Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 23 van 88

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[9] Het komt daarbij op het niveau van de innerlijke ontwikkeling aan waarop een ziel haar lichaam verlaat. Is dit in overeenstemming met de bestaande goede wetten, dan zal de toestand van de ziel aan gene zijde zeker meteen zodanig zijn, dat ze zich dadelijk naar een hogere voleindingstrap van het vrije leven kan begeven en aldoor naar een hogere trap verder kan gaan.
Hoofdstuk 225: Kinderen van God (van boven) en kinderen van de wereld (van beneden) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Want iemand wiens ziel nog zo lang zo blind is dat ze niet inziet, dat niet het pure weten alleen, maar vooral de werken volgens het zuivere weten en het zuivere geloof van de ziel de ware levensbestendigheid geven, is er nog zeer armoedig aan toe en lijkt op iemand die heel goed weet hoe hij een huis moet bouwen en ook het beste bouwmateriaal in overvloed bezit, maar die niet kan besluiten om aan de slag te gaan met het werk. Zeg Me, zal zo iemand wel ooit een huis bezitten en zich, als er stormen opsteken en de winter komt, daarin kunnen verbergen en zich beschermen tegen het ontketende geweld van de wilde elementen?
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] IK zeg: 'Ook dat heb Ik reeds bij gelegenheden waar Ik over het lijden sprak dat Mij te wachten staat heel duidelijk belicht; maar als iets jullie niet minstens tien keer zodanig duidelijk uitgelegd wordt dat je het helemaal met handen en voeten kunt begrijpen, begrijpen jullie het niet! Maar Ik zeg het jullie nu dan toch nog een keer:
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Hierop verliet DE WAARD snel de oever, spoedde zich naar huis en bracht zijn veertien jaar oude, geheel blinde zoon mee, leidde hem voor Mij en zei: 'Hier beste vriend, is mijn blinde zoon! Zo blind als hij nu voor u staat werd hij geboren. Alle artsen en magiërs hebben al geprobeerd hem te genezen; maar alles was puur tevergeefs! Nu, zoals u zojuist hebt opgemerkt, is er een werkelijke wonderdokter uit Jeruzalem bij mij in huis; maar hij kan precies zoveel als de vorigen! Nu komt het op u aan, beste vriend! Waarlijk, als u hem geneest, behoort mijn halve vermogen u toe!'
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[19] MOZES antwoordde: 'Wat de hel betreft, hoeven jullie bij jullie huidige levenswijze helemaal niet te vragen of jullie daarin zullen komen; want jullie manier van denken en handelen was Immers allang zodanig, dat jullie tot op heden in de hel waren, en jullie hebben ook alles gedaan wat daar thuishoort. Jullie kunnen daarom niet meer in de hel komen, omdat je er in wezen al in bent.
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Als een broeder zich tegenover jou schuldig maakt, ga dan naar hem toe en vertel het hem onder vier ogen met vriendelijke woorden en vraag hem om jou zoiets niet meer aan te doen. Heeft hij naar je geluisterd en het ter harte genomen, dan heb je hem reeds gewonnen. (Matth. 18, 15) Luistert hij echter niet naar je, neem dan afhankelijk van de zonde die hij begaan heeft één of twee getuigen, zodat de zaak dan berust op verklaringen van twee of desnoods zelfs drie getuigen. (Matth. 18, 16) Luistert degene die zich tegenover jou heeft schuldig gemaakt ook in het bijzijn van de meegebrachte getuigen niet, laat dit dan waar de meegenomen getuigen bij zijn weten aan de gemeente waar de zondaar toe behoort. Luistert hij ook niet naar deze en blijft hij ook tegenover haar halsstarrig, dan moet hij door jou, door de getuigen en door de hele gemeente tot heiden en slechte tollenaar verklaard en als zodanig beschouwd worden. (Matth. 18, 17)
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Volgens de eerste betekenis ontwikkelt het zedelijk leven van de mens zich zodanig, dat hij als natuurlijk mens tengevolge van een juiste opvoeding zo denkt en ook handelt, dat hij niet aan de materie blijft vastzitten, maar zich er van afwendt en deze slechts gebruikt om steeds dieper en helderder door te dringen in het puur geestelijke. Wie dat doet als hij daartoe onderwezen is, vindt dan al gauw het overeenkomstige tussen materie en geest. Kent hij dit, dan zal hij vanuit het geestelijke in het hemelse ofwel in het zuiver geestelijke binnengaan. Van daaruit is de overgang naar het zuiver goddelijk hemelse gemakkelijk. Dan zal het hem pas volledig duidelijk worden wat de Schrift der profeten uiteindelijk in de grond der zaak allemaal, als deze geheel onthuld is, bevat.
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Het aandeel dat de duivel aan jullie handelingen heeft, wordt allang op zijn rekening geschreven, maar Ik zeg jullie, dat er nu sommigen in de tempel zijn die de duivel allang overtreffen en de mensheid zodanig behandelen, dat zij daarin door geen duivel overtroffen kunnen worden.
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei EEN van de burgers: 'Heer, hoe staat het dan met de vlekken die de zonden op de ziel achterlaten? Want wij hebben gehoord, dat als iemand eenmaal gezondigd heeft en hem als hij zich verbetert door boete te doen de zonde ook kwijtgescholden is, er toch altijd een zwarte vlek op zijn ziel achterblijft, waardoor zij zodanig gebrandmerkt is dat dan in het andere leven iedere zuivere ziel haar ontwijkt en niet met haar omgaat, en dat zo'n bevlekte ziel net zo lang God niet mag zien tot zij de vlek in het kwade vuur van de onderwereld (Scheoul) helemaal is kwijtgeraakt.'
Hoofdstuk 19: De reiniging van de zonde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wees dus op je hoede! Want mettertijd zullen nog tijdens jullie aanwezigheid op aarde vele valse profeten en leraren opstaan en uiterst hard en brutaal schreeuwen: 'Kijk, hier is Christus (waarheid uit God) , en dáár is Hij!, en zij zullen zelfs op de manier van de Essenen grote tekenen doen, en wel zodanig dat zij, als Ik het zou toelaten, zelfs jullie, uitverkoren eerste leerlingen, zouden beetnemen. Luister niet naar hen, maar bestraf hen in Mijn naam vanwege hun leugens, en maan hen tot deemoed en het aannemen van de waarheid uit God, dan zullen jullie en jullie ware leerlingen de zuivere weg bewandelen!
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zeiden ALLEN en ook de leerlingen: '0, zolang wij op de wereld zijn, zullen wij hen wel herkennen; daarna kunnen onze eigen leerlingen hen zelfwel op gelijke wijze beoordelen en als zodanig herkennen, en U zult Uw ware leerlingen toch niet in de steek laten!'
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Wel, ook dat is allemaal bijzaak; maar daarop volgde naar aanleiding van een vraag van Philopold een zeer belangrijke, heldere uiteenzetting van Mij over Gods geestelijke oerwezen in tegenstelling tot dat van alle schepselen, over tijd en ruimte, over oneindigheid en eeuwigheid, over Gods aanwezigheid en bestaan, en over de aanwezigheid en het bestaan van alle schepselen in tijd en ruimte. Die uiteenzetting duurde tot laat in de nacht en verenigde als zodanig het middag en avondmaal, dus kan deze uiteenzetting hier goed aan toegevoegd worden, want deze geeft en moet aan iedere denker volkomen opheldering geven over het materiële en geestelijke bestaan van de mens en over het zuiver geestelijke oerbestaan van God.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarmee bedoelde Ik duidelijk Judas Iskariot, omdat Ik al vanaf het begin onderkende welke mentaliteit hij had. (Joh. 6, 71) Maar toch was hij erg geestdriftig, altijd druk bezig en kon goed spreken en de leer uiteenzetten, en daarom werd hij dan ook vanwege het goede en niet vanwege het slechte door Mij als aankomende zendbode met de andere elf uitgekozen. Omdat hij echter als zodanig door zijn serieuze ijver en door zijn welbespraaktheid in dezelfde tijd meer tot stand bracht dan de andere elf bij elkaar, begon hij zich ook veel te verbeelden.
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Laat niemand denken dat Hij God een goede dienst bewijst door te vasten en voor zijn begane zonden in haren kleding voor het oog van de hele wereld boete te doen, -maar alleen diegene is God welgevallig, die dankbaar eet en drinkt wat God hem schenkt om daardoor zijn aardse krachten sterk te maken voor nuttig werk waardoor hij zichzelf en zijn naaste zoveel mogelijk kan helpen, en die, als hij enige zonde beging, deze als zodanig kent, berouwt, verafschuwt, niet meer begaat en zich zo waarachtig verbetert.
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Slechts door Mijn wil bracht Ik over een oppervlak van tweehonderd akkers de zee zodanig tot rust, dat deze er spiegelglad bij lag, terwijl buiten deze spiegel de zee nog erger te keer ging dan eerst. Toen de nieuwe leerlingen dat zagen, vielen zij voor Mij neer en wilden Mij gaan aanbidden.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...