Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5678 resultaten - Pagina 23 van 379

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[13] IK zeg: "Luister, Mijn allerliefste Jarah, Ik ken je hart wel en lees daarin hoeveel je van Mij houdt en hoe trouw je Mij bent, maar je bent nu nog meer een kind dan een volwassen meisje. Tot nu toe was je steeds onder de hoede van Mijn engelen, en de kwade geesten der wereld konden niet bij je komen. Wanneer je ouder wordt, zul je echter uit eigen kracht de slechte wereld en haar lusten moeten weerstaan om volgens Mijn voor alle wezens ingestelde onveranderlijke orde, zelf de vaste grond te bereiken, waarop je Mij pas echt in geest en waarheid zult kunnen naderen. Weet dat de wereld een grote macht heeft over de mensen, omdat de wereld voor het grootste deel vanuit de hel geregeerd wordt, en het kost de ziel daar menige harde strijd om niet door haar eigen vlees en bloed en daardoor dan ook door de wereld verslonden te worden!
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] JARAH zegt: "O Heer, deze pracht, deze majesteit overtreft weer alles wat een menselijke geest maar ooit bevatten kan! Daar staat een paleis zo groot en hoog als de hoogste en grootste berg op aarde! De muren zijn opgetrokken uit een en al prachtige edelstenen. Duizend en nog eens duizend gouden trappen en galerijen sieren van buiten dit ontzagwekkende paleis, dat helemaal bovenaan uitloopt in een echte spits. Rondom dit paleis pronken de prachtigste tuinen, waarin een grote verscheidenheid het oog steeds blijft boeien. In de tuinen zijn ook heel mooie meren waarop waarschijnlijk voor het vermaak een groot aantal kunstwerken ronddrijven, die echter door niets geleid worden en waar nog minder op gelet wordt.
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De talloos vele engelen die je nu in lange rijen om je heen ziet, hebben een soortgelijk werk, want in de eeuwige diepten zijn er naar menselijke begrippen nog ontelbare zonnenwereld gebieden met ieder zo'n eerder beschreven hoofdmiddelzon, en ieder van die zonnengebieden wordt door een van deze engelen bestuurd. Je ziet nu weliswaar veel engelen, -maar dat is nog niet het tienmaal honderdduizendste deel van alle grote heersende engelen, laat staan van de kleinere engelen, aan wie voor een speciaal toezicht en leiding enkele zonnen en aarden en kleinere wereldgebieden toevertrouwd zijn! En weet je, toch moet Ik in Mijn eeuwige geest ieder ogenblik voor allen zorgen, en als ik alles wat je nu getoond is een ogenblik zonder Mijn onveranderlijke zorg zou laten, dan zou alles in hetzelfde ogenblik vergaan, zowel het grootste als het kleinste! -Zou jij dat met jouw geest ook kunnen?"
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JARAH zegt: "O Heer, hoe kunt U me dat nu vragen!? Ik, een stofje van deze aarde, - en U, Die in Uw geest de enige, eeuwige, almachtige God bent! Oh, als de blinde Farizeeën van Jeruzalem dat toch eens konden zien, dan moesten ze toch tot andere gedachten komen! Maar zij kunnen het niet zien en zullen het niet zien, daarom zullen zij ook in hun verstoktheid en slechtheid te gronde gaan! Komen hun zielen in het hiernamaals soms ook in die zonneschool?"
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige geesten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De ENGEL zegt met vriendelijke stem: "Bekoorlijke dochter van de Heer, jouw ziel is geheel overgegaan in de geest en daarom ben je haast niet meer verbonden met de wereldse materie. Jouw aardse oog is tot oog van je ziel geworden en het oog van je ziel is tot oog van je eeuwige onsterfelijke geest geworden. Daarom bevind jij je nu in jouw levenssfeer zoals dat bij ieder mens eigenlijk het geval zou moeten zijn.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De geest van elk mens is zo geaard dat hij net als Gods geest de gehele oneindigheid omvat. Als je nu een nog zo ver verwijderde ster of iets anders opneemt in jouw zuivere hart, dat een geestelijk oog is, en tevens het oog van je ziel door het vleselijke oog richt op het door het geestelijke oog beschouwde voorwerp, botst het innerlijke in je geest aanwezige beeld met de uiterlijke overeenkomstige vorm daarvan. Door deze botsing gaat er in de ziel een volmaakt licht schijnen over het beschouwde voorwerp en dit presenteert zich dan zo aan jou, zoals het in wezen is.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] En ik zeg je naar waarheid dat alle mensen dit zouden kunnen als zij in hun hart net zo rijp en geaard zouden zijn als jij. Maar er zijn er maar heel weinig, die op jou lijken! Deze slapenden hier lijken in ieder geval niet op jouw ziel en hart! Hun ziel ziet nog lang niet door hun aardse oog, en het oog van hun geest is nog vast gesloten. Daarom moet hun ziel zelf eerst geschikt gemaakt worden door haar tijdens de slaap alle wereldse indrukken te ontnemen, zodat zij zo met haar fijnere zintuigen kan komen tot waarneming en aanschouwing van het bovenzinnelijke, dat in het geestelijke overgaat.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De ENGEL zegt: "Liefste dochter van God! Dat is iets wat slechts een zuivere geest kan begrijpen, omdat die snelheid met tijd en ruimte niets heeft uit te staan. Zelf zijn wij niets, maar wat jij aan ons ziet met je geestelijke ogen is Gods gedachte, Gods idee, Gods woord. Wij zijn dan ook heel zuivere geesten, geen materie kan voor ons de een of andere hindernis vormen.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Als niets een levende geest kan hinderen is voor hem hier en daar onvermijdelijk een en hetzelfde. Geen materie kan daarom net zo snel gaan als wij, omdat zij zelfs in de allerfijnste ether altijd nog een weerstand ondervindt waardoor haar beweging geremd wordt.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Nu zul jij denken: ' Ja, als dat zo is, verplaatst zich zo'n zon toch duizendmaal sneller dan u, als zuivere geest! Want als wij met de snelheid van die zon van hier naar die ster gevlogen zouden zijn, dan zouden wij daar zonder meer duizendmaal eerder zijn aangekomen dan met uw geestelijke snelheid!?'
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Dan zeg ik je, dat de grote snelheid van die zon toch een slakkegangetje is vergeleken bij mijn geestelijke snelheid! Want weet je, ondanks haar voor jouw begrippen ontzaglijke snelheid heeft die zon toch nog tienmaal honderdduizend jaar nodig om haar uitgestrekte baan om de hoofdmiddenzon af te leggen, terwijl ik of een andere geest van mijn soort, diezelfde afstand zo snel kan afleggen dat je tussen mijn vertrek en mijn terugkomst niet het kleinst merkbare tijdsverschil zou constateren. Ja, ik zou in diezelfde korte tijd ook een vele duizendmaal honderdduizend maal grotere baan af kunnen leggen!
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Daarom is er tussen de snelheid van een geest en de snelheid van nog zo snel vliegende materie - hoe die snelheid ook vergroot zou worden -een oneindig verschil. Want ook al legt nog zo snel bewegende materie ook in een moment een afstand zoals van hier tot aan die ster af dan heeft ze voor een tweemaal zo lange afstand al twee momenten nodig, en als die materie in een moment honderdduizend van die afstanden aflegt dan zal ze voor tien van zulke afstanden ook tien momenten nodig hebben, terwijl ik iedere denkbare afstand in een en hetzelfde moment kan afleggen.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] En kijk, dat kan iedere geest van mijn soort, omdat er voor ons in de hele eeuwige oneindigheid niet de geringste hindernis aanwezig is. Maar de materie ontmoet allerlei hindernissen, zelfs in de vrije etherruimte, en kan daarom nooit de snelheid van een geest evenaren! - Zeg me nu eens, bekoorlijke dochter van God, of je dat nu wel een beetje begrepen hebt!"
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Met hulp van de Heer heb ik het wel begrepen, maar het begon mij wel weer erg te duizelen! Want ik ben daardoor tot de volle overtuiging gekomen, dat een geschapen geest een eeuwigheid nodig heeft om ook maar een van die oneindig grote hoofdmiddenzonnen door en door te leren kennen. Jij hebt daarvan verteld dat hun aantal in de eindeloze eeuwige ruimte naar menselijke begrippen ontelbaar is, en dat elk van hen de draagster of liever de heerseres is van drie ordes middenzonnen met hun aardezonnen, die in eindeloos grote banen om haar heen draaien en waarvan het aantal door geen sterfelijke geest bevat kan worden! Maar als zo'n ontzettend grote hoofdmiddenzon iedere geschapen geest al een eeuwigheid kost om te bezichtigen, hoe lang zal hij dan met al die ontelbare anderen bezig zijn!?
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...