Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1253 resultaten - Pagina 23 van 84

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[6] Als het God wat de mens betreft alleen maar daarom te doen was geweest, dan had Hij hun nooit een eigen wil hoeven te geven, dan had Hij hen slechts als poliepachtige zeedieren, weliswaar in menselijke vorm, als paddestoelen uit de grond kunnen laten groeien, met in de grond vastzittende wortels om vocht en voedsel op te nemen; dan hadden ze dag en nacht kunnen toekijken hoe de sterren volgens Gods wil schijnbaar op en ondergaan en hoe mooi het gras om hen heen groeit! Zich vrij te kunnen bewegen en van plaats te kunnen veranderen zou helemaal niet nodig zijn; want ze zouden immers toch geen vrije wil hebben, en de steeds eendere en stereotype wil van God zouden ze als onbeweeglijke beelden nog veel beter door zich heen kunnen laten gaan en in zich kunnen laten heersen dan een mens dat kan met zijn wil, hoe vroom en ootmoedig hij ook is!
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] FLORAN zegt: 'De Schrift die wij beiden als -laten we zeggen schriftgeleerden evenmin begrijpen als iemand die deze nog nooit te zien heeft gekregen, en het zogenaamde woord van God dat slechts uit banale menselijke belangen is opgesteld, ken ik maar al te goed. Zeg er daarom tegen mij geen woord meer over! Welke wonderen hebben wij dan ooit door middel van het zogenaamd almachtige woord van God verricht? Wat kunnen wij verder soms met een goed geweten van onszelf zeggen, behalve dat we met de vrijwillige, door ons opgelegde en door middel van geweld afgeperste offers onze zakken en schatkisten hebben gevuld, en met alle mogelijke middelen, waarvan ook het slechtste niet te slecht werd bevonden, hebben geprobeerd om ieder vonkje beter licht de kop in te drukken?
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Want er kan voor een eerlijk mens op deze aarde niets heerlijkers bestaan dan te leven en te werken in een ware gemeenschap van mensen wier motto 'liefde en waarheid' is, waar de menselijke waarde van de mens onderling als het heiligste onderpand van ons bestaan erkend wordt en dus ook als datgene, wat het van God uit is, en waar voor alle leden als uit één hart de Heer echt leeft, waar ze Hem liefhebben en Hem alleen alle eer geven en ook als uit één mond zeggen: 'De Heer alleen is alles in alles, en wij zijn louter broeders onder elkaar, waarvan niemand zich ook maar enigszins inbeeldt dat hij meer en beter is dan zijn naaste; en mocht er al sprake zijn van verschillen in dit gezelschap, dan moeten die alleen hieruit bestaan, dat de één de ander tot een steeds grotere vriend probeert te zijn, om met vereende krachten alle mensen in de volste waarheid van dienst te zijn!'
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat mensen echter meestal om tijdelijke, aardse redenen vaak alles wat zij als goed,juist en waar erkend hebben toch met voeten treden en in hun handelen juist het omgekeerde blijken te doen, kunnen wij nu al dag in dag uit maar al te duidelijk aan honderden mensen zien, en daaruit blijkt dan weer dat de vrijheid van de menselijke wil door niets bedreigd of beperkt kan worden. En zo is het ook goed mogelijk dat de mensen in de loop der tijden grote dingen kunnen uitvinden, en op die manier ook zo kunnen gaan inwerken op de natuur van de aarde dat het uiteindelijk gewoon niet anders kan dan dat deze lek wordt. De gevolgen daarvan zullen natuurlijk niet aangenaam zijn en lijken op een zekere straf voor de verkeerd gebruikte wil, maar ze zijn op geen enkele manier door Mij gewild, maar door de wil van de mensen veroorzaakt.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wie Mij niet als God herkent, kan Mij ook niet als een God waarachtig boven alles liefhebben! Maar had je Mij ooit als God kunnen herkennen, als je van Mij alleen puur menselijke handelingen en daden en woorden had waargenomen? Zeker niet! En zou je liefde tot Mij zo machtig zijn geworden, als je niets goddelijks aan Mij ontdekt had?! Als Ik je echter slechts alleen maar had benaderd met alle liefde en toeneiging zoals een bruidegom dat zijn bruid doet, dan had je nooit kunnen ervaren dat de Geest van de allerhoogste God in Mij woont en werkt in raad, woord en daad; Mijn wijsheid en Mijn macht hebben je dat pas te kennen gegeven, en daardoor is het niet helemaal juist dat je de grootheid van Mijn macht en wijsheid een verschrikkelijke vuurzee noemt, en van mening bent dat de mensen daar nooit iets mee te maken moeten hebben. Juist het tegendeel is waar!
Hoofdstuk 117: Het kennen van Jezus als God als voorwaarde voor de ware liefde tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Mijn mening, weliswaar slechts op menselijke wijze doordacht, is deze: leder mens moet doen wat hem volgens zijn beste weten, besef en geweten met recht het beste lijkt, iedereen moet vreedzaam en vergevingsgezind zijn en naar beste krachten goed doen voor de arme, lijdende mensheld, dan moet zijn handelen toch ook door een God als juist en goed en in orde bevonden worden. Geen enkele God kan toch van een mens, die onmiskenbaar Zijn schepsel en Zijn werk is, meer verlangen dan waartoe hij in staat is met de vermogens die Hij Zelf in deze mens heeft gelegd! Of is het mogelijk dat een hoogst wijze God nog meer van Zijn werk kan eisen, dan wat Hij er in heeft gelegd? Ik denk dat dat niet zo gemakkelijk gaat en ongeveer hetzelfde zou zijn als wanneer iemand in alle ernst tien emmers water zou willen gieten uit een vat of een zak, waar maar één emmer ingaat. Daarom vraag ik U, o Heer en Meester, dat U duidelijker bent wat dit punt betreft; want zoals ik U tot nu toe begrepen denk te hebben, is er volgens Uw leer op deze aarde voor een mens helemaal geen bestaan denkbaar dat enigszins verstandig is!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als men uitsluitend streeft naar het rijk Gods, is daar de grootste werkzaamheid voor nodig. En wanneer een ware leerling zich dit dan geheel heeft eigen gemaakt, dan zal er ook zo'n koning te vinden zijn die deze ware verdienste ook waarachtig zal belonen; en zo zal het door alle goede sferen van het menselijke leven altijd als waarheid blijven gelden, dat -waar en waarin ook maar iemand het goede en het ware doet omwille van het goede en ware zelf en daarin naar de ware voleinding zal streven - hij de juiste waardering en beloning vanzelf zal en moet krijgen.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK richtte Mij weer vriendelijk tot Petrus en zei: 'Ik heb je niet in het minst gekleineerd door je in scherpe bewoordingen het menselijke van je te laten zien! Alles wat er op deze wereld aan menselijks is aan de mens zoals zijn vlees en de verschillende behoeften hiervan om puur aardse redenen -, bevindt zich in het gericht en is daarom hel en satan, die het toonbeeld is van alle gericht, alle dood, alle nacht en alle zinsbedrog; want al het schijnbare leven van de materie is slechts een drogleven en de waarde ervan is zoveel als niets.
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] O, Hij is een echte jood, maar alleen in de zuiverste en echte Mozaïsche betekenis! Maar waar is Mozes, en waar zijn jullie met je nieuwe, menselijke voorschriften? Hij is dus tegen het niet mozaïsche in jullie, maar niet tegen jullie zelf! Er zijn van het volk al zo veel verontrustende klachten bij mij gekomen over jullie snode handelingen en bedriegerijen, dat ik me werkelijk al enkele malen voorgenomen heb om gewapenderhand voor altijd een eind te maken aan jullie praktijken. Maar Hij heeft m.e daarvan weerhouden! Als Hij, die Zich van mijn hoogste en volste vriendschap bewust is, jullie vijand zou zijn, dan zou Hij er zeker de grootste vreugde aan beleven als Hij jullie door mijn hand binnen de kortste keren helemaal van het toneel van deze aarde had kunnen laten verwijderen; maar precies het tegendeel is het geval!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, alleen heel verachtelijk eigenbelang houdt jou en je metgezellen ervan af, waarvoor jullie je zelfs als de grootste menselijke monsters zouden laten gebruiken overeenkomstig jouw woorden: 'In ruil voor grotere blijvende voordelen voor het leven zijn we voor alles te gebruiken!' Dus ook voor moorden en roven? Nee, ik moet zeggen: Waarlijk,je openlijke bekentenis is helemaal niet slecht en heel geschikt om zelfs de ergste duivel in zijn soort tot de grootste eer te strekken! En zulke mensen zijn leraren en opvoeders van het volk! Wel, dan moet toch iedereen die enigszins menselijk denkt zeker wel kunnen begrijpen, waarom wij, waarheidslievende en -zoekende Romeinen een steeds grotere afkeer krijgen van jullie instituut en het ook steeds vijandiger gezind moeten worden. Wat moet er met zo'n opvoedingsmethode over enige tijd terechtkomen van de mensheid die onder jullie gezag staat? Ja, ja, vriend, het is de hoogste tijd dat er flink paal en perk gesteld gaat worden aan jullie kwalijke bezigheden, -anders gaat het hele jodenland onder in het moeras van de dood!'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Na een poosje zei de FARIZEEËR eindelijk: 'Nee, hier zijn waarlijk geen natuurlijke dingen in het spel! Ik wil van hetgeen ik openlijk met Marcus in de haven besproken heb, niets zeggen -want het zou immers kunnen zijn dat er iemand is die zo'n scherp gehoor heeft, dat hij op afstand ons gesprek kon verstaan -; maar om nu ook te horen wat ik heimelijk bij mezelf heb gedacht, dat gaat de diepste menselijke kennis te boven! Dat is een wonder; waar echter een wonder van de hoogste soort mogelijk is, daar is ook de mogelijkheid voor al het andere aanwezig, en ik begin nu ook al serieus te geloven dat dit prachtige huis op wonderbaarlijke wijze is ontstaan! Meer kan ik nu niet zeggen. Als dit echter allemaal door de macht van de beroemde Nazarener is gebeurd en nog steeds gebeurt, dan moet hij zonder meer een hoger wezen zijn, een God in volle ernst, aan wie alle geesten van de lucht, de aarde, het water en het vuur onderdanig gehoorzamen en waar geen enkele menselijke macht zich tegen kan verzetten.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Daar schrok PETRUS hevig van, hij viel voor Mij neer, vroeg Mij om vergeving en voegde er huilend aan toe: 'Heer, toen we op deze zelfde zee naar de plaats voeren waar we nu meerdere dagen zijn gebleven, zei U tegen Mij vanwege mijn geloof 'Simon Juda, jij bent Petrus, een rots, op wie Ik Mijn kerk zal bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen! Jou zal Ik de sleutel van het hemelrijk geven. Wat jij op aarde zult ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn, en wat jij op aarde zult binden, zal ook gebonden zijn in de hemel!' Heer, dit waren letterlijk Uw heilige woorden uit Uw heiligste mond, gericht tot mij, arme zondaar. Ik heb mezelf daar nooit om geroemd en mij steeds voor de geringste onder ons gehouden, -en vanwege een weliswaar slechts menselijke waarschuwing, die echter alleen maar ontsproot uit mijn grote liefde voor U, hebt U mij tot vorst van de hel gemaakt! Heer, wees toch genadig en barmhartig voor de armzalige visser Petrus, die eerst zijn net in zee wierp, toen vrouwen kinderen verliet en U volgde!'
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] JOHANNES zegt glimlachend: 'Ja, ja, daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben; want muziek en zang is bij de joden immers van oudsher het sterkst vertegenwoordigd geweest onder alle volkeren der aarde, ofschoon wij in feite eigenlijk noch musici noch zangers zijn zoals deze nu bij ons in Galilea heel vaak voorkomen. Ook bedoelde ik met de uitdrukking sterke en zwakke 'Seite' (kant) niet de 'Saiten' (snaren) van een muziekinstrument, maar alleen de morele kant van het menselijke gemoed; maar desondanks zijn we toch ook musici en zangers, maar alleen in diep geestelijke zin! -Begrijp je dat?' N.B. Voor een goed begrip moet hier opgemerkt worden, dat in het Oud-Hebreeuws de 'Saite' (snaar) van een muziekinstrument en de 'Seite' (kant) van een mens qua klank nog meer op elkaar leken dan deze beide Duitse woorden; want snaar heette 'strana', ook 'strauna' , en kant of 'zijde' heette eveneens 'strana', ook korter 'stran' of 'stranu', en hierdoor kan men gemakkelijk begrijpen, waarom Aziona ons voor musici en zangers begon te houden. (opm. van J. Lorber)
Hoofdstuk 180: Wat de ziel tijdens een droom ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] HIRAM zegt: 'Net zoals jij! Er hangt hier wel een soort geestelijke geur; maar als deze aardige en wonderbaarlijke vrienden ons bijvoorbeeld het hooglied van Salomo mochten gaan voorzingen, ga ik weg. Want met dit lied kan iemand mij als een gems over alle bergtoppen heen jagen; dat is volgens de jou bekende apothekersuitdrukking werkelijk de kwintessens van menselijke domheid, afgezien van het feit dat Salomo verder een van de wijste jodenkoningen geweest moet zijn.
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En de derde vraag luidt: Hoe zit het met die zielen, die op aarde in hun lichaam weliswaar heel wat wereldse beschaving en intelligentie hebben verworven, maar dan eigenwillig en geheel eigenmachtig tot ware monsters van de betere menselijke samenleving worden? Waarom hebben hun geesten, die hen in dit bestaan hebben gebracht en die toch van God evenveel wijsheid hebben gekregen als jij, dat toegelaten; en waarom bekommerden zij zich niet meer om die door hen tevoorschijn geroepen zielen die één moeten worden met hen? Of maakt het voor een pure geest niets uit welke trap van ontwikkeling een ziel in deze wereld en in haar lichaam krijgt?
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...