Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 22 van 78

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[4] Kijk, alle schepselen zijn onderworpen aan wetten, die door Mij zijn ingesteld en ook de mens, in zoverre het zijn lichaam betreft, - alleen de ziel en de geest van de mens zijn dat niet, dat wil zeggen, wat betreft zijn wil en het vrijelijk leren kennen en inzien van alles! De vorm en de structuur van de ziel in al haar delen is natuurlijk ook onderworpen aan wetten die door Mij zijn ingesteld, maar alleen zo, dat zij juist door de vrije wil in de mens ofwel zeer edel en solide, ofwel zeer onedel en zwak kan worden.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Johannes zei nog: 'Heer, wat voor geesten regeren dan nu in Uw opdracht de oneindigheid van Uw scheppingen? Het is duidelijk dat U de hoofd en oerregeerder bent; maar aan Uw zijde staan, net als onze Rafaël, talloze legioenen zeer machtige engelen. Zijn zij het, die U bij het verzorgen van Uw eindeloze scheppingen volgens Uw wil dienen, of zijn er nog oneindig veel meer? Wat zullen die dan doen als wij eenmaal de genade ontvangen om aan Uw zijde de oneindige schepping mee te verzorgen?'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Agricola zei: 'Dat is heel jammer voor jullie! Kijk, woordvoerder, dit gezin is nu opeens meer dan koninklijk geholpen en hun weldoeners zouden eveneens voor altijd geholpen zijn geweest! Maar omdat jullie even hard en gevoelloos waren als jullie werkgever, hoeven jullie ook van ons geen beloning te verwachten. Zeg overigens ook tegen jullie werkgever , dat ik als één van de belangrijkste, rijkste en machtigste Romeinen uit Rome, voor hem, als hij dit arme gezin beter verzorgd had, hier in plaats van een nieuwe hut een koninklijk paleis had laten bouwen en hem tevens nog tienduizend morgen land geschonken zou hebben! Laat hij nu maar in ruil voor zijn barmhartigheid het loon met jullie delen, dat jullie nu gekregen hebben. Schaam je, jullie joden, die jezelf 'kinderen van God' noemt, dat wij heidenen jullie in barmhartigheid hemelhoog overtreffen! Hoe heet die fraaie heer van jullie eigenlijk, en wat is hij?'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen we een paar passen verder waren, wilden ook de andere herders mee de hut ingaan om het daar achter gelatene met hem delen.
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Het lichaam van de mens heeft immers ook heel verschillende delen en ledematen, die alle op hun wijze actief meewerken aan de instandhouding van de gehele mens; hebben jullie ooit wel eens binnenin jezelf de delen en ledematen van jullie lichaam erover horen klagen dat bijvoorbeeld de linker hand liever de rechter zou zijn, of de voet liever het hoofd, of het oog liever het oor of omgekeerd?
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Als het lichaam helemaal gezond is, is ook ieder van zijn delen en ledematen volkomen tevreden met zijn plaats, functie, bestemming en eigenschap, en wenst eeuwig niet te ruilen.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De mens moet dus in de wereld werkzaam zijn en vrijwillig de kwade verlokkingen van de wereld weerstaan. Daardoor wordt zijn ziel sterk en zal de kracht van Gods geest haar doordringen. Maar door als een luiaard door het leven te gaan, komt niemand ooit tot het ware, eeuwige leven, want dat vereist de grootst mogelijke en volledige werkzaamheid op de talloze terreinen en gebieden van het leven.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik bleef een klein halfuur in de hut rusten, maar gaf Petrus, Jacobus en Johannes, die bij Mij in de hut waren, opdracht om naar de zeven Egyptenaren te gaan en hun de grondslagen van het evangelie mee te delen, en om hen voor te bereiden op een teken dat Ik zou gaan doen.
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] We zijn er nu door de wonderman uit Opper-Egypte en nu ook door jouw harde woorden, geëerde, verheven jongeman, voor het eerst achtergekomen en er ook van overtuigd, dat er werkelijk een hoger leven in de mens aanwezig moet zijn. Welnu dan, de mens die hiervan volkomen overtuigd is, kan natuurlijk gemakkelijk praten en handelen; maar wij hebben vandaag voor het eerst dingen beleefd die ons zeiden, dat Mozes en ook alle andere profeten geen waanbeelden van een verhitte menselijke fantasie, maar echte waarheden zijn waarvan we voorheen geen vermoeden hadden. En daarom zien we ook nu ook pas in, dat wij volgens de zuivere wet van Mozes vreselijk tegen de mensheid gezondigd hebben. Maar dat kunnen we nu onmogelijk weer goedmaken, en het is ook totaal onmogelijk om, nu we zelf tot inzicht zijn gekomen, de hele tempel en alle Farizeeën in het hele joodse land ons inzicht als een levende waarheid mee te delen.
Hoofdstuk 148: Raphaël onthult de zonden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'O zie eens hoe werelds en zintuiglijk ingesteld en hoe vol materie jullie nog zijn! Ben Ik niet de berg van alle bergen waarop het ware huis van God staat? Maar wat is het zeer gerieflijke huis? Dat is Mijn woord, dat Ik reeds door al de profeten tot jullie, joden, gedurende een aantal eeuwen gesproken heb en nu Zelf door de mond van een mensenzoon spreek. Ik ben dus de berg, en Mijn woord is het gerieflijke huis op de berg, en daar om ons heen staan de heidenen uit alle delen der aarde, die hierheen gekomen zijn om de berg te zien en in zijn zeer ruime huis te gaan wonen.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen de koning na enkele jaren merkte dat zijn volk ijverig en werkzaam geworden was, zond hij herauten uit naar alle delen van zijn rijk en liet een aanzienlijke belastingverlaging bekendmaken.
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[36] De handelslieden uit Damascus waren door wat zich hier afspeelde van pure verbazing buiten zichzelf en hun woordvoerder zei in diepe eerbied voor Mij: 'Heer en Meester, U bent waarlijk meer dan alleen maar een mens! Stuur daarom zo gauw mogelijk Uw leerlingen naar ons toe, dan zullen wij naar hen luisteren en hen eren en doen wat ze ons in Uw naam zullen leren. En wij danken U nu ook voor alles wat wij hier ontvangen en gezien hebben. Wij gaan nu naar onze herberg om onze nog zeer blinde collega 's mee te delen wat wij nu in een uur tijd allemaal hebben meegemaakt; daarom bevelen wij ons aan in Uw genade!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik zei: 'Jazeker, maar zie, toch zijn er nog talloze mensen op aarde die ten eerste aan geen enkele God en Schepper geloven en dus ook al helemaal niet aan een eeuwig leven van de ziel. Maar zij leven heel goed en met plezier, juichen en jubelen, zijn daarbij nog vol hoogmoed en hebzucht, laten anderen voor zich werken en wie hen zou herinneren aan een eeuwig leven van de ziel na de dood van het lichaam, zou door hen uitgelachen worden en bespot en ze zouden tegen hem zeggen: 'Dwaas, als je eenmaal gestorven bent moetje ons maar komen leren, dan zullen wij je geloven. Maar zolang je nog leeft en evenals wij op de dood wacht, geloven wij jouw fantasie niet!' Wat zou jij daar dan op zeggen?'
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] En verder, -wat kunnen de talloze volkeren eraan doen die ergens op de grote aarde leven en voortbestaan en over duizend jaar misschien nog geen lettergreep van jouw leer gehoord zullen hebben?! Van die arme mensen moet men dus ook aannemen dat ze voor eeuwig dood zijn?!
Hoofdstuk 189: Een Farizeeër zet zijn wereldbeschouwing uiteen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Was ook hier niet weer de kwade wil van de mensen die satan die hen in een vaak ondraaglijke ellende heeft gestort? God heeft de men;en in de meest uiteenlopende delen van de wereld er vaak lang genoeg voor gewaarschuwd een mens als koning te kiezen en die met alle aardse macht uit te rusten. Hij liet hun alle slechte gevolgen zien die eruit zouden voortkomen; maar de mensen sloten hun hart en hun oren voor de stem van God en hebben alleen zelf hun ellende veroorzaakt! En wat ze zelf veroorzaakt hebben, moeten ze nu dan ook op zich nemen!
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...