Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 23 van 150

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[32] Door de zonsverduistering van gisteren kwam hij echter in groot gevaar, waaruit Ik hem door Mijn engel heb laten redden en hierheen heb laten brengen; daarom is hij nu hier. Hij en zijn dochter Helena zijn slechts met de noodzakelijkste bedienden hierheen gekomen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nadat ik in Kapérnaum en Faustus in Nazareth de goede orde en rust hadden hersteld, kwam Faustus spoedig buiten adem naar mij toe in Kapérnaum, want hij ontdekte vanuit Nazareth in deze richting een sterke rode vuurgloed en dacht dat er in Kapérnaum wat uit de hand gelopen kon zijn. Maar toen hij in Kapérnaum aankwam, trof hij alles rustig aan. Toch kwam hij naar mij toe en vertelde van de sterke, rode vuurgloed. Ik ging met hem en een groot aantal bedienden de hoogste heuvel in de buurt van Kapérnaum op. Daarvandaan zagen wij wel de rode gloed steeds beter en sterker, maar geen van ons was in staat, vast te stellen welke plaats door het ongeluk was getroffen. Pas vanmorgen vroeg, toen de zon maakte dat wij de richting beter konden bepalen en ik, hoewel veraf, aan de hand van de dikke rook vaststelde dat die afkomstig zou kunnen zijn uit de omgeving van Caesarea Philippi, besloot ik met Faustus PER MARE (over zee) hierheen te varen en te onderzoeken wat hier ten prooi was gevallen aan de vlammen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik zal je nog een voorbeeld geven! Stel dat je er alles voor over zou hebben een arme, die bij je kwam, te helpen. Hoewel je zelf geen cent bezat, zou je de arme toch met alles wat maar mogelijk was willen helpen! Omdat je zelf geen geld hebt, ga je naar mensen met geld en vraagt hun met al je overredingskracht om hulp voor jouw arme, maar de hardheid van hart der rijken maakt dat je niets krijgt en dat je de arme met tranen in je ogen zonder ondersteuning verder moet laten gaan en hem toevertrouwt aan God de Heer .
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Toen de zo gevallen mens zich op die moeitevolle wijze uit zijn diepste diepte weer tot U had opgericht, kwam U hem weer tegemoet, vertoonde U opnieuw in een al veel uitgesprokener vorm, en ook door een uitgebreidere, de mensen onderrichtende, openbaring en gaf hem de grote belofte van datgene waaraan U nu voor ónze ogen ten volle en grondig bent begonnen. U bent voor de mens een volmaakt medemens geworden opdat hij in alle toekomstige eeuwigheden helemaal zelfstandig tegenover U zal kunnen staan en opdat U Zelf daardoor het grotere en beslist gelukzaliger genot zoudt hebben, niet langer als een oneindige en daardoor nooit zichtbare en voelbare God, Heer en Vader tegenover Uw kinderen te staan, maar als een zichtbare, lieve Vader, die de kinderen kunnen liefhebben en die al de goede kinderen persoonlijk in Zijn wonderhemel binnenleidt.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dat had Ik luid gezegd, zodat ook de gasten van de andere tafels het hoorden en onze STAHAR, de overste van Caesarea Philippi verhief zich heel ernstig van zijn plaats, kwam naar Mij toe en zei: "Heer! Ik hoorde alles, wat er hier aan deze verheven tafel gesproken en beoordeeld werd, veel wonderbaarlijks, verhevens, zeer wijze zaken, heel waarachtige en in iedere opzicht onweerlegbare zaken. Overal straalde Uw zuivere goddelijkheid als een zon midden op de dag naar buiten en alle engelen van de hemel zouden niets anders kunnen zeggen.
Hoofdstuk 185: De verheven luister. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Intussen ging HERME, de boodschapper en zanger uit Caesarea Philippi, op de berg eens zien, hoe het er met de afgebrande stad bijstond en hij zag dat hier en daar nog geweldige branden woedden. Maar hij ontdekte tevens, dat er juist in de richting van de stad een geweldig onweer snel kwam opzetten dat naar zijn mening niet zo lang meer op zich zou laten wachten.
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als een weerprofeet kwam hij nu de berg af en zei tegen de oude Marcus: "Beste buurman, er zijn zo veel gasten hier en binnen een half uur zitten we allemaal in een razende storm met onweer! Heb je wel voldoende onderdak om ons allen voor mogelijke ongemakken te beschermen? Want bij zo'n storm is het niet veilig om buiten te blijven! De wind en de regen zijn nog niet het ergste, maar hagelstenen en bliksem zijn niet zo prettig om in de open lucht mee te maken! Als je soms te weinig onderdak hebt, moeten wij voorzorgsmaatregelen treffen!"
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RAPHAËL zegt: "Met deze wind niet, maar omdat de regen en de storm zeker nog een klein half uur kunnen aanhouden en u eerst nog de hoge branding doormoet, waar u reddeloos verloren zou zijn, kwam ik, de ervarenste en moedigste loods, om u en uw schip in veiligheid te brengen. -Staat er veel water in het schip?"
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik reken u voor de redding echter niets en geef u zelfs de verzekering dat het oponthoud hier en zelfs de tocht hierheen en van hier naar Genezareth terug, vanwaar u per schip hierheen kwam, u geen stater zal kosten! (Want het schip was van Ebahl en het waren ook zijn schippers.) Bent u het daarmee eens?"
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Tegelijkertijd kwam ook de oude Marcus met vragen bij Mij over het avondmaal en over de door de hagel vernielde tafels en de bodem, die nog erg vochtig was, en wat daaraan gedaan zou kunnen worden.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Toen Elia in een grot verborgen lag, gaf de geest hem aan, dat hij zólang in de grot moest blijven tot Jehova Zelf voorbij zou komen. En Elia stelde zich vlak bij de uitgang op en luisterde. Opeens kwam er een geweldige storm, die met zoveel kracht voorbijraasde dat de gehele berg ervan beefde. Toen veronderstelde Elia dat nu Jehova wel voorbij was gegaan? De geest antwoordde echter:. 'In de storm was Jehova niet.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Daar was ook de mooie, jonge vrouw het helemaal mee eens. Maar korte tijd daarna kwam onze hoveling zelf naar het huis van onze Griek om daar iets te kopen, want onze Griek is juwelier en zet edelstenen in goud en zilver. Hij gedroeg zich daar heel vriendelijk en charmant en boezemde de Griek vertrouwen in, hoewel de vrouw nu heel goed merkte dat zij onwillekeurig bang was voor deze heel attente en tevens ook heel rijke en uiterst vrijgevige man. Want zij had nog nooit meegemaakt dat iemand de eerst gevraagde prijs voor een juweel meteen had betaald, zonder daar iets op af te dingen. Daar moest wat anders achter steken!
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De Griek kwam dat zeer gelegen, omdat hij allang graag hofjuwelier wilde worden. Maar de vrouw zei: 'Wij kunnen het nu niet meer veranderen, maar daar zal niet veel goeds uit voortkomen, niet voor jou en nog minder voor mij! Deze mens heeft kwade bedoelingen met mij en het kan jou gebeuren, dat je aan mijn zijde wordt geofferd! Het beste zou zijn, om alles bij elkaar te pakken en op vleugelen van de wind er vandoor te gaan, vóór de ongelukszwangere zevende dag aan zal breken!'
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] SCHABBI antwoordt een beetje verlegen: "Goede, verheven vriend: Meestal is het gezicht wel een spiegel van de ziel, -maar niet altijd. Ik heb een mens gekend, wiens uiterlijk net zo volkomen geleek op een zachtaardige en trouwhartige engel als het ene gezonde oog lijkt op het andere en toch was dat slechts een natuurlijk masker, want juist die mens was in zijn hart een baarlijke satan in optima forma! Hij was vanwege zijn mooie en sierlijke gestalte zelfs gunsteling aan het hof en ook in alle mogelijke kunsten en wetenschappen was zijn verstand zo helder als de mooiste voorjaarsmorgen, maar zijn hart was zwarter en duisterder dan de fictieve Styx van de heidenen! Wee allen, die hem ooit vriendschappelijk benaderden! Die waren allemaal verloren! De vrouwen liepen hem als bezeten na, ofschoon iedere vrouw die hem benaderde net zo zeker zijn slachtoffer werd, als een regendruppel die door de wolk met meer vast gehouden kan worden, op de aarde valt! Maar hij was altijd de onschuldigste, vriendelijkste en zuiverste mens! Overal werd alles slechts veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden. Alleen was het merkwaardig dat die ongelukkige omstandigheden hém nooit troffen. Hij kwam overal heelhuids vanaf, alleen degenen die in zijn buurt waren gekomen, werden steeds door het boze toeval hard bezocht! O, voor zijn koning was hij de trouwste dienaar, maar voor iedere ondergeschikte was hij' een wonderlijk lieflijke duivel!
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De Griek, die daardoor in een heel goed humeur was, zei: ' Ah, deze man moet alleen al vanwege zijn schoonheid en bescheidenheid en zijn geluk bij het hof veel benijders hebben, die hem aftekenen als een afschuwelijk wezen en bij het hofverdacht willen maken; hij spreekt echter zo kalm en wijs als een profeet! Waarlijk, achter deze mens kan niets slechts schuilgaan!' Het duurde niet lang tot onze hoveling weer bij onze Griek kwam en een grote in goud gevatte diamant kocht voor zijn tulband, die de koning hem had gegeven. De prijs van de diamant bedroeg honderd ponden goud, die de hoveling ook meteen wilde voldoen, want hij had steeds een groot gevolg bij zich dat de nodige schatten voor hem moest dragen. Maar de Griek zei tegen hem: 'Schone, wijze en zeer verheven vriend, help mij slechts aan mijn geld dat ik nog te vorderen heb van N.N. (* n.n.= nomen nescio = de naam weet ik niet.), - en dan is deze kostbare broche betaald! Uw woord vermag alles bij de grote koning; ik zal u dankbaar zijn!'
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...