Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 23 van 131

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[2] Meer of minder ligt daar eigenlijk het voornaamste kwaad bij alle mensen. Uit deze lust komen bijna alle lichamelijke ziekten voort en de zielsziekten kunnen zeker zonder enige twijfel daaraan toegeschreven worden.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Daarom zal zo'n mens ook nooit de dood van het lichaam voelen en smaken, omdat het hele etherische deel van het lichaam -het deel dat eigenlijk het natuurlijk levende is -reeds hier met de ziel en haar geest onsterfelijk is geworden.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] IK zeg:. "Met deze vraag heb je eigenlijk de wens te kennen gegeven dat je hem voor jouw kronen zou willen bezitten! Maar dat gaat niet; want vanwege het bezit van deze steen zouden er grote en rampzalige oorlogen kunnen uitbreken. Daarom zal Mijn engel hem morgen weer op de plaats terugzetten waar hij hem vandaan gehaald heeft en dat maakt dan aan alle strijd voorgoed een eind."
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zeg je: In iedere dauwdruppel, hoe helder die ook trilt aan de punt van een grasspriet, zie ik als in een zee reeds myriaden wezens die in alle richtingen rondzwermen! Het water van de druppel is slechts een eerste en algemene omhulling van een gedachte van God. Daaruit halen de daarin gevangen geestjes hun afzonderlijke omhulling en dan bestaan zij al meteen in een wat meer bepaalde vorm, die al sterk afwijkt van de algemene uiterlijke vorm. Daardoor verdwijnt de druppel als waterparel, en de vormen die zich daarin nieuw gevormd hebben tot larfjes die reeds leven bezitten, kruipen dan over de planten of andere dingen, waaraan de waterdruppel zich heeft gevormd. Daar gaan deze larfjes, doordat zij zich verenigen, weldra over in een andere vorm, en honderdduizenden vormen er één. Een nieuw omhulsel wordt om de nieuwe vorm gevormd, daarin worden de vele kleine vormen door de invloed van licht en warmte tot een doelmatig organisme van de nieuwe en grotere vorm getransformeerd. Het zo ontstane nieuwe wezen begint zich daarna opnieuw voor te bereiden voor een volgende overgang naar een meer volmaakte vorm, waarin het weer actie gaat ondernemen voor een nog hogere en nog meer volmaakte vorm. En zo is de bezigheid van ieder wezen dat reeds in een bepaalde vorm is opgenomen, kennelijk niets anders dan een goede voorbereiding voor een hogere en meer volmaakte vorm om het zieleleven steeds meer te stabiliseren en uiteindelijk in de menselijke vorm van het zuiver geestelijke leven over te doen gaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De Joden zouden, als zij bij hun oorspronkelijke leer waren gebleven, eigenlijk nog de meest verstandige voorstelling hebben van een algemene oerkracht, die zij' Jehova' noemen; want zij hebben een leerstelling die luidt: 'Je mag je God onder geen enkele vorm voorstellen en je mag absoluut geen gesneden beeld van Hem maken!' Maar daar zijn zij helemaal van afgeweken en nu hebben zij hun synagogen en tempels vol met beelden en sieraden. Bovendien geloven zij aan de meest dwaze zaken en de priesters straffen al degenen onder hun aanhangers, die niet geloven wat zij leren. Zij noemen zich Gods dienaren en laten zich daarvoor enorm eren, maar als tegenprestatie kwellen zij de arme mensheid met alles wat zij maar kunnen bedenken. Moet ik soms onder zulke omstandigheden Jood worden? Nee, in der eeuwigheid niet!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Dit is een heel merkwaardige man, die je eigenlijk al daardoor beter had moeten kennen, omdat hij in zijn magnetische slaap al grotendeels, zij het wat algemener dan nu, zijn innerlijk heeft blootgelegd, vooral in zijn eerste berouwvolle stadium. De nu plaatsvindende, openlijke onthulling gaat weliswaar specifieker te werk, omdat deze op die wijze te werk moet gaan, maar je moet daar geen aanstoot aan nemen, want Ik laat het juist daarom plaats vinden om jullie een door en door zieke ziel helemaal te laten zien en vervolgens ook de medicijn voor de mogelijke genezing. Eerder heb Ik je reeds verteld hoe ontactisch en dom het zou zijn een mens met een ziek lichaam met roede en kerker te straffen, omdat hij ziek is geworden; hoeveel ontactischer en dommer wordt het dan wel om een mens vanwege zijn door en door zieke ziellichamelijk en moreel met de dodelijkste slagen te straffen! - Zeg Mij eens, vriend Cyrenius, ben je in je ijver die les van Mij nu al helemaal vergeten?"
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] CYRENIUS zegt: "Dat niet, o Heer en hoogste Meester van eeuwigheid, maar weet U, ouder gewoonte steekt er bij mij af en toe een klein stormpje op, als er ergens zo'n doortrapte booswicht opduikt! Maar U ziet wel hoe snel ik mij laat vermanen en daarbij mijn oude domheid ook meteen inzie! Nu verheug ik mij alweer op het verdere onderzoek, waar onze Johannes zeer bekwaam in schijnt te zijn! Maar daartoe behoort ook Johannes' wijsheid en zijn innerlijke doorzicht, natuurlijk geleid door Uw geest. Het mooiste is echter dat Zorel eigenlijk nog niets merkt van iets wonderbaarlijks, terwijl het hem toch zou moeten opvallen dat de wijze Johannes hem zijn gruwelijkste doodzonden uit alle landen waarin hij deze begaan heeft zo goed beschrijft, alsof hij overal oog en oorgetuige zou zijn geweest!"
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZOREL zegt: "Ah, op die manier kan er met mij gepraat worden. Dat klonk echt menselijk, en ik zal mij alle moeite getroosten datgene te doen wat je mij als mens, maar niet als rechter, zult zeggen. Beste vriend! Ik ken mijzelf nu precies, mijn binnenste levenskern schijnt nu juist niet de slechtste te zijn, maar mijn buitenkant is over het algemeen slecht! Als het mogelijk zou zijn dit lichaam met zijn slechte ziele aanhangsels helemaal uit te trekken en de inwendige levenskern met een betere vleesmassa te omhullen, dan zou ik een prima mens zijn, maar met mijn huidige lichaamsgesteldheid is niets aan te vangen! Ik ben nu natuurlijk niet meer zo'n erge booswicht als ik was, maar mijn vlees is nooit te vertrouwen. Het blijft toch merkwaardig dat al mijn daden, ook al zagen ze er nog zo boosaardig uit, buiten mijn wil om gebeuren! Ik werd er steeds als toevallig met de haren bijgesleept; wat ik eigenlijk wilde was het tegendeel van wat gebeurde! Hoe komt dat?"
Hoofdstuk 73: De zucht naar kennis en de zucht naar genot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] CYRENIUS zegt: "Maar hoe en op welke wijze bezit deze steen dan deze lichtgevende kracht? Hoe heet hij eigenlijk?"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] IK zeg: "Deze stenen horen eigenlijk niet op deze aarde, maar horen alleen in de grote zonnewereld.thuis. Wel, in de grote zonnewereld vinden van tijd tot tijd reusachtige uitbarstingen plaats, met een kracht die voor jullie begrippen onmetelijk is, waardoor vrij vaak zulke stenen met zeer grote kracht in de wijde scheppingsruimte naar buiten worden geslingerd. En dit is er zo een!
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De dieren halen hun voeding eigenlijk uit dezelfde bron, -alleen is deze tevoren, hetzij in het organisme van de planten of in het reeds veel meer gereinigde vlees van de laagste diersoorten meer gezuiverd dan in de oorspronkelijke humus van de aarde.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Zonder dienen bestaat er dan eigenlijk helemaal geen leven, geen duurzaamheid daarvan, geen geluk, geen gelukzaligheid en geen liefde, geen wijsheid en geen levensgeluk, noch hier noch aan gene zijde; en wie zich een hemel voorstelt waar ieder dienen ontbreekt en die volluiheid en vol nodeloze braspartijen is, die vergist zich geweldig!
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ook de kwade bewoners van de hel weten er alles van, -alleen met dit reusachtige verschil ten opzichte van het dienen van de bewoners der hemelen: In de hel wil eigenlijk iedereen gediend worden; en als er al een is die een ander dient, dan is dat slechts ogendienst, dus altijd een schijnbare dienst die zeer gericht is op eigenliefde, waardoor de een de ander misleiden wil om hem bij een gunstige gelegenheid des te zekerder in zijn klauwen te krijgen en uit Zijn ondergang voordeel voor zichzelf te halen.
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] De wijn begon echter aan de tafels de tongen los te maken en de gesprekken werden daardoor al levendiger en levendiger. Er ontstonden zelfs verschillende meningen over Mij en men zou kunnen stellen, dat hier bij het avondmaal een eerste scheuring in de kerk plaats vond. Sommigen beweerden dat Ik direct het allerhoogste, goddelijke wezen was, anderen zeiden echter dat Ik dat niet direct was, maar indirect. Weer anderen zeiden dat Ik eigenlijk slechts naar afkomst een zoon van David was en voorbestemd was tot messias van het rijk van David en daarom met de wonderkracht van David en de wijsheid van Salomo was toegerust. Nog anderen meenden dat Ik als een van de hoogste engelen uit de hemelen nu pro forma lichamelijk op aarde was en nog een adjudant uit de hemelen bij Mij had.
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Volgens zijn berekening zou een orkaan deze afstand in drie dagen en een pijl deze reis in een halve dag kunnen afleggen. - Welke snelheid moet de jongen dan gehad hebben om een zeker driemaal zo lange afstand in een paar ogenblikken af te leggen! Als de jongen een geest is, -hoe kon hij dan iets stoffelijks dragen en hoe was het mogelijk om materie, zelfs van de hardste soort, te beschermen tegen de vernietigende weerstand van de lucht?! Volgens de natuurwetten kan dat niet! Daar komt dan het licht, dat totaal geen warmte geeft en waarvan de intensiteit op zonlicht lijkt, nog bij; dat bestaat ook niet! Dat is nog nooit door iemand ontdekt behalve bij rottend hout, waarvan het licht echter eigenlijk maar zo'n mat schijnsel is dat het in de nacht, ook bij de grootste intensiteit maar nauwelijks het lichten van de glimwormen evenaart!
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...