Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 22 van 234

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[14] De lust om wat te vragen was door deze woorden behoorlijk bekoeld bij Judas, en hij wierp daarop ook onderzoekende blikken naar Thomas; maar deze was verstandig, en deed alsof hij niets van de terechtwijzing gemerkt had en alle andere leerlingen deden dat ook, en daardoor was Judas gerustgesteld, en hij trok zich wijselijk terug.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Omdat de dag mooi en helder is, wordt er na de maaltijd een tochtje op de zee gemaakt. Baram maakt vlug zijn schip in orde, en Kisjonah maakt dan zijn grote schip ook vlot, en de helft van de leerlingen kan daar makkelijk in.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Wat heeft Zijn arme, vrome en godvruchtige moeder Maria u gedaan, dat u haar toch al kleine huisje met de paar groenteveldjes van haar hebt afgenomen, haar toen nog in het openbaar hebt bespot en met de kinderen van Jozef hebt verjaagd, alsof zij de gemeenste misdadigster was?!
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Waarlijk! Als ik Zijn onbegrijpelijke werkelijk goddelijke, ik zou zeggen -almacht had, dan zouden wij al lang met elkaar klaar zijn en onze zaken vereffend hebben, net zoals de tien schepen, die u zo menslievend tegen Hem en Zijn onschuldige leerlingen hebt laten uitvaren, nu op de klippen van Sibarah vereffend zijn! Waarschijnlijk is ten langen leste ook zelfs Zijn goddelijk geduld opgeraakt!
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na dit verhaal, waarbij alle leerlingen dokter Borus, die zij goed kenden, wel hadden willen omarmen en kussen, gingen Wij weer naar Kis en kwamen daar juist bij zonsondergang aan.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Na de maaltijd werd er nog lang over gesproken; zelfs moeder Maria zegende Borus vooral, omdat hij het voor haar had opgenomen bij de overste die in feite haar kleine huishouding van haar had afgenomen.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Kisjonah zegt: 'Vriend, wens dat maar niet! Kijk, hier heb je allemaal een beter bestaan en tevens ben je veilig voor vervolgingen, en ik geef jullie de herberg daar aan het boveneind van de grote inham helemaal in eigendom en ongeveer vijfduizend are grond er bij, en bij zo'n ruil kom je het verlies van de kleine bezitting wel te boven, en hier vandaan is het ook een halve dagreis korter naar Jeruzalem dan vanuit Nazareth.' En Joses is het daar helemaal mee eens; toch vraagt hij ook Mij om Mijn raad.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Joses zegt daarop: 'Heer en broeder! Dat heeft vader Jozef ons al geleerd, en daarom hebben wij de kleine bezitting in Nazareth dan ook nooit als een soort eigendom gezien, maar zuiver als een voor deze korte aardse levenstijd door God geleende zaak, waarvoor we Hem ook dagelijks met Jou Zelf gedankt hebben en wij hebben Hem daarnaast ook altijd gebeden, dat Hij dit kleinood voor ons wilde bewaren voor ons noodzakelijke aardse onderhoud. Zolang het Zijn heilige wil was heeft Hij het ook bewaard; maar nu zeg ik met Job: De Heer heeft het ons gegeven, en toen Hem dat behaagde, heeft Hij het ook weer van ons genomen. Zijn wil, die alleen heilig is, geschiede, en Hem alleen zij alle eer, alle lof en alle prijs! Wat God neemt, dat kan Hij rijkelijk teruggeven. Nu, als Je aardse broers en zusters vinden we dat in orde; maar al onze werktuigen en al ons huisraad heeft men ons ook afgenomen. We dachten toch wel, dat we dat terug zouden krijgen of dat we minstens iets anders bruikbaars daarvoor in de plaats zouden krijgen.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Zichtbaar verlegen halen ze de dekken van de vijf karren af, en kijk, ze waren vol met allerlei edelstenen, merendeels nog in ruwe ongeslepen toestand, en een kar, met meer dan een ton inhoudsmaat, was gevuld met kleine en grote nog niet doorboorde parels.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik begroette hem heel vriendelijk en zei tegen hem: 'Ik weet alles al; jij bent Mijn leerling, ga nu naar Mijn andere leerlingen, want die zullen je heel veel te vertellen hebben. Ik heb vannacht nog veel te bemiddelen. Maar morgen al zullen ook wij het nodige met elkander te bespreken krijgen; want jij moet een bekwaam werktuig voor Mij worden.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Philopold gaat nu naar de leerlingen, en bijna op hetzelfde ogenblik melden de opzieners, dat reeds alle uitgenodigden uit Kapérnaum en Chorazin zijn aangekomen, en zij vragen, wat er nu moet gebeuren.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] En dat is dan ook de reden, dat Ik, zegt de Heer, 'de kinderen en zelfs de kleine kinderen vaak harder bewerk dan een oudere; want de slechte geesten zijn nergens zo ijverig als juist bij de kinderen en zij zijn zeer dienstvaardig om bij het vormen van het zielelichaam zodanig te helpen, dat het lichaam ook voor hen een groot aantal vrijere en aangenamere woningen zal bevatten!'
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Let maar eens op de verschillende ziektes van de kleine en grotere kinderen, en Ik zeg u, dat zijn niets dan verwijderingen van het vreemde kwade materiaal waarmee slechte en onzuivere geesten voor zich zelf vrije behuizingen hebben willen vestigen in dat bepaalde lichaam.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] IK zeg: "Daar aan het eind van de tafel zitten twee zonen van Jozef naast moeder Maria, zij heten Joses en Joël; het behoort hen toe! Het is tesamen met het kleine bedoeninkje in Nazareth als onderpand van hen afgenomen, en het moet hen ook weer worden teruggegeven!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Op de bodem van deze grot of hal waren allerlei vormen zichtbaar . Daar lagen slangen, reusachtige padden en allerlei ten dele goede en ten dele slechte en slechts half gevormde dierafbeeldingen, en ook een grote massa kleine en reusachtig grote kristalafzettingen in allerlei kleuren, wat een buitengewoon mooie aanblik opleverde.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...