Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 23 van 385

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[9] Toen Ik met de leerlingen in de grote kamer kwam en hun onzinnige spektakel zag en hoorde (Matth. 9:23), beval Ik, dat ze vóór alles op moesten houden met hun kabaal, en vervolgens uit de kamer en helemaal uit het huis moesten gaan, omdat de dochter niet gestorven was, maar slechts sliep.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar Ik zeg je: Bouw in de toekomst geen duur uitziende huizen, maar ga in armelijke hutjes wonen, en dan zal er niemand van jullie belasting eisen behalve de koning van Rome, die daar alleen het recht toe heeft; en hij vraagt slechts twee tot drie honderdsten. Als je dan wat hebt, dan kun je het geven, en heb je niets, dan ben je vrij. Maar later zullen we nog meer daarover zeggen.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Voordat Ik echter vertelover de uitgebreide opdracht aan de twaalf, moet Ik voor een juister begrip van het geheel vermelden, dat de evangeliën, ook die van Matthéus en Johannes, zoals ze in deze tijd in de verschillende talen te lezen zijn, slechts uittreksels zijn van het oorspronkelijk evangelie. en daarom ook in de verste verte niet alles bevatten wat Matthéus en Johannes hebben opgeschreven. Toch is er hier en daar door degene die het geschrevene later verzameld en overgeschreven heeft, iets toegevoegd wat duidelijk pas later bijgevoegd kon worden. Een voorbeeld hiervan is hier in het tiende hoofdstuk van Matthéus bij vers vier te vinden, waar bij de twaalfde apostel, Judas Iskariot, staat: 'die Hem later verried'. Matthéus, die zijn evangelie in Mijn bijzijn schreef, wist daar op het moment van de apostelkeuze nog niets van en kon daarom zo'n bijzin ook niet toevoegen; dat heeft in later tijden een overschrijver gedaan.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Oorlogen, vervolgingen, verwoestingen vinden slechts plaats op de schrale en levensarme bast, terwijl het hout van de levende boom fris en gezond blijft. Daarom moet levend hout zich ook niet bekommeren om wat er in de eigenlijk alleen maar dode bast gebeurt; want de bast zal blijven liggen als het hout verzameld wordt.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Veertig jaar liet Jehova de te slecht geworden Joden ellendig smachten in de Babylonische gevangenschap, ze werden behandeld als de slechtste lastdieren en gevoerd met het voer van de varkens en de honden; de bekoorlijke dochters van de Joden zijn onder geseling en allerlei martelingen door de overmoedige Babyloniërs dag en nacht verkracht tot de dood volgde, net als de knapen en jongelingen, die eerst gecastreerd werden! Ga en vraag alle hoge en trotse Joden hoeveel beter ze door die les zijn geworden!
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Noem me één periode, één jaar, één maand, één week, één dag, waarop de Heer de te slechte mensheid niet persoonlijk of in het algemeen gestraft heeft! In het hele Jodenland is geen huis te vinden dat daarvan vrij gebleven is; zeg zelf eens hoeveel beter de mensen nu zijn'?!
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar nu is de tijd gekomen, die aan Elia getoond werd toen hij verborgen lag in de grot op de berg. Niet in de storm, ook niet in het vuur, maar in het fluisteren van de wind kwam Jehova voorbij! En deze tijd van het zachte fluisteren van Jehova voor de grot van deze wereld is nu aangebroken! Daarom willen en mogen we ook nu noch met stormgeweld, noch met vuur er op uittrekken, maar volgens de eeuwige ordening van God slechts met alle liefde, zachtmoedigheid en geduld! Maar je moet de voorzichtigheid niet uit het oog verliezen! Want Ik zie wel dat jullie nu als lammeren onder de verscheurende wolven komen; maar als je voorzichtig bent, dan zul je toch veel tot stand brengen!
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Verhef u echter, trotse vrouwen, en luister naar mijn stem! Gij dochters die zo zeker van jezelf bent, spits je oren voor wat ik zeg! In een jaar en een dag zullen jullie, die zo zeker van jezelf bent, sidderen; want als er geen wijnoogst is, dan wordt er ook geen wijn gelezen. Schrik op, jullie trotse vrouwen! Want het is de hoogste tijd, om de lendenen te ontbloten en aan te gorden!
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Vriend, je bent blind als je dat niet ziet en begrijpt. Ik zei toch al, dat de hemeloneindig groot is, wat vraag je dan nog naar zijn grootte? Het hemelrijk is geestelijk overaloneindig, dus net zo uitgestrekt als dit eindeloze wereldruim, waarvan je met je oog slechts een onnoembaar klein deeltje overziet.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En pas deze nieuwe mens in jullie zal je duidelijk vertellen, dat Mijn woorden werkelijk Gods woorden zijn, die nu en in alle tijden der tijden dezelfde macht, kracht en uitwerking hebben als eeuwigheden terug; want alles wat je ziet, voelt, ruikt, proeft en hoort, is oorspronkelijk slechts het Woord van God,
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Bij de echte profeten vond, vindt en zal men altijd valse profeten vinden; maar dat heeft op het al of niet echt zijn van een door de hemel geroepen profeet helemaal geen, of slechts een zeer geringe invloed, omdat de echte profeet maar al te gauw de leugenaar voor de wereld ontmaskeren zal, en deze de straf van de hemel nooit zal ontlopen.
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En Ik voeg daar ook nog aan toe: Kijk eens naar deze kleinen, die hier liefdevol om Mij heen zijn! Wie in de naam van een leerling aan de allerminste van deze kleinen slechts een beker water geeft, waarlijk Ik zeg jullie, zo'n zeer geringe daad zal niet onbeloond blijven. (Matth. 10:42)
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Na deze woorden binden de belastingafpersers meteen de kinderen los en laten ze vrij, en doen dat ook met het vee, zoals schapen en kalveren, en ook met alles wat ze in dit plaatsje afgeperst hebben, waarvoor zij en ook Herodes geen recht hadden. Want dit plaatsje had zich bij de Romeinen al een jaar eerder vrijgekocht van Herodes, zoals meer plaatsen dat gedaan hadden vanwege de onbegrensde onderdrukking van Herodes. Maar Herodes ondernam heimelijke strooptochten, liet de afkoopoorkonde ongeldig verklaren en gaf aan zijn belastingafpersers volmacht met een nieuwe oorkonde, waarmee hij zich bij de keizer kon verantwoorden.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar eigenlijk kon het Herodes weinig schelen wat Johannes leerde, bij hem telde alleen dat hij daarmee een goede buit binnenhaalde. Herodes hield Johannes daarom niet zo heel streng opgesloten en tegen een redelijk bedrag kon iedereen hem in de gevangenis bezoeken. Leerlingen van Johannes, die dat konden bewijzen, betaalden voor een hele week slechts een stater, terwijl anderen voor een dagbezoek een zilverling moesten betalen.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Kortom, hij is niets anders dan: ten eerste een geraffineerd magiër uit de school van Pythagoras, die z'n werk goed verstaat! Daarbij is hij een welbespraakt persoon, wat iedere magiër wel moet zijn om zijn kunst beter aan de man te kunnen brengen. Weliswaar neemt hij daarvoor geen geld aan; maar is dat nu wel zo prijzenswaardig? 0, dat doen alle magiërs het eerste jaar, om zo des te eerder beroemd te worden; maar als ze dat eenmaal zijn, dan hebben koningen vaak geen schatten genoeg om zulke kunstenaars tevreden te stellen!
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...