Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2373 resultaten - Pagina 22 van 159

...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...
[20] Als Beëlzebub het voor je gemaakt had, wat hij onmogelijk zou kunnen, dan zou je nu in plaats van goed brood een steen in je maag hebben. Maar omdat het echt brood was, dat als het ware uit de hemel kwam, voel je net zoals ik het voel nu nog de heerlijke uitwerking van de waarlijk goddelijke, aangename smaak in je hele lichaam!
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Als jullie, wat jullie voorbestemming is, waarachtige kinderen van God willen zijn, dan moet iedere handeling geheel en al voortkomen uit de zuivere liefde. Van ergernis, wraakzucht en ook nóg zo gering leedvermaak mag in jullie harten niet het minste spoor aanwezig zijn, want dat behoort tot de hel en niet tot de hemel,
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Maar als je al zo'n vreugde ondervindt bij de lichamelijke genezing van je broer, -hoeveel meer moet je dan, omdat jullie allen kinderen zijn van een en dezelfde goede vader in de hemel, je verheugen als een zielszieke broeder, die zich op de weg van een mogelijk eeuwig verderf bevond, weer genezen en op de weg naar het eeuwige leven gebracht wordt!? - Zien jullie dat in of niet?"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Hij is Heer over hemel en aarde en voor Zijn naam moeten alle knieën in de hemel, op aarde en onder de aarde zich buigen, want Zijn naam is heiliger dan heilig!"
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Zeker wordt het je hier heel wonderbaarlijk te moede als je je aan de ene kant bijna onder louter goden waant en het er aan de andere kant toch weer heel natuurlijk en menselijk schijnt toe te gaan! Van vasten voor de sabbat is natuurlijk geen sprake, want vrijwel de meeste aanwezigen zijn Romeinen en Grieken. Ook wordt er weinig gebeden. Maar wat er gezegd wordt, stroomt vaak over van wijsheid, groter dan die van Salomo. Kortom, alles loopt hier wonderlijk door elkaar. Wij bevinden ons hier bij mensen, die door God geroepen schijnen te zijn om hemel en wereld dichter bij elkaar te brengen en na verloop van tijd voor de mensen van deze wereld meer mogelijkheden te verschaffen voor de ontwikkeling van hun geestelijke krachten en de daartoe vereiste, lichamelijke krachten! Ik kan daarom ondanks al zijn grofheid niet boos worden op de jongen, want zo'n opstopper is meestal helemaal niet zo slecht omdat men daardoor vaak sneller tot inzicht komt dan door honderd bescheiden lessen."
Hoofdstuk 75: De twaalf begrijpen het nog steeds niet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RIBAR zegt: "Wat jij nu bij de jongeman hebt opgemerkt, is mij al eerder bij hem opgevallen. Maar ik heb, weet je, persoonlijk ook eerder bij het eten van zijn acht vissen iets heel vreemds gezien, namelijk dat hij eigenlijk geen vis op de normale manier met de mond heeft gegeten zoals wij. Hij bracht de vis slechts tot aan de mond, -en dat was alles! De vis verdween met huid en graat, en zo ging het ook met het brood en de wijn! Alles verdween op het moment dat hij het aan zijn lippen bracht! Ik voelde mij naast hem helemaal niet op mijn gemak! Waarlijk ik heb heel ongemerkt een paar maal onder de tafel naar zijn voeten gekeken, maar die waren steeds zo gaaf en hemels mooi als ik ze nog nooit in mijn leven bij een jong meisje, laat staan bij een jongen heb gezien! Dat kalmeerde mij weer en ik zou, als ik mij daarvoor niet gegeneerd had, zijn wonderbaarlijk aantrekkelijke, mooie voeten met veel vreugde een eeuw lang steeds maar door hebben kunnen bekijken en bewonderen! Voorwaar, als er nu een engel uit de hemel zou komen, kon hij onmogelijk op nog mooiere voeten staan!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Na deze woorden van Raphaël staat RIBAR op, omarmt Raphaël met alle kracht van zijn liefde, drukt hem aan zijn hart en zegt zeer bewogen: "O hemel en jij, hemelse vriend! Waarom kon ik je al niet eerder liefhebben met alle gloed van mijn leven!?" -Want sinds Ribar de voet en de hand en de ogen van de engel beter had bekeken, werd hij meteen helemaal tot stervens toe verliefd op hem.
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] O hemel der hemelen! Hoe onuitsprekelijk vriendelijk is Hij ondanks Zijn ernst! O, daar hebben de goden geen goed aan gedaan, dat zij ons mensen verboden hebben hen lief te hebben!"
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] 'Ceus' is de aanduiding, die ten tijde van de aartsvaders, steeds voor een gegeven wet gebruikt werd die afkomstig was van de in de harten van de vaders binnenstromende geest van God en zoveel betekende als: 'De Vader wil het!' Want met 'Ce', ook wel 'Ze' duidde men het begrip aan van de vaste, onwrikbare wil, en met 'us', of liever 'uoz' of 'ouza', het begrip van de steeds scheppende en alles regerende Vader in de hemel.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar het merkwaardigste bij dit verschijnsel zijn toch eigenlijk de zichtbare sterren in het oosten, terwijl deze in zekere zin goddelijk kunstmatige zon toch niets zwakker schijnt dan de natuurlijke. Zeg mij eens, beste vriend, zijn dat werkelijk de natuurlijke sterren, of zijn dat soms ook schijnsterren!? Het is weliswaar allang tijd dat de sterren aan de hemel zouden moeten staan, maar waarom alleen in het oosten, en waarom niet aan het gehele firmament?"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, de zon die nu aan de hemel schijnt is in rechte lijn nauwelijks zover van ons verwijderd, als de afstand, die een ervaren ruiter in een halve dag af kan leggen. De echte zon staat in rechte lijn echter zover van de aarde verwijderd, dat, als dat mogelijk zou zijn, een ervaren ruiter , als hij zonder te rusten dag en nacht door zou rijden, die ontzettend lange weg nauwelijks in tienduizend jaar zou kunnen afleggen. Hoe ver reiken de stralen van de natuurlijke zon en hoe onmeetbaar is de ruimte die zij vullen en hoe kort zijn daarentegen de stralen van deze schijnzon! Naar het oosten komen ze niet erg ver, wat ook goed te zien is aan de grotere duisternis in het oosten, en daarom is de lucht daar niet zo oogverblindend van licht doorzeefd als bij de natuurlijke zon. Het oogverblindende, doordringende licht in de lucht, die deze aarde naar alle kanten omgeeft, maakt echter juist dat wij overdag nooit een ster kunnen zien.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] OURAN zegt: "Jawel, ik begrijp dat nu wel zo half en half, maar totaal begrijpen is er bij mij voorlopig nog niet bij, want van sterren en hun bewegingen heb ik altijd al het minst begrepen. Zo kan ik het bijvoorbeeld nooit rijmen, hoe het komt dat vlak na de ondergang van de zon aan het gehele firmament een aantal bekende sterren zichtbaar wordt. Maar later komen er vanuit het oosten nog steeds meer te voorschijn, en die er waren verdwijnen dan weer in het westen. Een paar blijven er echter 's winters en 's zomers, steeds met een kleine verandering van hun eerste standplaats aan het firmament. Dat gebeurt vooral bij de sterren die aan de noordelijke hemel prijken, maar daar staat tegenover dat de sterren in het zuiden zeer veranderlijk zijn, en ieder jaargetijde zijn er andere te zien. Daartussen zijn ook nog bepaalde dwaalsterren, die de overigens welbekende en niet veranderende sterrenbeelden nooit trouw blijven, maar heel willekeurig van het ene vaste sterrenbeeld naar het andere dwalen.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als nu dus over een uurtje deze zon zo plotseling zal doven, zal hen een grote angst overvallen. Want de maan zullen zij vandaag ook niet te zien krijgen, omdat zij al is ondergegaan. De grote angst zal hun ogen beïnvloeden zoals bij het gezichtsvermogen van dronken mensen.het geval is, en zij zullen door hun duizeligheid de sterren zien verschuiven. Dat zal hen doen denken dat volgens de voorspelling de sterren van de hemel op de aarde zullen vallen en de vele blinde domkoppen zien de dag des oordeels dan al aangebroken. Je zult helemaal hier kunnen horen hoe na het plotselinge doven van de schijnzon de menigte voor. die stad in een ontzettend gehuil zal losbarsten. Dat zal hun echter met in het minst schaden want daardoor worden ze weker en zachter en ontvankelijker gemaakt voor de zuivere waarheid.
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zo zou ik nu bijvoorbeeld ook graag met Hem willen spreken. Daar verlang ik erg naar, maar door Zijn onvoorstelbare, geestelijke grootte kun je daarvoor geen moed opbrengen, hoewel Hij er uiterlijk als een heel bescheiden en gemoedelijk mens uitziet! Zijn uiterlijk behoudt evenwel dat bepaalde, puur goddelijk almachtige, en het is duidelijk aan Zijn ogen en Zijn voorhoofd te zien, dat hemel en aarde voor Zijn wil moeten buigen. Uit Zijn ogen schieten letterlijk lichtstralen en doorlopend roept Zijn voorhoofd dat wat nooit was, tot leven.
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Hoewel de mensen de vele lichten op de berg waar wij gezellig zaten, goed konden zien, dorst geen van de duizenden ook maar één stap te verzetten. De Joden zagen in hun grote angst de sterren al echt van de hemel vallen en op onze berg liggen. De heidenen dachten dat Pluto door zijn furiën de zon had laten stelen van Apollo, die waarschijnlijk te veel aandacht had gehad voor de een of andere vrouwelijke schoonheid, en dat er nu weer een godenoorlog op aarde zou losbarsten.
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35  ...