Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36210 resultaten - Pagina 23 van 2415

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[1] De verstandspreses: hoe bekijken jullie jezelf met betrekking tot het oneindige? Jullie zeggen: niet anders dan eindig en begrensd. Kijk, jullie geven met dit antwoord zelf al de algemene reden aan waarom ik voor mij deze streek als verblijfplaats heb gekozen. Daarom zeg ik jullie: werkelijk wijs is slechts hij, die de grenzen van zijn verstand heeft gevonden en dan met dit verstand inziet hoeveel er nodig is voor de verzadiging van zijn geest. Deze omgeving komt volkomen overeen met de door mijn verstand bepaalde grenzen en het devies van dat verstand luidt daarom: wees altijd tevreden met hetgeen overeenkomt met je beperktheid, ga nooit buiten de kring van je inzichten en ken en vind jezelf in deze kring; dan heb je het geluk van je leven in de meest volmaakte en jouw meest aansprekende vorm gevonden. Kijk, om die reden is deze omgeving, die jullie zeer onherbergzaam vinden, voor mij volkomen geschikt omdat ze niet meer biedt dan juist zoveel als overeenkomt met de grenzen van mijn verstand. Als ik derhalve iemand ergens mee van dienst kan zijn, dan kan ik dat toch alleen maar binnen de horizon van mijn inzichten; daarbuiten zou ik een leek zijn en niet in staat iemand ook maar de geringste dienst te bewijzen. Hieruit kunnen jullie opmaken waarom ik juist deze omgeving en geen andere heb gekozen om er te wonen. Mochten jullie echter denken dat ik mij door mijn wijsheid wellicht tot ijdelheid zou laten verleiden om voor anderen als een licht te stralen, dan zouden jullie je zeer in mij vergissen. Want mijn onwankelbare grondbeginsel luidt als volgt: als je iemand van dienst wilt zijn, ken dan goed de hele sfeer waarin je hem van dienst wilt zijn. Ken je die sfeer niet, blijf dan mooi thuis met je filantropie, want wie meer wil geven dan hij heeft, is of een dwaas of een bedrieger.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] U als denkend en wijs man zult dus zelf inzien dat het van mijn kant zeer onbillijk zou zijn, mij van ver zo'n weldoener te verwijderen, vooral nu ik Hem, naar het mij voorkomt, het meest nodig heb. Daarom geachte vriend, doet u voor mij in dit opzicht vooral geen moeite, want ik geef u openhartig de verzekering dat u bij mij niets zult bereiken. Ik was lang genoeg een dwaze slaaf van de charmes van mijn vrouw. Ik heb na haar overlijden in Christus mijn Heer geleerd om deze te kunnen ontberen en ik hoop dat ze me hier niet meer zullen beïnvloeden, vooral omdat door de dood van mijn lichaam de huwelijksband met mijn vroegere vrouw heeft opgehouden te bestaan. Wil zij mij echter volgen dan zal ze mij ook altijd waardevol en dierbaar zijn. Maar mijn Christus opgeven voor haar zal ik nooit doen, al trok ze me ook met alle geweld naar het middelpunt van een of andere hel! Is ze ermee tevreden dat ik tenminste ongehinderd met mijn Christus bij haar kan zijn, dan wil ik mijn oude liefdesbanden met haar niet verbreken, maar is ze dat niet, dan heb ik bij deze mijn laatste woord in haar aanwezigheid gesproken.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Ik wil u verder niet opmerkzaam maken op de veelvuldige zegeningen van het christendom die elders en op andere tijden plaatsvonden, maar laat u in plaats daarvan slechts de toestand zien van de tegenwoordige volkeren die het christendom nog niet kennen, zoals de bijna eeuwig vreedzame Chinezen en nog andere aanzienlijke volkeren in Azië en die op de nog niet ontdekte eilanden. U moet wel volslagen blind zijn als u nu niet met één oogopslag het verschil ziet tussen het christendom en de ware wijsheid van nog oudere, meer ervaren en vreedzame volkeren. Toch zeg ik u, dat al deze grote, schadelijke gebreken van liet christendom of veeleer van liet nieuwe jodendom nog goed te praten zouden zijn als iemand zou zeggen: deze historische feiten zijn allemaal wel waar, maar Christus heeft ze nooit geleerd en Hij kan dus onmogelijk de schuld dragen van al het onheil dat de verbreiding van Zijn leer met zich mee heeft gebracht, want Zijn leer was immers zuiver en bijzonder menslievend. Beste vriend, dat klinkt allemaal heel mooi en daarom was ikzelf ook tijdens mijn hele leven op aarde een vurig verdediger van het christendom. Pas hier zag ik in deze leer het eigenlijke gif voor de volkeren en dat is de duidelijke verwijzing naar luiheid en nietsdoen. De mens, die toch al een aangeboren neiging tot luiheid heeft, vindt in deze leer de beste verdediger van deze neiging, omdat hem kennelijk gezegd is niets anders te doen dan een zeker geestelijk rijk te zoeken, waardoor de gebraden vogels hem dan zonder meer in de mond zullen vliegen. Ziet u, verscheiden wijze mannen hadden niet veel tijd nodig om zich ervan te overtuigen dat het met deze gebraden vogels op niets zou uitlopen. Daarom grepen ze naar andere middelen, namelijk het oude vertrouwde zwaard, lieten het eenmaal gekerstende volk bij zijn blindheid en verschaften zich dan de gebraden vogels met het zwaard in de hand. Vriend, denk hierover zoals u wilt, toch zult u wat het christendom betreft, onmogelijk tot een andere conclusie komen, ongeacht alle hogere, geestelijke ervaringen die men hier in gelouterde toestand, zoals in mijn geval, na verloop van verscheidene eeuwen heeft opgedaan. Waarde vriend, ik ben nu uitgesproken en u kunt doen wat u wilt. Wees overigens steeds verzekerd van mijn hoogachting en mijn vriendschap; het zal mij ook een groot genoegen zijn als we elkaar over een paar eeuwen weer zullen ont moeten. - Kijk, de ander gaat weg en trekt met zijn hele gezelschap weer verder, ons paar alleen achterlatend. Over het effect van deze `prachtige redevoering' en dit bijzonder mensvriendelijke onderricht zullen we pas de volgende keer meer ervaren. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, vrij ver van ons verwijderd is een echte berg te zien, en omdat we alweer op de juiste afstand zijn, kunnen jullie hem wat nader bekijken. Wat zien jullie? Jullie zeggen alweer: maar om Gods almachtige en rechtvaardige wil, wat is dat nu weer! Dat zijn eveneens louter menselijke wezens die zijn opgestapeld onder kettingen en ijzeren roosters. Tussen hen bevinden zich ook een heleboel slangen en adders die met hun afschuwelijke ogen naar alle richtingen kijken en hun tong vlug in en uit laten schieten. Wat wil dit zeggen? Het wil zeggen dat dit een gezelschap is dat al meer en meer vanuit zijn verkeerde instelling tot het Kwaad is overgegaan. Laten wc nu van hieraf maar weer verder gaan. Kijk, daar niet ver van ons vandaan is een heel gebergte dat jullie niet zo gemakkelijk in één oogopslag kunnen overzien. Dat is ook niet nodig, want één plek spreekt voor het geheel. Hier is al de voet van een van de uitlopers van dit gebergte; bekijk hem wat beter en zeg me wat jullie zien. Jullie zeggen: we zien er niets anders dan allerlei soorten gevelde en geknevelde gedrochten; slechts hier en daar steekt er nog een platgedrukt geraamte van een menselijk kadaver tussenuit. Wat betekent dat nu weer? Het stelt de reinste eigenliefde voor en het is de verschijningsvorm van wereldse macht, grootheid en rijkdom, die ontstaat wanneer deze attributen op aarde voor egoïstische en slechte doelen worden gebruikt.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Verscheidene uit het gezelschap melden zich en zeggen: vriend en broeder, wij kunnen jouw oprecht verzekeren dat het ons in dit opzicht nooit een haar beter is vergaan. Wij geloofden alles wel plichtmatig, maar we waren vaak vervuld van een geheimzinnig, heilig ontzag, waardoor we volkomen afgestompt raakten, maar dan in de evangelische Christus weer geheel onze rust terugvonden. Om die reden ontvlamde niet zelden in ons hart een grotere liefde voor de allerzaligste moeder van God en ook voor menig andere heilige dan voor de allerhoogste, goddelijke Verhevenheid, die we wel vreesden, en dat vaak tot in een zekere mate van vertwijfeling. Om liefde op te brengen voor datgene wat we zo erbarmelijk vreesden, is echter wel iets meer nodig.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Jullie weten dat ongelijksoortige en ongelijknamige grootheden niet samen opgeteld of vermenigvuldigd kunnen worden. Als iemand een buidel geld met duizend Groschen heeft, wordt dat geld dan meer wanneer hij er duizend steentjes bij doet? Wanneer iemand een huis bezit, zal hij dan door het aanschaffen van een heleboel meubels in het bezit komen van een tweede, nog groter huis? Wanneer iemand in een stal tien schapen heeft staan, zal hij dan meer schapen krijgen door er nog een stal bij te bouwen? Het is toch duidelijk dat voor het vermeerderen van een en hetzelfde voorwerp, meer gelijksoortige voorwerpen nodig zijn.
Hoofdstuk 79: Een blik op de ware weg naar de eigenlijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Ik denk dat het in dit geval niet meer nodig zal zijn jou nog uitvoeriger te onderrichten, want als je nog een vonkje geloof in het evangelie hebt, dan moeten mijn woorden als een eeuwig onomstotelijke waarheid volkomen duidelijk voor jou zijn. Je zegt me nu in je hart: ik begrijp het allemaal maar al te goed; maar wat zal er nu met mij en ons allemaal gebeuren? We kunnen immers geen van allen als onrechtvaardige rentmeesters worden aangemerkt, want zoals we hier voor jou staan, hebben we nooit met zulke zuivere bedoelingen de biecht afgenomen. Ik zeg je echter: de weg ligt al open en je zult al heel vlug de gelegenheid krijgen om hier in het rijk van absolute betrouwbaarheid een betere onrechtvaardige rentmeester te zijn dan op aarde, waar het jou aan licht en aan levend geloof volkomen ontbrak.
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Nu gaan beide naar de naakte zielenslapers. Deze komen overeind en kijken met verbazing en ogen vol dankbaarheid en blijdschap naar de plaats, waar zich eerst de huiveringwekkende kloof bevond. De eenvoudige man zegt tegen hen: kijk, de kloof is er niet meer, volg ons dus gerust. Maar de naakten zeggen: o lieve vriend en verheven broeder, wij zijn naakt en durven ons zo nauwelijks naar het lichtere gedeelte van onze vroegere refter te begeven. De eenvoudige man zegt tegen hen: `Maak je geen zorgen over de kleding, want Hij die zich over jullie heeft ontfermd en deze kloof heeft laten verdwijnen, heeft ook reeds voor de juiste kleding gezorgd. Kijk, daar in het midden van dit vertrek bij de tafel zullen jullie vinden wat je nodig hebt. Kom daarom en volg ons!'
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] De prior zegt: lieve vriend en broeder, wat dat betreft ben ik helemaal niet bang. Ik zal je weliswaar niet kunnen helpen, maar dat zal zeker ook helemaal niet nodig zijn. Jij bent iemand die zeker geen hulp van mensen nodig heeft, omdat jij toch als bewoner van de hoogste hemel zonder meer volledig met de goddelijke kracht bent uitgerust. Integendeel vraag ik jou slechts in naam van de Heer of je mij, als het me misschien al te slecht zou vergaan, evenals nu wilt helpen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Want wat er in de geest maar kan worden gedacht, is in het rijk der geesten ook volkomen reëel uitgebeeld voorhanden, alleen met dit verschil: bij onvolmaakte geesten onvolledig, bij volmaakte echter volkomen als evenbeeld van liet allervolmaaktste in de Heer. Ik denk dat het niet nodig zal zijn om aan dit geval nog meer woorden te besteden. Een goed verstaander weet wat hiermee gezegd is, maar voor een slecht verstaander zou duizendmaal zoveel nog niet genoeg zijn. - Nu komt ons gezelschap ook al uit het klooster; laten we ons er daarom op voorbereiden om hen te ontvangen!
Hoofdstuk 93: Het vermogen om op verschillende plaatsen gelijktijdig te kunnen verschijnen. Uitleg - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Komen zij misschien zogezegd vanuit de hel terug in de hemel? Dat is zeer aards uitgedrukt, want deze leerlingen komen eigenlijk nooit in de hel, maar slechts in een toestand, waarbij ze de hel in hun eigen sfeer beschouwen. Er is niets anders nodig dan een terechte afschuw van de negatieve of helse toestand en onze leerlingen zijn weer in hun eigenlijke, positieve hemelse sfeer. Aangezien de hemel niet alleen maar door kennis en inzicht verkregen kan worden, noch door een kloosterachtige passieve liefde middels gebed en verering, maar enkel door werken van liefde, die een vruchtbare weldaad voor de naaste als grondslag hebben, moeten onze leerlingen, om de ware hemel te bereiken, nu dan ook zonder meer tot een serieuze werkzame toestand overgaan.
Hoofdstuk 120: Verdere ontwikkeling van de leerlingen in het hiernamaals. Het middenrijk (Hades) - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Er is in het algemeen maar weinig psychologische kennis voor nodig om te ontdekken dat bij het vrouwelijk geslacht de heerszucht een overheersende karaktertrek is, maar heerszucht en ijdelheid zijn tweelingen en stammen dus van een en dezelfde wortel af. Waar vind je een vrouw die niet een zekere mate van ijdelheid bezit, hetgeen blijkt uit de manier van kleden of uit het inrichten van haar kamer of uit nog veel andere dingen meer.
Hoofdstuk 114: Heerszucht en hoogmoed - het zaad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Laten we aannemen dat er in een of ander dorp een miljonair woont. Zal hij het dorp gelukkig maken of zal hij het in het ongeluk storten? We zullen zien. De miljonair ziet dat de openbare geldmarkt wankelt; wat doet hij? Hij verkoopt zijn obligaties en koopt vervolgens onroerend goed, in de vorm van landgoederen. De dorpsheer, waarvan hij vroeger slechts een onderdaan was, bevindt zich zoals gewoonlijk in grote geldnood. Onze miljonair wordt gevraagd, aan de dorpsheer een kapitaal te lenen. Hij doet dat tegen een hoge rente met als garantie de hypotheek van de dorpsheer zelf. Zijn buren, de andere dorpsbewoners, hebben ook geld nodig. Hij leent het hun zonder bezwaren na inschrijving in het hypotheekregister. Zo gaat het jarenlang door. De dorpsheer wordt steeds minder vermogend en de buren in het dorp minder welvarend. Wat gebeurt er? Onze miljonair pakt eerst de dorpsheer aan en, omdat hij geen rode cent meer bezit, moet hij zich op genade of ongenade overgeven, krijgt hoogstens uit louter grootmoedigheid wat reisgeld en onze miljonair wordt eigenaar van de heerlijkheid en tevens heer over de bij hem in de schuld staande buren. Omdat zij niet in staat zijn om hem kapitaal noch rente te betalen, worden hun bezittingen getaxeerd en verbeurd verklaard.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Wie dit ook maar enigszins ter harte neemt, zal volkomen inzien waarom de Heer heeft gezegd: 'Bij dit gebod der liefde zijn Mozes en alle profeten inbegrepen'. Hiermee is zeker evenveel gezegd, als wanneer men op natuurlijk gebied zou kunnen zeggen: overdag ziet men de sterren niet meer en heeft men hun licht ook niet meer nodig omdat al hun licht door het ene licht van de zon eindeloos overtroffen wordt. - Hoe echter daarmee de volle waarheid overduidelijk wordt aangetoond, zullen jullie bij het vervolg zien.
Hoofdstuk 98: Elfde zaal - elfde gebod. De liefde tot God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Velen die het voorafgaande gelezen hebben, zullen zeggen: we zijn werkelijk heel benieuwd naar de ware, definitieve betekenis van dit gebod, nadat elke betekenis die wij voorheen aan dit gebod hebben gegeven, onweerlegbaar als hoogst onzinnig werd voorgesteld en in het belachelijke werd getrokken. We zouden in alle ernst wel heel graag willen vernemen wie nu eigenlijk die gij, die naaste en diens vrouw is. Want uit het gebod valt niets met zekerheid op te maken. Die gij kan wel iedereen zijn, maar of daar ook een vrouw mee bedoeld kan zijn, dat is nog een open vraag. De naaste is eventueel wel wat nader te bepalen, vooral wanneer men dit woord in een wat ruimere betekenis opvat, waardoor dan iedereen die op een of andere manier onze hulp nodig heeft, onze naaste is. De vrouw geeft hier zeker het grootste probleem, want men weet niet of daaronder alleen de getrouwde vrouw of ook het ongehuwde vrouwelijke geslacht moet worden verstaan. Er wordt hier weliswaar meer in het enkelvoud dan in het meervoud gesproken, maar dat maakt de zaak volstrekt niet duidelijker. Want wanneer men in een of ander land op aarde de polygamie aanvaardt, dan zou men daar met het enkelvoud duidelijk weer een nieuw probleem hebben. Daarom zijn we des te nieuwsgieriger naar de ware betekenis van dit gebod, omdat de letterlijke betekenis overal volstrekt niet steekhoudend is.
Hoofdstuk 96: Waarom de ware betekenis van het tiende gebod verhuld is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...