Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 23 van 1007

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[9] Maar Ik voeg het volgende daaraan toe: "Voor degene die niet gelooft en niet in en door Mijn naam en Mijn woord gedoopt wordt met water en geest, zal alles bij het oude blijven! Zij zullen aan gene zijde niet in Mijn rijk komen en Mij aanschouwen, maar zij zullen aan de buitenste grenzen van Mijn rijk blijven, waar veel duisternis en nacht zal zijn en veel gehuil en tandengeknars. En het zuivere levenslicht van de hemel zal hen slechts bereiken zoals het licht van een kleine vaste ster tot deze aarde doordringt, en zij zullen van Mijn ware levenshemelen evenveel weten als de mensen hier nu van het uiterlijk van de vaste sterren en wat zich daarop bevindt. En ook al denken de mensen dag en nacht gedurende duizendmaal duizend eeuwen erover na wat die glanzende punten daar boven zijn, dan zullen zij na deze lange tijdsduur evenveel weten als nu. Wel zullen er in de loop der tijd mensen komen die apparaten uitvinden om ver verwijderde voorwerpen zo te kunnen zien alsof zij vlak bij staan; maar met de vaste sterren zullen zij dat nooit bereiken, omdat deze veel te ver van de aarde af staan.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] RAPHAËL zegt: "Laat dat er buiten, dat was nodig om jullie iets te leren! Deze ezelin hier heeft een geheel andere betekenis, zij is het symbool van de ware deemoed dat jullie allen nodig hebben. Als jullie overhaast te werk gaan met oordelen en besluiten, overkomt het jullie mensen op de wereld bij jullie ondernemingen ook dat het uiteindelijke gevolg gewoonlijk een ezel, of op z'n minst een behoorlijk stuk daarvan is. Hier ging het er om jullie snel de ontwikkeling van een schepsel vanaf het oerbegin te laten zien, en door die overhaasting kwam er dan ook een ezelin te voorschijn -, als jullie nu toch iets grappigs aan het geheel willen zien.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen ik pas zeven of misschien ook wel acht jaar oud was, stierven er plotseling vijf mensen tengevolge van een op pest lijkende epidemie; het waren de vrouw van de buurman, twee van de oudste dochters en twee dienstmaagden die eigenlijk heel gezond waren.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar nadat de zeven op barbaarse wijze gegeseld waren, merkte ik dat hun eerst heel duivels uitziende gezichten een wat menselijker uitdrukking kregen en dat de misdadigers ook zwakker en banger werden; ze deden mij denken aan dronken mensen die nauwelijks weten wat er met hen gebeurt. Ik vond het erg vreemd dat deze vroegere woestelingen nu zo mak als een lam begonnen te worden.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] IK zeg: "O ja, de Birmaanse priesters maken gebruik van deze taal (het Sanskriet) , en het was de oertaal van de eerste mensen van deze aarde; die van jullie, de oud-Egyptische en ten dele ook die van de Grieken, stammen alle bijna geheel al van deze ene en eerste mensentaal. Denk je soms dat je vader Abraham, Isaäk en Jacob zou verstaan als zij hier waren en zo zouden spreken als zij eertijds gesproken hebben? O zeker niet, geen enkel woord van hen zouden jullie verstaan! Het begrijpen van de boeken van Mozes kost je al zoveel moeite, terwijl die toch bijna duizend jaar jonger zijn dan Abraham, hoeveel te minder dan de aartsvaders zelf! Ja, er is bij de Joden erg veel veranderd, dus, zonder een tweede Babylonische spraakverwarring, ook de taal. -Is dat je nu ook duidelijk?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Jullie erkennen een God en geloven in de onsterfelijkheid van de ziel en kunnen toch onbezwaard mee aanzien hoe geestelijk misvormde en ver afgedwaalde mensen door nog grotere woestelingen op onbeschrijflijk pijnlijke wijze de gehele dag tot stervens toe gepijnigd worden! Geloof mij, deze zeven zouden zonder de Romeinse strengheid nooit zo erg geworden zijn als zij kennelijk, om de rillingen van te krijgen, waren! Maar wie heeft hen zover gebracht? Zij, die er nu de hele dag door veel plezier in scheppen om hen te martelen!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wie herinnert zich niet de tijden van vóór de Romeinen?! De wetten waren weliswaar nooit om mee te spotten, - maar ze waren tenminste verstandig, en men hoorde nooit iets over erge gruweldaden. Maar nu hebben de wijze heidenen, deze hoogdravende wereldverbeteraars en veroveraars van stad en land, ons gezegend met de strengste staatkundige en krijgshaftige wetten, en ondanks de tienvoudig versterkte Romeinse bewaking worden op de straten van ons beloofde land gruwelen begaan die een fatsoenlijk mens niet aan kan horen zonder daarbij in zwijm te vallen! Gaan jullie daarom maar alleen en aanschouw dat zevenvoudige voorbeeld van ware Romeinse wreedheid, dat binnenkort een zevenvoudige wreedheid van de andere kant tengevolge zal hebben !
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Dat, o Heer, is dan weer een klein verhaaltje uit mijn jeugd, waarbij mij alles wel duidelijk is, - behalve de gestalte van de zielen, die totaal niet op die van een mens leken, en al dat ontelbaar vele ongedierte, dat ik in de vorm van vleermuizen en kleine draken uit die verdoemde mensen zag komen. De grote geest gaf mij weliswaar in die richting enige uitleg door te zeggen dat het slechts uitwassen van de kwade wil waren, maar hoe dat in z'n werk ging, is een heel andere vraag die buiten U, o Heer, vast niemand beantwoorden en uitleggen zal! Als Uw heilige wil het daarmee eens zou zijn, zou U deze beide zaken wel aan ons uit kunnen leggen!"
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat echter het denken van een rechtschapen mens voornamelijk van het hart uitgaat, zoals ook de zetel van de liefde en de wil alleen dáár te zoeken is, wordt het licht van de wil der vrije ziel, dat in het aardse leven alleen samen met het verstand van het hoofd moest werken, nu als gordel van het kleed der liefde en gerechtigheid, geduld en duldzaamheid zichtbaar om de lendenen van de vrije ziel. De hoed getuigt echter van een nieuwe gave van het zuivere hemelse licht, dat echter alleen maar aan diegenen extra meegegeven wordt, die reeds op aarde gestreefd hebben naar de ware, hemelse wijsheid en daardoor mensen volliefde, wijsheid en ware hemelse gerechtigheid zijn geworden. Zo'n stralende hoed is een produkt van de wijze wil van alle oergeschapen engelen der hemelen en betekent bij degene die hem op zijn hoofd draagt, dat hij nu als een geheel volmaakt en op God gelijkend wezen ingewijd is in alle wijsheid en in alle kennis van alle hemelen.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] MATHAËL antwoordt: "Om te kunnen vertellen heb je vooral een beetje vertelkunst nodig en grote waarheidsliefde. Wie ware dingen vertelt, heeft altijd de voorkeur boven een fabeldichter! Maar hoe het ook zij, wat ik jullie op wens van de Heer zal vertellen, is een door mij beleefde geschiedenis zoals ik er vanaf de wieg tot aan mijn twintigste jaar zoveel beleefd heb. Ik zal het jullie vertellen zoals ik het in mijn zeventiende levensjaar heb meegemaakt aan de zijde van mijn vader, die altijd in mijn buurt was en die door mijn zienerschap al veel wijsheid had opgedaan. De beide gebeurtenissen waren als volgt:
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Toen ontwaakte de kinderliefde in hem en daarmee tevens de vraag naar God en Zijn ware gerechtigheid. Bovendien ontwaakte er in hem echter ook een heel rechtvaardige toorn tegen de vloek die mensen in hun onbegrensde hoogmoed zich aanmatigen naar de arme, maar in feite veel betere medemensen te slingeren. Daarbij ontdekte de aapmens, die nu reeds veel volmaakter was, in zich ook de kracht het op te nemen tegen de tien vloekduivels, die in de vorm van zwarte eenden zijn vader meer dan normaallastig vielen.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] RAPHAËL kwam daar direkt mee aan en gaf Cyrenius een doos van puur goud met een beetje steenvlas gevuld, legde de zeven bolletjes daarin en schoof het deksel erover, dat meteen zinvol reliëfwas versierd. Toen op deze wijze de zeven bolletjes goed opgeborgen waren, gaf hij ze aan Cyrenius met de woorden: "Houd ze voor uzelf! Laat geen van deze zeer edele stenen ooit de kroon van een of andere vorst sieren, opdat hierdoor niet de begeerte van een andere vorst naar zo'n kroon wordt opgewekt en er daarom een oorlog zou uitbreken waarin duizenden mensen elkaar als woedende wolven, hyena's en beren zouden moeten afslachten alleen maar vanwege zo'n lichtbolletje!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ook kwam er eens een Griekse geneesheer, die haar wilde genezen van haar vreemde, merkwaardige eigenschap; maar zij wees hem af en zei -zoals zij dat later precies aan mijn vader vertelde, en wel, als mijn overigens goede geheugen mij niet bedriegt, met de volgende woorden -: 'Mijn ouders waren goede en godvruchtige mensen en ik stond als meisje bekend als een toonbeeld van ingetogenheid. Voor mijn eerste huwelijk heb ik nooit een man bekend. Hoe dan zo'n kwade eigenschap in mijn goedgevormde lichaam kan huizen is mij een raadsel; ik ben echter -Jehova alleen zij alle lof! - verder kerngezond en daarom wil ik geen geneesmiddel. Het is dus Gods wil, die ik mij graag laat welgevallen! Jij, pseudo-Aesculapius, kunt echter gaan, anders adem ik in jouw richting en dan ben je misschien ook reddeloos verloren ondanks dat je geneesheer wilt zijn en mij graag wilt helpen, maar zoals ik zie niet eens je eigen verschrikkelijke struma kunt verhelpen, en ook niet het hinken van je linker voet! Een dokter moet toch eerst zelf als mens zonder gebreken en kerngezond zijn, wil hij een zieke kunnen helpen! De blakende en algehele gezondheid van de dokter moet de zieke toch een zeker vertrouwen inboezemen, zodat hij geloven kan dat de dokter iets kan; als de dokter er echter als een kreupele bij staat en dan een gezonde wil helpen, is hij immers uitermate belachelijk, en als hij te opdringerig wordt, moet hij meteen weggejaagd worden!'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze serieuze vaststelling van de onschuld van de weduwe stelde de arme vrouw zo gerust dat de blauwe nevel boven haar helemaal verdween, hetgeen ik dadelijk tegen mijn vader zei, wat hem veel genoegen deed, en hij zond onmiddellijk mensen naar de Horeb voor de genoemde slangen. Daar bevonden zich een aantal van de beste slangenvangers en -bezweerders, en binnen enkele dagen werd een aantal slangen van beide soorten aangevoerd. Deze slangen waren natuurlijk reeds onthoofd en goed in leem geconserveerd opdat zij, goed afgesloten van de lucht, niet meteen konden ontbinden; want er was daar een soort vette, gele leem, waarin een lijk honderd jaar lang niet ontbindt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen de slangen per kameel overgebracht waren, werden zij, voor zover men ervan nodig had, van het leem ontdaan en vervolgens in een degelijke pot op het vuur gezet en gedurende drie uur gekookt, zonder dat de weduwe, die het bed hield, daar iets van te weten kwam. Vanaf het moment dat er mensen naar de Horeb werden gestuurd, tot aan het koken verstreken er vier dagen, gedurende welke tijd mijn vader de weduwe overdag meermalen moed insprak en haar reeds binnen vijf dagen algehele genezing beloofde. Daardoor herstelde de weduwe zichtbaar van dag tot dag en op de vierde dag wilde zij het bed reeds verlaten. Maar mijn vader wilde haar in verband met de bereiding van de slangenbouillon niet uit bed laten gaan, want als zij iets gezien zou hebben, zou er van volledige genezing waarschijnlijk geen sprake zijn geweest. Nu zag zij niets van dat alles, en toen vader haar de bouillon aangaf om te drinken, dronk zij deze met zichtbaar welbehagen tot de laatste druppel op en zei daarna, dat deze bouillonachtige medicijn haar zeer goed had gesmaakt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...