Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 23 van 173

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[7] Maar kom bij mij niet aan met het eeuwige leven na de dood! Want wat dat betekent laat ieder graf ons zien, net als iedere van ouderdom omgevallen boom in een bos. Wat uit de aarde komt, wordt weer aarde en verder is er niets -behalve de vrome inbeelding van de arme drommels, die door de rijken natuurlijk graag ondersteund wordt!"
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wie echter eenmaal met een fatsoenlijke vrouw is getrouwd, is tot de dood aan haar gebonden en de scheidingsoorkonde van Mozes heft voor Gods orde de echtbreuk niet op als zo'n man dan met een ander zou trouwen. Trouwt de gescheiden vrouw, dan breekt ook zij het huwelijk. Kortom, wie na de echtscheiding trouwt, is een echtbreker, wie daarna niet trouwt, is dan ook geen echtbreker.
Hoofdstuk 66: De geslachtelijke omgang van mannen en vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Alleen een jonge man, wiens geslachtsdrift door de bekoorlijkheden van een meisje zodanig is aangewakkerd dat hij zichzelf nauwelijks meer meester is, mag gemeenschap hebben met een maagd, met of zonder verwekking van een vrucht. Maar na de gemeenschap moet hij naar eer en geweten dat aan haar betalen wat Mozes heeft voorgeschreven. En ontstaat er na zo'n door de nood veroorzaakte gemeenschap een vrucht, dan moet hij de maagd het tien tot honderdvoudige geven van datgene wat hij volgens Mozes aan haar schuldig was als er géén vrucht uit de geslachtsdaad was voortgekomen. Want een maagd brengt voor zo'n man een grootoffer waar leven en dood mee gemoeid is! Als een man daarna zo'n maagd kan trouwen, moet hij dat niet nalaten, want, zoals gezegd, zij heeft hem een groot offer gebracht en hem van een bedwelmende last bevrijd.
Hoofdstuk 66: De geslachtelijke omgang van mannen en vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als echter een vrouw, die haar wettige man verlaten heeft, uit een vreemd land zou komen en zich dan als een ongetrouwde vrouw bij iemand zou voordoen en zou verzwijgen dat zij al aan een man toebehoorde, dan begaat hij die haar tot vrouw neemt, geen zonde; ook dan niet, als hij later zou vernemen dat zij al getrouwd was maar haar man heimelijk had verlaten vanwege zijn hardvochtigheid en onvruchtbaarheid. Want toen hij de vreemde tot vrouw nam, wist hij niet dat zij al getrouwd was, en toen hij dat naderhand vernam, was zij al zijn vrouw, van wie hij dan, zonder als echtbreker te zondigen, slechts door de dood kan worden gescheiden.
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] In alle andere onaangename gevallen moeten de echtelieden tot de dood geduld met elkaar hebben, want als de jonge echtgenoten de honing van het huwelijk smaakte, dan moeten zij de gal van het huwelijk ook leren accepteren.
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Als deze echter niet in woord en daad tot uitdrukking komt, ziet het er met het eeuwige leven van de ziel na de lichamelijke dood toch zeker ook nog heel duister en droef uit!
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Kortom, als er in je hart nog énige twijfel over het voortleven van de ziel na de lichamelijk dood bestaat, dan heeft de levensopenbaring nog niet plaatsgevonden. Aan wat de mens niet heeft, twijfelt hij steeds of hij het ooit zal krijgen ook als hij het zou willen hebben. Maar als je eenmaal het eeuwige leven van de ziel door de openbaring van de zuivere, goddelijke liefde in je hart zó gevonden hebt als een verloren geldstuk, dan zul je daarna ook geen twijfel meer hebben aan het volle bezit van datgene wat je in alle waarheid en werkelijkheid bezit!
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt, terwijl hij naar Mij wijst: "Kijk naar Hem, Hij is een genezer van lichaam, ziel en geest! Ik was nog maar twaalf uur geleden het miserabelste wezen op deze aarde. Mijn binnenste was dermate bezeten door de kwaadaardigste geesten, dat mijn gehele wezen daardoor een aardse duivel werd. Bij een bende vreselijke straatrovers was ik de schrik van de gehele omgeving, want al mijn ledematen werden door duivels bestuurd. Maar mijn ziel was verlamd en wist niet wat er met haar arme lichaam gebeurde. Vriend, je begrijpt wel hoe ellendig ik was! Wie zou mij echter hebben kunnen helpen?! Voor ieder die mij nabij kwam, was ik de grootste verschrikking. Je kon beter met tien hongerige tijgers te doen hebben, dan met mij alleen. Slechts een cohorte dappere, Romeinse krijgers kon mij en mijn gezellen overmeesteren. Aan handen en voeten gebonden en geketend, werd ik met mijn vier erge gezellen hierheen gebracht om ter dood veroordeeld te worden.
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] IK zeg: " Aanvallig duifje, beangstig je hart niet met loze zaken! Zeus ben Ik niet, omdat er in werkelijkheid nooit een Zeus is geweest. Maar Ik ben de Waarheid en het Leven. Die aan Mij geloven, zullen de dood in eeuwigheid niet zien, voelen en kennen! -Weet je nu, wie en wat Ik ben?"
Hoofdstuk 86: Helena, de dochter van de wijze Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Van liefde voor een god kon dus in die omstandigheden geen sprake meer zijn! En zie, ik beken u openlijk, dat ik ondanks al mijn innerlijke strijd en ondanks de vreselijkste voorstellingen die ik vanwege de ontwaakte liefde voor een god steeds maar in mijn geheugen oproep, deze God toch steeds meer liefheb! Ja, ik zou uit liefde voor Hem de bitterste dood ondergaan, als Hij mij daarvoor slechts één vriendelijke blik zou waardig keuren!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] MATHAËL zegt: "Dat is zeker, en voor mij en jou heel speciaal, want mij zouden de duivels hebben gewurgd, en de zonsverduistering zou jouw dood zijn geweest! Maar nu weer opgelet, want nu zal het echt niet zo lang meer duren met de schijnzon, en als deze zeldzame zon plotseling dooft, zal er een spektakel losbreken!"
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zie, daarom ben Ik de weg, de waarheid en het leven! Die in Mij geloven, zullen de dood niet zien, noch voelen of smaken, ook al zouden zij meer dan één keer lichamelijk kunnen sterven. Die Mij echter niet zullen geloven, zullen sterven, ook al zouden zij duizend levens hebben!
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ah, bij een zuiver werelds mens, wiens innerlijke leven nog helemaal als het ware levenloos en volledig opgesloten ligt in de dood en wiens gehele denken en willen bestuurd wordt door de hersenen en de uiterlijke zintuigen, kan men haarfijn vaststellen hoe en wat hij denkt, voelt en wil. Maar dat is niet mogelijk bij mensen die hun geheelontwaakte geest gebruiken om te denken, te voelen en te willen vanuit het centrum van hun levensbron, want die mensen hebben reeds deel aan de oneindigheid en slechts door God kan de waarheid die daarachter verscholen ligt doorgrond worden.
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Als men bij de verdere verbreiding van deze op zichzelf nog zo goddelijke leer niet vóór alles er op toeziet eerst de machthebbers daarvoor te winnen, dan zou ik echt, ondanks dat ik een duivel ben, het aantal martelaren niet graag willen tellen dat onder het zwaard van de hoge, heidense machthebbers dood zal bloeden! Goddelijk hier, goddelijk daar! De duivel is ook goddelijk! Mettertijd wordt zelfs het zuiverste en verhevenste goddelijke ook duivels!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Sinds wanneer staan licht en duisternis niet vijandig tegenover elkaar? Wanneer zijn ooit leven en dood in broederlijke eendracht samen met elkaar opgetrokken? Wanneer hebben de razende honger en de volledige verzadiging elkaar in paradijselijke vrede de hand gereikt? Dwaas! Het spreekt toch wel vanzelf dat als van hieruit het grootste en helderste licht uit de hemel in de dikke, aardse duisternis zal dringen, dat niet zonder tegenwerking zal gaan!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...