Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 23 van 2030

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[12] Dit slaat ook op al diegenen, die Mij, de Heer, uiterlijk net zo zoeken als deze onderzoekers hier; die de landen en de zeeën bereizen en daar aan alle wijzen vragen: 'Waar is de Christus, wanneer en waar komt Hij?' De ware, Die midden in hun harten een verblijf voor Zich bouwde, en Die slechts daar te vinden is (het zijn toch zulke dwaalgeesten!), Die zoeken zij niet, in ieder geval niet op die ene plaats waar Hij alleen maar te zoeken en te vinden is.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] ('Hij is het, die komen zal, Die vóór mij was, van wie ik niet waard ben, dat ik zijn schoenriemen zou losmaken.' Dit gebeurde te Bethabara, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes doopte. Joh. 1: 27-28) Hier geeft Johannes toch wel een zeer deemoedig getuigenis ten overstaan van de priesters en levieten, hij weet dan ook heel goed Wie in Christus de aarde betreden heeft; maar wat kan dat nu het wereldwijze priesterdom schelen! Ze laten het waarachtige getuigenis van Johannes zonder meer aan zich voorbijgaan, want ze wilden geen deemoedige, arme glansloze Messias, maar één waarvoor ogenblikkelijk alles en iedereen vol angst en schrik zou ineenkrimpen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Voor hen had de Messias meteen bij Zijn eerste optreden -natuurlijk nergens anders dan in Jeruzalem -, rechttoe rechtaan duidelijk zichtbaar uit de hemel komend, vuriger stralend dan de zon, begeleid door myriaden engelen en alleen de tempel verkiezend om te wonen, alle toenmalige bestuurders moeten uitschakelen en vernietigen, - en daarna had Hij de Joden ook meteen onsterfelijk moeten maken, hen al het geld van de aarde geven, minstens ettelijke honderden overbodig schijnende bergen met groot kabaal in zee slingeren, en daarbij ook nog het arme vuile gepeupel in één klap terecht moeten stellen! Dan zouden ze in Hem geloofd hebben en ook gezegd hebben: 'Heer U bent zowaar ontzettend sterk en machtig, alles moet zich voor U zo diep mogelijk buigen en in het stof werpen en de hogepriester is niet waardig U de schoenriemen los te maken.'
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Hun God moet ten eerste hoog boven alle sterren wonen en uit louter eindeloze verhevenheid bijna niet bestaan; iets wat minder dan een zon is, mag Hij niet scheppen als Hij tenminste een waardig God wil zijn! Ten tweede mag Hij het niet wagen de een of andere, en zeker niet de menselijke, gestalte aan te nemen, maar moet alleen maar een soort onbegrijpelijk onding zijn!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De wereld zal nooit veranderen en blijft altijd de woestijn van Bethabara, waar Johannes zijn getuigenis gaf. -Maar Ik verander ook niet en kom steeds bij de mensen, net zoals Ik bij de Joden kwam om hun hoogmoed te onderdrukken en de ware deemoed en liefde op te wekken. Gezegend zijn allen, die Mij zo herkennen en opnemen, zoals Johannes Mij heeft herkend en heeft opgenomen volgens zijn getuigenis dat hij Mij gaf in het bijzijn van de trotse priesters en levieten uit Jeruzalem, die zich daaraan zo ergerden!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Terwijl Ik hem nader, maakt hij de leider van de onderzoekers, die 's nachts datgene wat hij van Johannes gehoord heeft grondig overdacht heeft, op Mij opmerkzaam en zegt: 'Zie, Degene, die daar aankomt is het Godslam, dat alle zwakheden der mensen op zijn schouders genomen heeft, opdat de mensen, die Hem zullen aannemen, een nieuw leven van Hem krijgen en zelf de macht zullen hebben om met dit nieuwe leven Gods kinderen te zijn; want Jehova toont zich niet in de storm of in het vuur, maar slechts in het zachtste fluisteren van de wind.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] (Deze is het, van Wien ik gezegd heb: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want hij was er eerder dan ik.' Joh. 1:30) Johannes herhaalt hier nog eens datgene, wat hij al de voorgaande dag over Mij' tegen de onderzoekers heeft gezegd, en getuigt enerzijds van Mij, dat Ik als een spiegel van werkelijke en noodzakelijke menselijke deemoed tot de mensen kom, en met deze deemoed laat zien, dat Ik de mensen in hun zwakheid te hulp kom, maar niet in hun vermeende kracht, een kracht, die ze heus nooit hebben. Anderzijds getuigt Johannes~ dat het zo door hem genoemde 'Lam Gods' nochtans Diegene is, Die vóór alles wat bestaat reeds bestond, want de uitdrukking: 'Hij bestond eerder dan ik' betekent het volgende: Johannes - die gedurende een moment beseft welke hoge geest er in hem leeft - geeft daarmee aan zijn onderzoekers te verstaan dat, hoewel ook in hem dezelfde oorspronkelijke geest woont, hij daarentegen niet de geestelijke bron van alle leven is die in dit Lam woont, maar dat hij slechts door Diens kracht geheel vrij en zelfstandig geworden was. Omdat deze zelfstandigmaking een echte daad van de geestelijke bron van alle leven was, begon toen pas de eerste tijdsperiode; daarvóór was er niets anders in de gehele oneindigheid dan Jehova,de bron van alle geestelijke kracht, en dat is tevens Degene, die nu als Gods Lam zichtbaar voor hen staat en door hem gedoopt wil worden.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] ('Ik kende Hem tot nog toe ook niet; maar om Israël met Hem bekend te maken, ben ik gekomen om met water te dopen' Joh. 1:31) Natuurlijk vroegen de onderzoekers daarop aan Johannes: 'Sinds wanneer ken je deze merkwaardige man dan en waarom voelde je je geroepen om dit getuigenis van Hem te geven?' Johannes antwoordde toen geheel naar waarheid, dat ook hij als mens Hem niet eerder had gekend, maar dat Zijn geest hem dat had ingegeven, en dat Die hem ook de impuls gaf, om de mensen op Deze Man voor te bereiden en hen met water uit de Jordaan van hun erge zonden schoon te wassen.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (En Johannes getuigde en zei vervolgens: 'Ik zag dat de geest van God neerdaalde uit de hemel, zo zacht als een duif die naar beneden zweeft, en deze Geest bleef boven hem' Joh. 1:32) Johannes getuigt hier, dat ook hij Mij voor het eerst in levende lijve voor zich ziet, en dat Mijn geest in hem dat aan hem heeft geopenbaard. De onderzoekers bekeken deze Man natuurlijk goed en sloegen Hem gade tijdens de kort durende handeling van de doop met het water, die Johannes Mij eerst niet wilde geven, omdat Hij ervan overtuigd was dat Ik meer bevoegd was om hem te dopen, dan hij Mij; -maar aan Mijn uitdrukkelijk verzoek, om het zo te laten gebeuren, gaf hij gehoor en doopte Mij toch, maar zag daarbij wat Ik door Mijn geest in zijn geest had geopenbaard, toen Ik hem naar Bethabara zond, namelijk: hoe Gods geest, dat wil zeggen Mijn eigen bron van alle geest, in de vorm van een licht wolkje, als een duif zwevend, uit de met licht gevulde hemel naar Mij neerdaalde en boven Mijn hoofd bleef hangen. Daarbij hoorde hij de bekende woorden:
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] ('Ik zou Hem anders ook niet herkend hebben; maar Degene, Die mij zond om met het water te dopen, zei tegen mij: 'Boven Wien je de geest van God neer ziet dalen en boven Wien hij dan blijft zweven, Die met de heilige geest zal dopen.' Joh. 1:33) Daarom zegt Johannes: 'Ik zou Hem anders niet herkend hebben!'
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Hij, Johannes, had met eigen ogen Diens geest neer zien dalen en boven Hem zien blijven zweven, en dat gebeurde niet om aan te geven dat deze Man die geest nu pas kreeg, maar het beeld manifesteerde zich alleen maar ten behoeve van hem, omdat ook hij anders niet geweten had, wie Hij was.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dus zagen zij hier alleen maar de doop met het water, en ze ergerden zich niet weinig, toen Johannes hen vertelde wat hij had gezien en gehoord terwijl zij daarvan niets hadden bemerkt, en daarom betichtten zij Johannes ervan dat hij loog. Maar toen kwamen verscheidene leerlingen van Johannes naar voren en getuigden dat Johannes de volle waarheid had gezegd.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Johannes wond zich echter op en zei: 'Jullie addergebroed, jullie slangengebroed! Denken jullie daarmee het gericht te ontgaan? Zie de bijl, waarmee jullie ons zouden willen vernietigen, ligt reeds aan jullie wortel; ziet toe hoe je het verderf ontlopen zult! Als je niet in zak en as boete doet en je niet laat dopen, dan zullen jullie te gronde gericht worden!
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Want waarlijk! Deze was het, van Wien ik tot jullie gesproken heb: Na mij zal Diegene komen, Die vóór mij is geweest, want Hij was eerder dan ik. Van Zijn volheid hebben wij allen genade op genade gekregen (dit werd reeds eerder in het 15e en 16e vers van dit hoofdstuk gezegd, maar nog niet nader historisch belicht).
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Waarom heeft de evangelist die omstandigheden niet vermeld?
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...