Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 23 van 2047

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[6] Jullie zeggen: beste vriend, ten dele wel maar geheel duidelijk is het ons nog niet. Welnu, ik zal het nog eens wat nader belichten. Jullie hebben ook op aarde reeds een overeenkomstige daad die lijkt op de geslachtsdaad van de geesten.
Hoofdstuk 45: De overeenstemmende betekenis van eten en drinken van de hemelse geesten. Het hemelse huwelijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Jullie zeggen: vriend, bij de aanblik van dit wezen raakt men geheel buiten zinnen; werkelijk, zoiets volmaakts kan een sterfelijk mens zonder acuut gevaar voor zijn leven niet eens aanschouwen, laat staan bedenken! De bijna meer dan hemelse schoonheid van dit vrouwelijke geestwezen gaat werkelijk alle menselijke begrippen te boven! Wat een eindeloos verheven zoete vriendelijkheid op haar gezicht; welke onmetelijke zachte vormen en wat een prachtige gelaatskleur! Het glanzende, weelderig lichtblonde haar, op het bovennatuurlijk mooie hoofd een schitterende kroon als van de prachtigste diamanten, het glanzende hemelsblauwe gewaad met zachtrode garnering; ach hoe harmonisch en mooi is dit toch allemaal! We zien ook de ene arm waarboven dit prachtige gewaad door middel van een allermooiste sierspeld in plooien bijeen wordt gehouden. Wat een ronding en harmonie in deze arm! Hij lijkt zo zacht als een milde zucht van het mooiste morgenrood in de lente! En, o beste vriend, behalve haar arm zien we van deze engelenvrouw ook nog haar voet en haar been tot boven de knie. Waarlijk, zo'n schouwspel is zelfs voor een geestelijk oog te veel, want de harmonische zachtheid en volmaaktheid is immers met geen pen te beschrijven. Waarlijk, alleen voor God is liet mogelijk om zo'n onuitsprekelijke harmonie te scheppen! Bovendien beste vriend, zien we op de lichte achtergrond nog een heleboel van zulke hemelse heerlijkheden. Werkelijk, in zo'n gezelschap een gelukkige medebroeder te zijn, zou toch wat al te veel zaligheid zijn!
Hoofdstuk 44: Schoonheid en pracht van de middag. Onderricht over het wezen van liefde en wijsheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, we zijn al op de plaats van bestemming. Maar nu zeggen jullie: beste vriend, daar voor ons zien we alweer een eindeloos ver uitgestrekte zee en aan de uiterste horizon zien we voor de eerste keer in deze geestelijke wereld wolken zoals we die op aarde op mooie heldere dagen aan de hemel hebben zien opkomen. Het lijkt ons ook dat de zon hier niet meer recht in het zenit staat, maar zich meer achter ons bevindt zodat we al een schaduw voor ons zien. Moeten we hier soms ook weer over het oppervlak van de zee wandelen?
Hoofdstuk 47: De 'rooms-katholieke' hemel. In de uiterste middag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Wat moet hij nu doen? Hij wordt hierover door zijn medehemelbestijgers met vragen bestormd; tevens wordt hem ook gevraagd waar dan de treden naar de hemel zijn. En de priester zegt: ik denk dat deze geweldige bergterrassen de treden zijn, vandaar dat jullie nu zelf ervaren hoe gezuiverd van elke zonde men moet zijn, wil men er op deze enorme hemeltreden niet door belast worden. Verder zegt hij nog: we zullen ons hier moeten opsplitsen, want het zou wel eens kunnen zijn, dat we op de volgende trede, omdat de ruimte steeds krapper lijkt te worden, niet meer allemaal een plaats kunnen vinden om daar tijdens het lof voor de Heer en de goddelijke drie-eenheid uit te rusten. Daarom gaan jullie, die het dapperst zijn, vooruit. Rust boven zolang uit totdat jullie zien dat wij hier opbreken en beklim dan onmiddellijk de volgende trap, als er nog een mocht zijn.
Hoofdstuk 48: Processie bij een zogenaamde hemelbestijging - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] De tafeldienaar zegt: lieve vriend, wat hoor ik daar uit jouw mond? Het lijkt wel of jij ontevreden bent over hetgeen God jou in de hemel heeft toebedeeld. Je praat over bewegen en rondwandelen in deze tuin; heb je dan zelf niet altijd gebeden: God, geef hun de eeuwige rust en de eeuwige vrede? Heb je hier geen eeuwige rust en geen eeuwige vrede? Wat wil je hier dan voor beweging?!
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Zie, het gezelschap komt op de bewuste plaats aan; de welbespraakte aanvoerder als eerste. Nog enkele schreden en hij deinst al terug en schreeuwt: maar in godsnaam, wat is dat nu?! Hier, kont eens kijken, dat is een afgrond die lijnrecht de hel in lijkt te gaan! Nee, als ik onze tafeldienaar weer eens tegenkom, zal ik hem toch eens duidelijk te verstaan geven hoe grondig hij thuis is in deze hemelse geografie. Heeft hij eerder niet gezegd, toen hij aan tafel achter mij de wolkenbodem iets heeft losgewoeld, dat de grond van deze grote tuin overal even stevig is? En nu zien we hier tot onze grootste verbazing deze verschrikkelijke klooft
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Ik ander zegt: ja, ja, beste vriend en broeder, op dit punt heb jij weer gelijk. Ook al lijkt hij niet zo goed thuis te zijn in de Heilige Schrift, daarom kan hij toch wel een echte engel zijn; en dus zullen wij hem dan ook heel deemoedig tegemoet treden.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Bekijk liever eens deze echt wondermooie omgeving; werkelijk, deze is me wel duizendmaal liever dan onze vroegere verheven hemel. Hier zou ik wel willen wonen en ergens daar op de bergen zo'n echt gemoedelijke landman worden. Kijk toch eens naar dat weelderige gras, de wondermooie bloemen, die mooie lanen met bomen, die naar het lijkt de edelste soorten vruchten dragen; en dan de kleine beekjes. En kijk eens daar voor ons, hoe deze grote, prachtige vlakte omgeven is door een schitterend gebergte en hoe deze bergen zonder uitzondering gesierd zijn met wondermooie paleisachtige gebouwen. Als mijn ogen me niet bedriegen, dan zie ik op de dichtstbijzijnde bergen ook in het wit geklede levende wezens die voor de paleizen wandelen. Dat bevalt mij goed! Deze omgeving lijkt toch veel meer op een hemel dan die waarin we als eeuwige vraatzuchtige poliepen maar moesten blijven zitten.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Onze vermeende tafeldienaar zegt: mijn lieve vriend, ik heb jou heel goed begrepen, maar het lijkt mij dat je jouw liefde voor Christus op één lijn plaatst met jouw zinnelijke, aardse liefde. Ik ben echter van mening dat de liefde voor de Heer heel anders geaard moet zijn dan die voor een aanstaande bruid. En dan denk ik dat je, zolang je deze liefdes in jouw hart niet van elkaar kunt onderscheiden, Christus ook niet echt kunt liefhebben. Zolang je Hem echter niet echt kunt liefhebben, denk ik dat Christus zich ook nog zal bedenken voordat Hij aan jou zal verschijnen of echt naar jou toe zal komen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] De woordvoerder zegt: lieve vrienden, over deze kwestie moeten we, denk ik, niet te veel vragen, maar ons uitsluitend beijveren om ten eerste zo vlug mogelijk het ons aangewezen paleis te bereiken om daar de beloofde opheldering te krijgen over het door mij en ons allen niet begrepen woord van God, vooral dat bij Paulus en Johannes, en ten tweede kunnen we ons, aangezien de goddelijke drie-eenheid voor ons onzichtbaar is geworden, maar beter weer aan onze evangelische Christus houden. Volgens Zijn uitspraak: `In het Rijk van Mijn Vader zijn vele woningen' lijkt deze plaats hier toch heel wat meer op een hemel dan die daarboven, waar we maar één enkele woning zagen. Nu genoeg hierover, want kijk, onze vermeende tafeldienaar komt ons alweer tegemoet. Laten ook wij hem dan maar heel stil en rustig tegemoet gaan.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Laten we nu echter eens luisteren naar hetgeen onze woordvoerder gaat zeggen en wat voor antwoord hij geeft wanneer de vermeende tafeldienaar hem vraagt hoe hem het paleis bevalt. Zijn antwoord luidt: maar beste vriend en broeder, wat is dat nu weer voor een nieuwe, hemelse fopperij? Ik heb mij in mijn fantasie reeds de mooiste kamers van het paleis voorgesteld, maar nauwelijks door de poort naar binnen getreden, was het hele paleis als weggeblazen! Op de plaats van het paleis staat hier nu inderdaad deze onuitsprekelijk prachtige tempel en er omheen eindeloos ver naar alle richtingen ziet men in plaats van de door mij gefantaseerde paleiskamers, dit landschap van onuitsprekelijke schoonheid. Nee, dit lijkt me alweer onverklaarbaar! Wie zoiets kan verklaren, moet minstens tienduizend jaar voor Adam geboren zijn, want van Adams kinderen is er waarschijnlijk niet één tegen deze verschijning opgewassen. Zeg me eens, beste vriend en broeder, kun jij daar iets van begrijpen?
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] `Het rijk Gods komt niet met uiterlijk vertoon, maar het is binnen in jullie.' Ja, nu wordt me heel veel duidelijk. Ik begin nu ook te begrijpen om welke reden jij daarboven in de schijnhemel een tekst van de apostel Paulus ogenschijnlijk aan Johannes toeschreef. Paulus is weliswaar ook een poort waarop de zaadkorrels van Gods Woord in grote, volle pracht zijn aangebracht, maar bij Johannes, ja, bij de gehele Johannes straalt nu de volheid van de Godheid in Christus wezenlijk naar buiten! Ik bedoel: Paulus zegt dat wel in een of andere tekst, maar dat lijkt me meer een zaadkorrel. Bij Johannes komt het in volle rijkdom tot uiting en dat is al een plant. Heb ik gelijk?
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Het zou goed zijn, beste vriend, ja, buitengewoon goed, Christus met alle kracht vast te houden. Ja, mijn hele wezen en mijn handen verlangen daar vurig naar; maar Hij moet er wel zijn of zich tenminste in deze omgeving ergens laten vinden. Werkelijk, als het erop aankomt, zou het mij niets kunnen schelen om uit liefde voor Christus nog uit duizend van dergelijke hemelen te worden geworpen, en met de bovenste hemel zal dat toch wel heel anders liggen. Als ik maar zeker wist dat ik iedere keer precies voor de voeten van Christus zou belanden; maar zolang ik daar niet helemaal zeker van ben, lijkt mijn liefde voor Christus nog steeds min of meer op een tevergeefs happen naar deze allerzaligste levenslucht, alsof men zich in een atmosfeer bevindt waarin geen of slechts heel weinig levenslucht voorhanden is.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Jullie zeggen nu: vriend, het lijkt ons dat hier alle moeite en arbeid tevergeefs zijn; ja, we zijn heel sterk van mening dat zelfs de bemoste zandgrond in het gebied van de uiterste, stikdonkere avond deze lieden niet op het goede pad zal brengen. Het is ronduit vreselijk hoe deze wezens de meest betekenisvolle woorden van de Heer voor woorden van de satan houden. Ja, al zou de Heer persoonlijk verschijnen en hun onzin aan de kaak stellen, dan nog zullen ze Hem voor niemand anders houden dan voor wie ze jou houden. Zelfs als Hij door wonderwerken van Zijn ware wezen zou getuigen, zullen ze evenals de Farizeeën zeggen: Hij doet dit allemaal met behulp van de opperste duivel.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk daar, aan de overkant van de binnenplaats van het klooster geeft een openstaande deur toegang tot een tamelijk grote tuin. Daar zullen we naartoe gaan en zien wat we allemaal in de tuin aantreffen. Wel, de tuin ligt reeds uitgestrekt voor onze ogen. Hoe bevalt hij jullie? Jullie zeggen: vriend, werkelijk, men moet een vijand zijn van iedere hoger gevoel voor schoonheid, als men geen genoegen zou hebben aan deze tuin. Deze prachtige bogen langs de hoge tuinmuren, deze fonteinen, de prachtige zuilentempels en dan de vele mooie bloemen en ook nog de fruitbomen in de mooiste orde gerangschikt, - men moet werkelijk zeggen: hier zijn kunst en voortreffelijke smaak verenigd. De natuur is overal heel mooi en harmonisch afgestemd op de kunst. Daar, boven de tuinmuur uit, verheft zich een mooi paleis dat wat zijn pracht betreft, werkelijk niets te wensen overlaat. We zijn van mening dat als de geesten die hier ergens in deze tuin wonen maar enigszins overeenstemmen met deze prachtige aanleg, op zichzelf beschouwd dan toch geen totaal bedorven mentaliteit kunnen hebben. Ja, geliefde vrienden en broeders, ik zeg jullie, dat lijkt wel zo, maar jullie moeten daarbij de volgende regels niet vergeten:
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...