Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5489 resultaten - Pagina 23 van 366

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[18] De Heer zegt: ja zie eens Mijn geliefde zoon, bij Mij heet het dan toch ook en zeker met recht: Sapienti pauca sufficient! (De wijze neemt met weinig genoegen) - De prior maakt van louter liefde een buiging en spreekt diep geroerd: o allerbeste, liefdevolle en heilige Vader, niet Sapienti, maar quam maxime aeterne Sapientissimo! (Niet de wijzen, maar de eeuwig allerwijsten) - En dat zijn, o Heer en Mijn allerliefste Vader, er zeker niet pauca, maar eveneens quam maxime immense multa! (Niet weinig maar buitensporig veel) Want deze op zich eenvoudige en geringe zaken zijn zeker in wezen van zo'n buitengewone en wonderbaarlijke betekenis, dat ik daarvan werkelijk eeuwig nauwelijks ook maar het geringste deel zal kunnen bevatten.
Hoofdstuk 2: De grote betekenis van een aards kind van God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Zie, allen gaan nu naar binnen en de prior zet grote ogen op als hij in het huisje een heerlijke eenvoud aantreft, voorzien van heel eenvoudig alledaags huisraad. En de Heer vraagt hem: welnu Mijn geliefde zoon, hoe bevalt je Mijn huishouding? De prior zegt: o Heer, liefdevolle, heilige Vader, het bevalt me buitengewoon goed, want het ziet er werkelijk uit alsof men zich op aarde in een helder, vredig plattelandshuisje bevindt. Het komt me alleen buitengewoon wonderbaarlijk voor dat U, o allerbeste, heilige Vader, aan wie toch alle hemelse en wereldse heerlijkheden bekend zijn, met zo'n eenvoudige behuizing genoegen neemt. Voorwaar, dat maakt U nog onuitsprekelijk beminlijker en heiliger dan de meest volkomen geest zich ook maar enigszins zou kunnen voorstellen.
Hoofdstuk 2: De grote betekenis van een aards kind van God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Kijk, een zoon op aarde heeft een vader, die bij zijn werk het ongeluk had een been zodanig te breken, dat hij alleen door een deskundige operatie weer genezen kan worden. Wat zou de goede, zijn vader boven alles liefhebbende zoon wel doen met iemand, die zijn vader puur uit woede of boosaardigheid zijn voet met een scherpe bijl zou afhakken? Deze zoon zou die booswicht grijpen en hem levenslang tuchtigen! En toch zou zijn vader bij deze 'spoedoperatie' heel wat minder geleden hebben, omdat deze dan pijlsnel aan een gezonde voet zou zijn uitgevoerd, dan wanneer de operatie nu aan een toch al uiterst pijnlijke voet door een dokter moet worden uitgevoerd. Kijk, het middel op zich, zonder samenhang met het daardoor te bereiken doel, zou zonder meer een gruwel zijn. Maar met betrekking tot het goede doel is het een zegen. En de zoon zal zich tegenover de kundige chirurg die zijn geliefde vader het leven redde, zeker uiterst dankbaar tonen. Want zonder hem zou zijn vader zeker aan koudvuur gestorven zijn. Laten we echter verder gaan!
Hoofdstuk 59: De Heer over het vaak verkeerd gebruikte gezegde: 'het doel heiligt de middelen' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Kijk, doodslag is een van de zwaarste zonden die een mens aan zijn naaste kan begaan. Er wandelt een vader met zijn zoon door een bos. Een booswicht die vermoedt dat de vader veel geld bij zich draagt, springt opeens uit het struikgewas naar voren, grijpt de vader bij de keel en wil hem wurgen. De zoon ziet het grote gevaar waarin zijn vader verkeert, grijpt meteen naar zijn geweer en doodt de roofmoordenaar! Kijk, doodslag is, zoals gezegd, een van de grootste zonden. Is echter de doodslag die de zoon beging aan de moordenaar die zijn vader wilde wurgen, ook zonde? O nee! Reeds het gezonde verstand zegt je: Doodslag is op zich en als middel tot het bereiken van een slecht doel een van de grootste zonden. Maar zoals hier, in verband met het goede doel, is hij even heilig als het doel zelf. In het bijzonder, wanneer hij het enige doeltreffende middel blijkt te zijn.
Hoofdstuk 59: De Heer over het vaak verkeerd gebruikte gezegde: 'het doel heiligt de middelen' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Men heeft ons in de wereld de Godheid steeds op zo'n manier afgeschilderd, dat juist deze voorstelling van God ons ieder werkelijk Godsbegrip ontnam. God zou uit drie personen bestaan, die ieder voor zich volkomen God zou zijn, wat toch kennelijk tot drie Goden zou moeten leiden! Maar deze drie Goden zouden toch geen drie Goden, maar slechts één God zijn! Ieder van de drie Goden heeft wel zijn eigen taak. Zo hangt bijvoorbeeld God de Zoon sterk af van God de Vader en mag slechts datgene doen en onderrichten wat de Vader wil. En toch wordt er weer beweerd: Zoon en Vader zijn volkomen één! Met de Heilige Geest weet men eigenlijk helemaal niet waar men aan toe is. Is hij meer of minder dan de Vader of de Zoon? Hij zou uit beiden voortkomen en wordt als een duif boven beiden uitgebeeld! Dan zijn er nog die miljarden hosties, waarvan ieder eveneens volkomen God zou zijn! Kan een mens nu daaruit ooit tot een duidelijk inzicht komen over het wezen van God? Heb daarom geen hekel aan ons verzoek, want het inwilligen daarvan is voor ons belangrijker dan deze wijn.'
Hoofdstuk 60: De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Toen ik in mijn vaderland aankwam en gelukkig mijn ouders, broers en zusters in goede gezondheid aantrof, was daarop mijn eerste gang naar de stad waar zich mijn goede vader-overste, nu tot generaal majoor bevorderd, bevond. De vreugde over ons weerzien was groot. Mijn eerste zorg was hem mijn grote schuld terug te betalen. Maar hij nam niets aan en zei, toen ik het pure goud voor hem op tafel legde: 'Mijn beste vriend, je weet dat ik nooit getrouwd ben geweest en geen kinderen heb. Jij bent mijn enige zoon, die mij dierbaar is en dus ook de erfgenaam van mijn gehele vermogen is. Beschouw deze kleinigheid als een vaderlijk voorschot en maak er verder maar geen punt meer van!'
Hoofdstuk 70: Het huwelijksverhaal van de patheticus. De hulpvaardige generaal - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Terwijl de generaal mij zo troostte en raad gaf, trad de kamerdienaar van mevrouw nors het vertrek binnen en zei: 'Mevrouw laat u zeggen dat zij datgene wat zij u als schadeloosstelling gaf, onder geen voorwaarde meer terug wil nemen! Zou dit te weinig zijn, dan is zij bereid u nog meer te geven!' Ik beet me op mijn lip van ergernis en kon echt geen woord meer uitbrengen. Maar de generaal nam voor mij het woord en zei: 'Zegt u tegen mevrouw dat deze 200.000 gulden slechts een geringe aalmoes zijn voor de offers die deze man voor haar heeft gebracht! De eer van een officier, zoals hij er een was, kan men met een dergelijke aalmoes niet afkopen. Laat mevrouw daarom maar in de grote kas grijpen en deze man van eer, die zijns gelijke niet heeft, zijn door haar met voeten getreden eer vergoeden! Zegt u maar tegen mevrouw, dat ik, vorst N.N., vader van deze mijn geliefde zoon, dit van haar eis! En zeg haar ook dat zij het nooit moet wagen zijn naam te dragen! Hebt u dit goed begrepen?' De kamerdienaar boog tot op de grond en ging.
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De generaal liet haar uitspreken en zei toen onbewogen kalm: 'Mevrouw, ik kende uw bekrompen vader en ik ken u. De appel valt niet ver van de boom en zodoende zult ook u, mijn beste, niet veel beter zijn. Uw ex-man hier is dan wel niet mijn bloedeigen zoon, maar omdat ik geen kinderen heb, heb ik het bij onze goede keizer gedaan gekregen dat hij hem als mijn rechtmatig aangenomen zoon ondertussen de titel van graaf officieel heeft toegekend. Zou ik vandaag of morgen komen te overlijden, dan is hij vorst! Begrijpt u mij? En zouden andere hoogadellijken de keizer ertoe kunnen bewegen hem deze vorstentitel heimelijk te onthouden, dan blijft hij in ieder geval toch mijn zoon en de enige erfgenaam van al mijn bezittingen. Mijn zoon hier heeft noch uw huis, noch uw vermogen nodig. Maar u hebt als barones zijn eer geschonden, en daarvoor verlang ik als zijn vader een genoegdoening van een half miljoen! Begrijpt u mij, mevrouw?' De barones zegt: 'Doorluchtige heer schoonpapa, niet slechts een half miljoen, maar mijn hele vermogen geef ik, als u mij maar wilt vergeven en mij mijn geliefde gemaal niet afneemt!'
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[31] Stap dus maar weer rustig op, Dismas, want in jouw toestand, die tot nu toe volkomen eender is als de onze, bereik je bij ons niets. Breng ons liever wat te drinken en te eten, dan zullen we jou ook naar elders volgen; met je momentele wijsheid valt met de beste wil niets aan te vangen. Bedenk eens hoe dom je nu bent! Je beveelt anderen iets aan wat je zelf nog nooit hebt gehad! Je vader moet wel van varkensvlees hebben gehouden, dat hij in jouw persoon zo'n oerdomme zoon heeft gekregen!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Abraham ondervond een grote vreugde bij de aanblik van dit eerste hoopvolle, groene blad. Maar U, o Heer, behaagde het zijn vreugde te verstoren en zijn geloof te beproeven. U gebood hem mij te slachten en op de brandstapel te offeren. Dat deed U om de slang te tonen, hoe sterk het geloof van Uw zoon Abraham was! Toen echter Abraham door zijn gehoorzaamheid de macht van zijn geloof had bewezen, leidde U door het struikgewas van de berg een bok, een levend symbool van satan en diens heerszucht. Het gewei van de bok raakte bijna geheel verstrikt in het struikgewas, hetgeen een teken was van zijn weerspannigheid, zijn ongehoorzaamheid, zijn hoogmoed en zijn gretige heerszucht. Mijn vader moest toen deze bok grijpen, hem slachten en hem in mijn plaats op het brandende offeraltaar leggen.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Nu hoort de monnik heel zachtjes de woorden: 'Jezus, de gekruisigde, is de enige God over alle hemelen en over alles wat de oneindige ruimte vult. Hij alleen is de Oerschepper van alle dingen, van alle engelen, mensen, dieren, planten en heel de materie. Hij is de Vader volgens Zijn oereeuwige liefde, de eeuwige Zoon volgens Zijn wijsheid en de alleen Heilige Geest volgens Zijn oneindige macht, kracht en werking.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De monnik zegt, terwijl hij zijn hoofd wat heen en weer schudt: 'Jij, Robert Blum? De grote ketter Robert Blum... en in de hemel?.. Aha, dat is toch niet helemaal in de haak! En dat zouden jouw grond en jouw huis zijn? Zijn er in de hemel dan ook stukken grond en huizen? De hemel bestaat toch enkel uit lichte wolken, waarop de hemelbewoners net als de engelen rondzweven, Gods aangezicht aanschouwen en aan één stuk door roepen: 'Heilig, heilig, heilig is de Heer Zebaoth! Hemel en aarde zijn vol van Zijn heerlijkheid. Ere zij God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen!' Van dit alles valt hier echter geen spoor te ontdekken. Hoe kan dit dan de hemel zijn? Misschien alleen maar zo'n nieuw-katholieke hemel, die Gods genade jullie toestaat tot aan de jongste dag, om jullie tijdelijk te belonen voor al het goede, dat jullie op aarde hebben gedaan. Daarna zal deze hemel vergaan en veranderd worden in de hel. Dit huis zal waarschijnlijk op los zand en niet op een rots gebouwd zijn. Zo zal het maar al te vlug als nutteloos puin instorten.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Terwijl wij het huis binnengaan, zeg Ik: 'Goed, goed, Mijn beste zoon Thomas! Het verheugt Mij echt dat je in je hart gevoelens laat opkomen, die veel lijken op de Mij prijzende vurige gedachten van de Cherubijnen en Serafijnen, die in eeuwigheid de uitvoerders zijn van Mijn wil. Maar hoe verheven zulke gedachten, waar maar weinig geesten de diepte en grootte van beseffen, ook zijn, Ik heb toch liever dat Mijn kinderen Mij echt hartelijk 'Vader' noemen, liever dan wanneer de grootste lof engelen Mij met wijsheidsliederen bezingen en tenslotte totaal uitgeput neerzinken, als ze tot het inzicht komen dat hun vurigste gedachten niet eens de zoom van Mijn kleed beroeren, terwijl Mijn eenvoudige kinderen zalig spelen met Mijn hart en Mijn gedachten, altijd bij Mij zijn en aan Mijn tafel het brood van het ware leven genieten.
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Als hij daar nu zo in nieuwe kleren staat, zeg Ik tegen hem: 'Wel broeder, je bent nu volmaakt en verzadigd van Mijn genade, liefde en wijsheid. De maaltijd hier is bereid en het ontbreekt ook niet aan gasten die voor deelname waardig zijn gemaakt. Zoals je echter daarnet zelf hebt aangegeven, bevinden zich buiten in de voorzaal ongeveer drieduizend nog heel arme geesten onder leiding van een generaal die jij goed kent. Deze man heeft een goed en verstandig hart en zijn woord heeft grote invloed op zijn aanhang. Ga jij nu met broeder Dismas, die de generaal op aarde heel goed heeft gekend, naar de voorzaal en probeer die rechtschapen man, met behoud van de vrijheid van zijn hart, voor Mij te winnen, en via hem ook het hele grote gezelschap. Heb je je eerste missie in dit rijk van het ware leven goed volbracht, dan zul je na de maaltijd voor grote taken gesteld worden. Want Ik zeg je: in Mijn rijk zijn er vele en door jou nog nooit vermoede grote taken van allerlei soort. Ga daarom nu vlug; aan Dismas zul je een buitengewoon wijze helper hebben.' Thomas zegt: 'O goede, heilige Vader, hoe goed zorgt U toch voor het verloren schaapje, voor de verloren stuiver en voor de verloren zoon! U zij eeuwig alle eer en roem, liefde en aanbidding!'
Hoofdstuk 128: Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] O heilige Vader, ik was echt een verloren zoon en moest door grote ellende tot U worden teruggebracht, maar nu ben ik weer bij U, eeuwig goede Vader! Neem mij op als de allergeringste in Uw rijk en wees ook met al die vele andere verloren zonen even genadig als met mij! Mocht het Uw wil zijn, laat dan mijn op aarde achtergebleven familie liever al hun aardse bezittingen kwijtraken, dan dat zij voor U te diep zou vallen en U tenslotte volkomen zou vergeten.'
Hoofdstuk 146: Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...