Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 23 van 119

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[11] Ja, kijk, deze orde heeft de Schepper van de werelden en van alle wezens ook bij de dieren ingevoerd! leder dier krijgt reeds in het moederlijf jouw gevraagde vooropvoeding netjes in zijn gehele natuurlijke aard mee en het heeft voor later helemaal geen wet meer nodig, want het brengt door de vooropvoeding in het moederlijf reeds alles met zich mee wat het voor het gehele leven nodig heeft! Maar Hij, Die de engelgeesten, de hemelen, de werelden en de mensen schiep, wist heel goed wat ervoor nodig is om de mens als een vrij mens en niet als een onder het oordeel vallend dier te scheppen en daarna op te voeden.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Jij, Zorel, was in dat opzicht ook niet helemaal zuiver, want reeds als knaap was je behept met allerlei onzuiverheid en een ergerlijk voorbeeld voor je medejongeren. Maar dat kan je toch niet als zonde aangerekend worden omdat je opvoeding niet zodanig was, dat je daaruit tot enige zuivere waarheid had kunnen komen waaraan je had kunnen zien wat volgens Gods orde geheel juist is. Het betere ben je pas in gaan zien toen je bij een advocaat de rechten van de Romeinse burgers hebt leren kennen. Vanaf die tijd was je weliswaar geen diermens meer, maar toch wel een wetsverdraaier eerste klas en je bedroog je naasten waar het maar mogelijk was. Maar dat is allemaal voorbij en je staat nu naar je huidige inzicht als een beter mens voor Mij!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Hoe groot moet Uw vreugde als Vader dan wel zijn, als een mens de voltooiing binnen Uw heilige orde heeft bereikt! Maar hoe groot moet dan ook de vreugde van een kind zijn, dat in en uit zijn nietigheid als schepsel, in de volheid van zijn ware deemoed in zijn innerlijke vervolmaking eindelijk U Zelf als de ware en enige Vader heeft herkend! Ik zou de hemelse engelengeest wel willen ontmoeten die mij die vreugde met dagheldere verbeeldingskracht zou kunnen beschrijven, - en degene die nu in zijn huidige, geestelijke verarming de diepte van zo'n fantasie zó zou kunnen begrijpen dat de werkelijke betekenis daarvan ook maar enigszins tot hem doordrong! Ik heb wel zo'n vaag voorgevoel, - ja, het lijkt nu net weer alsof ik ooit in een droom eens iets dergelijks gevoeld heb, maar dat schijnt toch allemaal slechts een prettige reactie te zijn op datgene wat Uw leer, o Heer, in mijn hart en in mijn wil heeft veroorzaakt!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bij hoogmoed is aan al het dienen een eind gekomen en zodoende ook aan alle verdere vorming en ontwikkeling van het leven. Als van het trotse heersen over anderen de ontwikkeling van het leven zou afhangen, dan zou door Mij zeker zo'n regeling getroffen zijn dat ieder mens een onbeperkt recht zou hebben om te heersen; maar omdat dat ingaat tegen Mijn eeuwige orde, moet ieder mens en iedere engel er zich naar voegen om te dienen en uiteindelijk juist in het eeuwige, steeds meer en veelomvattender dienen het grootste geluk en de grootste zaligheid te vinden.
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Geloof vooral niet dat een wereld, ook al is die slechts zo klein als deze aarde, van vandaag op morgen geschapen en in één keer bevolkt kan worden! Daarvoor zijn naar jullie begrippen onvoorstelbaar vele myriaden aardse jaren nodig. Hoe onvoorstelbaar lang naar jullie begrippen duurt het alleen al tot een wereld rijp wordt voor het ontstaan van een mens! Hoeveel planten en diersoorten moeten eerst de bodem van de aarde door hun gisting en ontbinding bemest hebben voor zich op haar bodem en in het afval van haar planten en dierenwereld die humus heeft gevormd, waaruit een eerste krachtige ziel haar lichaam kon vormen en dit volgens de goddelijke orde zo kon inrichten, dat het dienstig voor die ziel moest worden en in staat zou zijn om daarna gelijksoortige nakomelingen voort te brengen. Daardoor hebben volgroeide en vrije, maar nog onlichamelijke zielen geen eeuwen meer nodig om zich uit de dampen een lichaam te verzamelen, maar zij konden dit toen langs een veel kortere weg, in een reeds met al het daarvoor nodige volmaakt toegeruste moederlichaam verwekken.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Mocht hij echter niet meer in staat zijn het geleende terug te geven, dan moeten jullie daarom niet boos op hem worden of het tegoed van zijn nakomelingen zien te krijgen; want dat zou hard zijn en geheel tegen Mijn orde. Als de nakomelingen en vooral de kinderen of de oudste klemkinderen vermogend zijn geworden, zullen zij er goed aan doen, en dat zou Mij aangenaam zijn, als zij de schuld inlossen die hun arme vader of grootvader bij een mensenvriend heeft gemaakt. In zo'n geval zal de mensenvriend dan ook wel weten wat hij met dat geld uit liefde tot Mij en de naaste zal moeten doen!
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "O, het is bij lange na niet voldoende alleen maar te weten en te geloven wat volgens de orde van God en alle hemelen goed, juist en waar is, maar men moet er in alle liefde en vreugde des harten naar handelen, dan pas komt het rijk van God en zijn gerechtigheid waarlijk onder jullie mensen en maakt jullie pas zó tot ware kinderen Gods !
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Alles wat nu materie is en genoemd wordt, was eens iets geestelijks, dat vrijwillig Gods goede orde verlaten heeft, op grond van de verkeerde impulsen leefde en daarin verhardde, hetgeen dan de materie vormde en werd. De materie zelf is daarom niets anders dan iets geestelijks dat gericht en uit zichzelf verhard is; nog duidelijker gezegd is het een uiterst grove en zware huid of omhulling van het geestelijke.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Waar echter veel te doen is, zijn ook veel diensten, afhankelijk van de graad van het dienend vermogen van degenen die een dienst krijgen toegewezen. Wie zich in Mijn orde veel eigenschappen heeft verworven, zal ook veel opgedragen krijgen; wie maar zeer weinig eigenschappenheeft verworven, zal ook slechts zeer weinig opgedragen worden. Wie echter helemaal geen kundigheden verwerven zal, zal in het hiernamaals zeker zó lang in volkomen duisternis moeten smachten en gebrek leiden, tot hij zich door zijn innerlijke, vrije en zelfstandige inspanningen zover heeft ontwikkel, dat hij in staat is om de een of andere heel eenvoudige dienst te vervullen. Doet hij het minste werk goed, dan zal hij wel een belangrijker werk te doen krijgen; voldoet hij echter slecht, dan zal hij weldra ook dat verliezen wat hij zich met zijn toch al zo geringe capaciteiten heel gemakkelijk had kunnen verwerven.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Alles wat wereld en materie heet, is iets verkeerds dat altijd noodzakelijkerwijs tegen de ware, geestelijke orde van God ingaat, omdat het oorspronkelijk als een tegenwerkende prikkel daarin gelegd moest worden om de vrije wil op te wekken in het tot leven gewekte en als afzonderlijk wezen uit God naar buiten gebrachte, op de juiste wijze gevormde idee, en het is daarom te beschouwen als het echte onkruid op de enige ware en geestelijk zuivere levensakker.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Waaruit bestaat dan het onkruid, dat door te vergaan het leven moet bemesten? Welke naam heeft dan die in de tot leven gewekte vorm gelegde, tegen de wet ingaande prikkel? Deze heet eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en tenslotte heerszucht. Door de eigenliefde zoekt de levende vorm weliswaar zichzelf, maar met een hebzucht die alles in zichzelf opneemt met de bedoeling om het dan voor altijd zo op te sluiten en te bewaren dat het nooit iemand anders dan alleen zichzelf ten goede kan komen, uit vrees om zelf toch maar ooit ergens gebrek aan te zullen krijgen! Door dit in zichzelf opsluiten van al datgene wat het steeds opneemt uit de alles voedende en onderhoudende orde van God, moet in het wezen een steeds toenemende verdichting ontstaan en een zekere, tijdelijke degelijkheid en superioriteit, en daardoor een buitengewone tevredenheid met zichzelf, -en dat is in de ware zin en betekenis van het woord de zelfzucht, die de eigen persoon als iets voelbaar gewichtigs met alle kracht en geweld boven ieder andere per soort wil verheffen door middel van al de haar ten dienste staande middelen, zelfs al zouden die van de slechtste soort zijn.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Ik heb het hier echter niet over die heersers en regenten die Gods orde hier ter vermindering van de heerszucht van iedere enkeling heeft aangesteld om als pijlers en in stand houders te dienen van deemoed en bescheidenheid, liefde en geduld; want deze door God aangestelde regenten van de volkeren moeten dat zijn wat zij zijn, en kunnen niet anders handelen dan op de manier waarop zij gedreven en geleid worden door de wil van de almachtige God, ter verbetering van de volkeren. Hier gaat het alleen maar over dealgemene, echte heerszucht van iedere afzonderlijke geest en ieder afzonderlijk mens, en hier is getoond wat heerszucht in feite is. Ja, er waren wel heersers die men erge tirannen noemde! Die zijn uit het volk opgestaan, rebelleerden tegen de door God aangestelde heersers, zoals eens Absalom tegen zijn eigen vader David. Zulke heersers zijn niet door God aangesteld, maar door zichzelf, en daarom zijn zij slecht en een waar onkruid en overeenkomstige vormen van de hardste materie.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Hoe ging dat in z'n werk? Kijk, in de oercentraalzon werd voor veel grote geesten de druk te machtig! Zij ontvlamden gloeiend van toom en bevrijdden zich van de oerdruk. Zij vlogen letterlijk oneindig ver weg van hun eerste gemeenschappelijke klomp. Een tijdlang zwermden zij helemaal alleen, vrij en onschuldig, zonder enige dwang in de eindeloze ruimte rond en maakten een goede kans zonder meer opgenomen te worden in de zuiver geestelijke orde; maar omdat zij zich niet konden bevrijden van het element der eigenliefde, begonnen zij zich tenslotte ook weer tot een vaste klomp te verdichten, en zo ontstonden daaruit in alle ontelbare hulsglobes de centraalzonnen van de tweede klasse.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Op dat tijdstip ontwaakt in hen dan de reeds zeer ernstige wil om door het nakomen van de ware goddelijke orde over te gaan in het oorspronkelijke zuiver geestelijke. Velen bestrijden de in hen gelegde prikkel en worden oorspronkelijk geschapen engelen, zonder voorlopig een lichamelijk leven door te maken. Degenen die zich, hetzij meteen op de zon of zelfs op deze aarde wel daaraan willen onderwerpen, mogen dat doen, hetgeen echter ook, dit zij hier nog eens vermeld, bij de eerder beschreven centraalzonnen het geval is, -maar niet zo dikwijls als met name en vooral bij deze planetaire zon, die deze aarde het licht schenkt, dat voornamelijk ontstaat door de grote activiteit van haar geesten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Door dit voortdurende opzuigen en verslinden wordt zij ook steeds dichter en dichter en zwaarder en zwaarder. Mettertijd wordt zij door de zon waaruit zij is ontsnapt, weer zodanig aangetrokken dat zij er ordelijk omheen moet gaan draaien. Als zij zich eenmaal zo'n orde moet laten welgevallen, wordt zij net zo'n planeet als deze aarde, de morgen en avondster, of Mars, Jupiter en Saturnus en enige van de jullie onbekende planeten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...