Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

737 resultaten - Pagina 23 van 50

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[11] Kijk, in het begin van ieder begin en voor het bestaan van ieder bestaan was het Woord! Dit Woord was bij God, want God Zelf was het Woord, en alles wat er is en wat de eindeloze ruimte vult, waar jullie wijzen al over gesproken hebben, is door het Woord geschapen en zonder dat Woord is er niets geschapen.
Hoofdstuk 10: De filosofische vragen van de commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarna zagen de Romeinen eerst Mercurius, daarna Venus, toen de aarde en één voor één de overige planeten, allemaal in de juiste proporties en juiste afstand, en ze moesten natuurlijk een aardig eindje langs de vlakke oever van het meer wandelen, voor ze bij Saturnus kwamen. Bovendien merkten ze op een nog veel grotere afstand twee op planeten lijkende lichtpunten op, en ze vroegen Rafaël wat die te betekenen hadden.
Hoofdstuk 15: Rafaël verklaart de verhoudingen van de planeten tot de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Als je volgens Mijn leer wilt leven en handelen, moet je je eigenmachtige, scherpe verordeningen in de toekomst ook rigoureus veranderen; want met zulke verordeningen sta je nog heel ver af van de ware naastenliefde en derhalve van het rijk Gods, waartoe de kennis die je nu van de aarde, de maan, de zon en de overige planeten hebt, op zichzelf jou niet zou verheffen. Want alles wat je in de grote, zichtbare ruimte met je lichamelijke ogen kunt bekijken, heeft pas waarde voor het rijk Gods in de mens, wanneer het ook van daaruit beschouwd en geestelijk verlicht wordt. Op zichzelf heeft het als materie geen waarde voor de hele mens, maar alleen een uiterst vluchtige en vergankelijke waarde voor het lichaam. -Dat, Mijn vriend, zeg Ik je opdat je je ernaar zult richten!'
Hoofdstuk 16: De voorwaarden om wijsheid te verkrijgen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Hoe buitengewoon schraal het eruit zou zien met het inzicht en verstand, die hoger en zuiverder moeten worden, hoef ik je niet nader uit de doeken te doen. Maar Ik maak je opmerkzaam op de zeer geringe staat van ontwikkeling van de ziel en de geest van op aarde levende mensen die in gebieden wonen waar in de wijde omtrek geen bergen zijn, waar alleen hier en daar wat eenvormig gras op de bodem groeit, en verder wat schrale en verkommerde struiken aan de oevers van een paar onaanzienlijke beken en op poelen lijkende meren.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Een kleine cirkel heeft ruimte genoeg in een grote; maar omgekeerd gaat dat moeilijk. Begrijp dat goed!'
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Na deze korte toespraak van Mij dankten allen Mij, Ik zegende hen nogmaals en liet de nog altijd zichtbare Rafaël gaan, die als een machtige bliksem omhoogschoot, de eeuwige ruimte in; de Romeinen schrokken daarvan en keken lange tijd naar boven, of ze zijn gestalte misschien in het oog konden krijgen, wat nu echter niet meer mogelijk was.
Hoofdstuk 32: Het gebed van de Heer. De Heer in de bergstad Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Dat wist Ik allang voordat jij geboren was; maar Ik ben nu niet ter wille van de heidenen, maar alleen ter wille van de Joden hierheen gekomen, en als die Mij absoluut niet willen opnemen, zal Ik wel weten wat Mij nog te doen staat. Laat ons dus de ruimte van je herberg en je synagoge zien!'
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Nu stribbelde de waard niet meer tegen om aan Mijn wens te voldoen en bracht Mij naar de vertrekken van de herberg, die uiteindelijk toch genoeg ruimte voor ons boden.
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei de commandant heel luid tegen de joden: 'Wat blijven jullie daar nog onderzoekend zitten, als jullie ondanks alles wat de Heer hier voor ons heeft gedaan nog niet kunnen geloven?! Trek je terug in jullie duistere kamers en blijf in jullie oude nacht van alle twijfels, en hinder ons niet in deze toch al kleine ruimte!'
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ook die Joden wilden nu het huis binnengaan, maar de waard zei: 'Vrienden, jullie kennen de beperkte ruimte in mijn herberg; blijf dus voorlopig hier op de voorplaats, en als jullie iets willen hebben, zal het jullie wel gebracht worden! Als wij het ochtendmaal hebben genuttigd, zal er nog wel tijd zijn om jullie verzoek kenbaar te maken; maar laat ons tijdens de maaltijd met rust!'
Hoofdstuk 42: De commandant troost de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De straatarme Joden zeiden echter tegen de commandant: 'O hoge gebieder in naam van de keizer! Dat zou allemaal wel goed zijn; maar waar moeten die meer dan veertig mensen in dit vervallen huis een toereikend onderkomen vinden? Oude, vervallen kamers zijn er nog wel voldoende; maar wie wil daar wonen? Padden, adders, salamanders en schorpioenen zijn daar meer dan genoeg, maar men kan daar toch geen mensen herbergen. Wat onze eigen kamers betreft hebben wijzelf nauwelijks voldoende ruimte om te wonen, met name 's nachts, en het zou moeilijk zijn om behalve ons nog een paar mensen behoorlijk onderdak te geven. Van enige verzorging ,kan al helemaal geen sprake zijn, aangezien wij zelf meer dan straatarm zijn.
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De waard zei: 'Vriend, jullie zijn zeker met z'n veertigen, en voor zoveel mensen zal er in mijn huis nauwelijks voldoende ruimte te vinden zijn! Verderop is een grote Griekse herberg; daar kunnen jullie heel goed en aangenaam onderdak krijgen. Bovendien is mijn vrouw, die met de keuken weet om te gaan, helaas ziek. En mijn twee dochters, die vandaag ook enigszins onwel zijn, kunnen dat ook als ze gezond zijn nog lang niet, omdat hun daarvoor de nodige kracht en kennis ontbreekt. Ik kan jullie daarom slechts een zeer schraal onderkomen bieden, terwijl jullie in de herberg verderop alles kunnen krijgen wat jullie nodig hebben.'
Hoofdstuk 70: De aankomst in Golan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Omdat de commandant -evenals allen die zich in de herberg bevonden alles wat er in de priesterburcht besproken was van Mij hoorde, vroeg hij Mij of degenen die eraan kwamen wel binnengelaten moesten worden in de herberg, waar de ruimte beperkt was, of dat men hun duidelijk moest maken dat ze buiten moesten wachten tot Ik van plan was naar buiten te komen.
Hoofdstuk 88: Het besluit van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Maar Ik zei: 'Laat hen allemaal tot Mij komen, die belast en met allerlei duisternis beladen zijn, dan zal Ik hen allen verkwikken! Voor degenen die naar Mij toe willen zal de deur opengedaan worden, en zij zullen in Mij Degene vinden die ze zolang vergeefs hebben gezocht en met al hun wereldse wijsheid niet konden vinden. Waar Ik ben, is ook ruimte voor iedereen die Mij liefheeft en Mij zoekt.'
Hoofdstuk 88: Het besluit van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Bij de ene, enig ware God geniet een priester echter niet de minste voorkeur boven zelfs de meest onbeduidend lijkende mens uit het volk. Bij God bestaat er geen rangorde voor de mensen; bij Hem staan keizer en bedelaar op dezelfde trede. Alleen diegene geniet bij God de voorkeur, die Hem naar volle waarheid herkent, Hem dan boven alles liefheeft en zijn medemens als zichzelf en die de geboden van God, zoals die door Mozes gegeven zijn, in acht neemt, in alles deemoedig is en van niemand iets onrechtvaardigs verlangt dat in strijd is met de orde en de wil van God; noch met geweld noch met list, want al zulke daden zijn in de ogen van God een gruwel.
Hoofdstuk 97: Het juiste zoeken van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...