oude gebruik wassen en reinigen zou. De gast kwam binnen en kreeg, zonder zich eerst de handen gereinigd te hebben, een plaats aan tafel. Dat viel de dienaars op en ze zeiden onder elkaar: 'Waarom hebben we dan die zware kruiken met water moeten vullen? Deze gast gebruikt het niet en het was dus moeite voor niets!' Daarop zeg Ik tegen hen: 'Waarom vroeg je daarnet dan niet waarvoor het was, in plaats van nu daarover te mopperen? Hebben jullie dan zoëven niet gehoord wat Maria tegen Mij heeft gezegd, namelijk dat de gasten geen wijn meer hebben? Hoewel Mijn tijd, zowel naar het gebruik als naar de geest gezien, nog niet is gekomen, heb Ik toch het water in de kruiken veranderd in wijn, om de heerlijkheid te openbaren van Degene, van Wie gezegd wordt dat Hij hun God is, maar die als zodanig door hen nog nooit herkend is; en dit is geen toverij, maar gedaan door de kracht Gods, die in Mij is.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] (En zei tot degenen, die duiven te koop hadden: 'Draag dat weg en maak het huis van Mijn Vader niet tot een handelshuis!' Joh. 2: 16) Daarop ging Ik de tempel in, waar nog een groot aantal duivenverkopers met hun duivenkooien vol duiven van allerlei soort en klasse op kopers wachtten. Omdat deze verkopers meestal arme mensen waren en daar niet zaten om winst te maken, en omdat de verkoop van duiven in de tempel al heel lang ingeburgerd was, hoewel dit vroeger alleen in de eerste voorhof gebeurde, vermaande Ik deze armen slechts en zei: 'Draag dat weg en maak Mijns Vaders huis niet tot een handelshuis; de buitenste voorhof is de plaats daarvoor!' Deze armen gingen daarop zonder tegenspraak weg en namen hun plaats in de buitenste voorhof als vanouds weer in. Hiermee was de tempelreiniging een voldongen feit.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Het allerheiligste van de tempel bevindt zich achter een dik voorhangsel, en het mag slechts op bepaalde tijden alleen door een hogepriester betreden worden. Maar noch de voorhang, noch het maar zelden geoorloofde bezoek behoeden het allerheiligste voor ontheiliging; want als iemand met zijn lichaam zondigt, verontreinigt hij niet alleen zijn lichaam, maar ook zijn ziel en daardoor ook zijn geest, die in ieder mens het innerlijke en allerheiligste symboliseert en dat ook in werkelijkheid is. Dit allerheiligste in de mens is, net als in de tempel, verborgen achter een dikke voorhang, en alleen de liefde tot God, die de ware hogepriester van God in iedere mens is, kan straffeloos de voorhang optillen en in dit allerheiligste komen. Als echter deze unieke hogepriester in de mens, zelf onrein wordt, omdat hij te veel waarde hecht aan onreine wereldse dingen en zich daarmee vereenzelvigt, hoe kan dan het allerheiligste heilig blijven bij een bezoek van zo'n onreine hogepriester?
Hoofdstuk 16: De geestelijke betekenis der tempelreiniging. Jezus spreekt met Nicodemus. Johannes spreekt over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...