Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 23 van 766

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[2] O, jullie grote dwazen, wat willen jullie dan van jezelf maken?Wat heeft jullie domheid je tot nu toe opgeleverd; welke voordelen heeft ze jullie verschaft? Kijk eens naar jezelf en kijk eens naar die vrienden Gods daar. Hoe gelukkig zien zij er uit en hoe ontzettend ongelukkig jullie! Kunnen jullie nu ook na enig nadenken nog serieus van plan zijn alleen ter wille van jullie dwaasheid voor eeuwig in deze miserabele toestand te volharden? Om welke beweegredenen willen jullie jezelf dan verdoemen, wanneer God zelf jullie gelukzalig wil maken? Open toch eens je ogen en maak in je harten ruimte voor mijn woorden, zodat het God en mij mogelijk wordt jullie allen oprecht te helpen. Wat doet het mij nu goed dat de Heer mij uit mijn ellende heeft gered! Zou ik, als jullie oude vriend, jullie allen niet hetzelfde toewensen? Waarom wenden jullie dan boos je ogen van mij af en minachten jullie mij bovendien? Lees uit mijn ogen of ik het onredelijk met jullie meen! Vinden jullie kwade trouw in mij, vervloek me dan in Gods naam! Ontdekken jullie echter in mij een redelijke vriend, neem me dan op en laat je door mij naar de ware gelukzaligheid leiden!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Het eeuwige, aan God volkomen gelijke, zalige leven is door Hem alleen mogelijk geworden en als een oneindige schat gegeven aan al het geschapene. Er is nu niets anders meer nodig dan naar deze grote gave van onze Heilige Vader gewillig en vol liefde te verlangen en dankbaar aan te nemen; dan zal de mens voor eeuwig als een tweede god gelukzalig in Gods gezelschap leven.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Hoogverheven, rechtvaardige en liefdevolste Heer en God Jezus, U die ook mij hebt verlost door Uw heilig bloed aan het kruis, help mij en, indien mogelijk, ons allen uit deze duistere, benarde toestand. Luister niet naar het heerszuchtige, domme gezwets van een hoogadellijke, zelfzuchtige democraat bij wie het gewone volk toch altijd nog gepeupel heette, maar luister toch naar ons, arme drommels en help ons allen op grond van Uw genade en barmhartigheid uit deze grote ellende, die zeker al enkele duizenden aardse jaren duurt!'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Robert vervolgt: 'Zie je, broeder, dat is onze maatstafvoor geduld en liefde. Voor Hem zijn er geen vijanden; de conservatieven zijn net zogoed Zijn kinderen als de radicalen. Hij zorgt voor allen. Als een of andere vader op aarde veel kinderen heeft die in twist en tweedracht met elkaar leven, dan bestraft hij de kwaadwilligsten, maar zijn liefde, die voor allen gelijk is, kan hij toch niet verloochenen en daarom doet hij steeds zijn best om voor allen zo goed mogelijk te zorgen. Wat betekent voor de Heer het aardse conservatieve of radicale karakter van de mensen? Hij tuchtigt de kwaadwilligen ook wel, maar juist door deze tuchtiging zorgt Hij des te meer voor hen. Hij is nog steeds Dezelfde, die de negenennegentig schapen binnen de omheining achterlaat om het honderdste te gaan zoeken, dat Hij dan met de grootste vreugde in Zijn grote schaapskooi brengt, die aan alle kanten omheind is door Zijn goddelijke genade, liefde en erbarming.
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Als uit één mond zeggen allen: 'Heer en Vader, nu is ons alles volkomen duidelijk! Er valt weliswaar over de toestand van zo'n zelfzuchtig, verloren wezen niet veel heugelijks te vertellen, maar desalniettemin komt toch steeds Uw grote liefde en barmhartigheid tevoorschijn, want bij U zijn immers alle dingen mogelijk. Er kan daarom na weliswaar ondenkbaar lange tijdsruimten toch ook voor deze wezens het uurtje aanbreken waarop zij zichzelf en U steeds meer in de oorspronkelijke toestand beginnen te herkennen en lief te hebben en vanaf dat moment zowel voortschrijden in kennis als in liefde.
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nadat dit allemaal is gebeurd, begeven zich hele processies, die van alle kanten komen, in de grote eetzaal. In minder dan geen tijd staan vele duizenden in de zaal en nog steeds komen nieuwe groepen van nog eens duizenden naar binnen. Robert en het hele aanzienlijke gezelschap dat vlakbij Mij staat, beginnen grote ogen op te zetten als de enorme stroom nog steeds niet wil ophouden. En Robert vraagt Mij heel zachtjes: 'Maar bij Uw almachtige naam, de zaal is reeds helemaal volgepropt met mensen en nog is het einde niet in zicht! Waar zullen zij dan een plaats vinden? We hebben de grootste tafel zo rijk mogelijk gedekt, maar wat heeft ze te bieden aan deze enorme volksmenigte?'
Hoofdstuk 141: Groot hemelmaal en hemelconcert in het Vaderhuis. David als dirigent en componist. Hemelse verblijfplaats van andere musici. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] (Tegen de lichtblauwen:) 'Omdat jullie nu voldoende gesterkt zijn, ga daarom nog eenmaal naar het laagland en wek daar op, wat nog op te wekken is. Probeer de verhitte gemoederen tot bedaren te brengen, opdat zo mogelijk nog een oorlog onder de mensen op aarde wordt voorkomen. Als dit werk maar enigszins gelukt, zal jullie een grote beloning wachten in Mijn hemelen, waarin jullie gemakkelijk kunnen komen omdat Ik Zelf jullie de nooit te missen weg daarheen heb gewezen.
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Jullie hebben op aarde vaak gezien hoe de groten zich vetmesten ten koste van de kleinen en armen. Wie werd echter ooit gelukkig door goud, zilver of edelstenen? Ik zeg jullie: niemand! Roem- en hebzucht zijn niet te verzadigen, en streven er dag en nacht naar, nog meer praal, roem en rijkdom te verwerven. Wie ontevreden is, is ook niet gelukkig en kan het ook nooit worden. Een grote en brede plaats heeft veel nodig eer ze vol wordt en zelfs dan voldoet ze niet meer aan de eisen van de eigenaar. Deze streeft nu naar uitbreiding en aanvulling van de plaats en zo brengt het ene kwaad het andere voort. Het is niet mogelijk dat zulke mensen ooit het punt kunnen bereiken waarop ze een waarachtig en blijvend geluk vinden.
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De sergeant-majoor zegt: 'Mijn kapitein en mijn vriend, jouw eigen devies: 'Bij God zijn alle dingen mogelijk' moet jou toch aantonen dat aan de liefde tot God evenmin grenzen kunnen worden gesteld als aan de kennis over God. Hoe kom je dan op zo'n vraag? Kun jij meer zien dan het licht jou toestaat, en kan het licht sterker zijn dan datgene wat het licht veroorzaakt? Als jij het materiaal hebt om het enige grote vertrek, dat jij nodig hebt voor je werk, te verlichten, waarom verdeel je dan je materiaal om ook nog andere vertrekken, waarin je voorlopig niets te doen hebt, te verlichten?
Hoofdstuk 96: Over de bron van de hoogste wijsheid. Wenken voor het vermeerderen van de liefde tot God: - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De officier zegt echter, van grote liefde vervuld, tegen Mij: 'Heer, wij zijn nu zo gelukkig als maar mogelijk is, maar kijk, daar staan mijn soldaten nog in het gelid! Wat moet er nu met hen gebeuren?' Ik zeg: 'Laat hen de geweren afleggen, want Voortaan zullen zij deze wapens niet meer gebruiken. In Mijn rijk strijdt men alleen met de wapens der liefde!'
Hoofdstuk 93: De genade en barmhartigheid van de Heer. Twee gescheiden zielen mogen elkaar in het bijzijn van God terugvinden. Zaligheid van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] luitjes, denk eens een beetje na, dan moet jullie de grote ongerijmdheid daarom toch opvallen! Als zoiets mogelijk moet zijn, dan zouden de mensen ineen moeten schrompelen tot de grootte van infusiediertjes om met z'n allen in het dal van Josafat te kunnen staan. De engelen Gods zou dan moeten worden aangeraden zich te voorzien van de beste hemelse microscopen om na het uitspreken van het oordeel de goeden van de bozen te scheiden. Dat zou werkelijk een bijzonder moeilijk karwei zijn voor de goede, lieve engelen van God! Zou echter de hele aarde worden veranderd in het dal van Josafat, dan zouden ze niet allemaal tegelijk de strenge rechter kunnen zien en het verschrikkelijke oordeel ook niet tegelijkertijd kunnen vernemen. De Heer zou het oordeel dan elke seconde minstens één keer moeten uitspreken met een enorm sterke stem, want de aarde verdraait per seconde ongeveer vijf Duitse mijlen. Als men de hele zaak op het materiële vlak wil uitleggen, is er een aardige donderstem voor nodig om op tenminste drie mijlen afstand te worden gehoord.
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De officier volgt Mijn raad op en zegt: 'Allerbeste vriend, het spijt me dat ik je moet verlaten, maar je weet dat de tijd van een krijgsman tot op de minuut is vastgelegd en ik daarom met mijn troep verder moet trekken naar de plaats van onze militaire bestemming. Daarom vaarwel! Het zal mij een grote vreugde zijn je zo spoedig mogelijk weer ergens te ontmoeten!' Nu omarmt de officier Mij nogmaals, kust Mij met tranen in de ogen en wil daarop met een zichtbaar bezwaard hart weggaan.
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Deze domheid heeft niet het door u gewenste resultaat gehad. Deze achtenswaardige mannen hebben u geduldig aangehoord en slechts stilletjes onder elkaar opmerkingen gemaakt. Dat deed u, eminentie, bijna schuimbekken van woede en toen probeerde u met een overmaat aan domheden zo veel mogelijk weerzin bij deze eerbare mensen op te roepen, omdat u eerder met uw hele helse schijnvertoning niets hebt kunnen bereiken. Met de grote prevelmis lukte het, zoals gebleken is, ook helemaal niet. Daarom ging u over tot een rooms-katholiek exorcisme, dat in zijn soort een unieke bekroning van menselijke domheid is en daardoor ook op de zeer wijze en achtenswaardige mannen een weerzinwekkende indruk had moeten maken. Maar de wijze mannen moeten zich hebben voorgenomen om ook voor de ergste domheden niet te wijken. Zodoende bleven ze dan ook tot uw grote ergernis hier. Wat kon u verder nog doen?
Hoofdstuk 79: Verhelderende woorden van de ketterse koster. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] O Karel, je was een hardvochtige vorst! Word daarom nu zachtmoedig voor God jouw Heer, opdat je die wonden mag genezen, die jouw overdreven hoogmoed de volkeren heeft toegebracht. Velen van hen, die onder jouw bewind verblind werden, smachten nog hier in het geestenrijk! Treed daarom nu voor de Heer, jouw God en Vader; leg je grote schuldenlast aan de voeten van Jezus de Heer, opdat Hij je sterk en gezond mag maken in alles waarin jij nog als heel ziek voor Hem verschijnt. Want voor Hem zijn alle dingen mogelijk.'
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Karel zegt: 'Waar is die Je... Je... Je, wel, nu krijg ik die naam niet over mijn lippen! Hoe heet Hij ook al weer?' Paulus zegt: 'Jezus Christus, dat wil zeggen de Heiland, de Gezalfde! Jij kunt die naam niet uitspreken omdat er niets van Hem in jouw hart aanwezig is. Je hoeft echter niet trots te zeggen: 'Waar is dan die Jezus, naar wie ik toe moet gaan?', want Hij staat toch hier bij mij en is mij steeds het meest nabij! Je hoeft je maar tot Hem te wenden en je bent reeds bij Hem, voorzover dat in jouw toestand mogelijk is. Zeg op z'n minst in je hart: 'Heer, wees mij grote zondaar genadig en barmhartig! Ik ben het niet waard dat ik mijn ogen naar U opsla'. Dan zal de Heer jou recht en milde gerechtigheid doen wedervaren.'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...