Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 23 van 82

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[1] De man uit Opper-Egypte zei: 'Kijk, ik ben nog in de hoogste mate een volmaakt natuurmens en bezit nog die gaven die God ons gaf, waardoor de mens als het sluitstuk en volmaaktste deel van de hele schepping de eigenlijke heer wordt van de hele natuur, van haar geesten en elementen, en ik ben tot veel in staat. Ik ken alles wat menselijk, dierlijk, plantaardig en mineraal is op de hele aarde, van het ontstaan ervan tot aan de toekomstige totale vernietiging, en ik ken zelfs al jullie morele, godsdienstige en staatkundige omstandigheden en ik versta ook alle talen, zelfs die van de dieren, zonder dat ik die ooit uit enig geschrift geleerd heb; want dat alles leerde mij mijn geest die mij door God gegeven werd, reeds in mijn negentiende jaar.
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wat denkt u ervan, heer en meester, als wij ieder van de genoemde vrienden een deel van onze schatten geven, zodat één persoon niet te zwaar belast wordt met het werk voor de armen?'
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Wat voor Godswoord moet dat zijn, dat geen innerlijke betekenis heeft? Of kun je je soms een mens voorstellen zonder ingewanden, of één die zo doorzichtig zou zijn als een waterdruppel zodat men zijn hele inwendige lichaam kon zien, wat ondanks het kunstige ervan, ons zeker in hoge mate zou tegenstaan?
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Kijk eens naar de stenen die her en der op de grond liggen! Eerder overtuig Ik deze stenen ervan dat Ik Degene ben van wie Mozes en de profeten geprofeteerd hebben, dan jullie!
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Als Ik voor jullie ogen werken en daden verricht die vóór Mij nog nooit iemand verricht heeft, als Ik lammen en kreupelen genees die daarna geheel gezond en krachtig rondspringen als herten, en als Ik verder jichtlijders en melaatsen genees, aan doven en stommen het volle gehoor en de spraak geef, de blinden ziende maak, de bezetenen bevrijd van hun vreselijke plaaggeesten, zelfs de doden weer tot leven wek door de macht van Mijn woord en bij gelegenheid nog vele andere daden verricht die niemand mogelijk zijn behalve God, en daarbij de armen van geest het evangelie predik van de levende komst van Gods rijk op aarde, en niemand Mij ervan kan betichten dat Ik ooit een zonde begaan heb -en jullie dan zeggen dat Ik dat allemaal tot stand breng door de hulp van Beëlzebub, de opperste aller duivels, dan vraag Ik jullie welke andere tekenen Ik nog voor jullie ogen moet verrichten om je te laten geloven dat Ik waarachtig de Gezalfde Gods ben?
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Er kwam een schriftgeleerde naar Mij toe, die zei: 'Meester, ik ben ervan overtuigd dat je werkelijk in alle ernst een zeldzaam wijs man bent, en zeer deskundig op het gebied van de schrift; zeg me daarom: Wat is eigenlijk het belangrijkste gebod van de hele wet?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Een opperpriester zei: 'Wat zouden jullie ervan vinden om hem te vragen of hijzelf ons voor het volk als datgene voorstelt wat wij volgens Mozes toch eigenlijk zijn?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Ik hoef toch werkelijk niet aan jullie te vragen, wat Ik verder nog moet doen of zeggen! Toen Johannes het volk onderwees en tot boetedoening maande, zijn jullie ook zo opgetreden om jullie werelds recht te handhaven, maar jullie deden geen boete en je hield ook het volk ervan af door jullie huichelachtige woorden, wat jullie daarnet ook weer deden. Maar daardoor zullen jullie jezelf ook des te meer verdoemenis op de hals halen. Dat zegt Degene tegen je die de macht heeft om je te behouden of je te gronde te laten gaan, afhankelijk van wat jullie met je handelwijze willen bereiken.
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar de meer gematigden zeiden: 'Jullie kunnen weliswaar doen watje wilt, maar wij kunnen jullie bij voorbaat verzekeren dat jullie niets tegen hem kunnen uitrichten. Want ten eerste heeft hij veel aanhangers onder het volk en ten tweede bezit hij een voor ons onbegrijpelijke tovermacht, waardoor alle krachten van de natuur en de geestenwereld hem schijnen te gehoorzamen. En ten derde is hij zo goed thuis in de schrift dat wij vergeleken met hem allemaal prutsers zijn; ten vierde staan de hooggeplaatste Romeinen aan zijn kant, want zij houden hem zeker voor een halfgod. Ook die oude, wonderlijke Egyptenaren, Perzen, Arabieren, Indiërs en nog andere oosterlingen heeft hij om zich heen en daarom zal het heel moeilijk worden om op succesvolle wijze iets tegen hem te ondernemen. En voor het geval jullie ons niet willen geloven moeten jullie naar buiten gaan om je zelfvan alles op de hoogte te stellen en je ervan te overtuigen!
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] De waard zei: 'jonge vriend, hoe kun je me ervan overtuigen dat het ook zo zal gebeuren als je me nu zo ernstig hebt beloofd, alsof je er niet in het minst aan twijfelt?'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen zei de Griek nog: 'Dat geloof ik nu ook vast, zonder enige twijfel, en ik ben ervan overtuigd dat het zo is; maar ons Grieken ontbreekt het nog aan een juiste en ware voorstelling van de gestalte en vorm van een ziel. Zou je ons ook daarover misschien nog wat kunnen zeggen?'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Julius Caesar zei: 'Ook dat, ten dele; maar ik zou hen zonder dat zij dat willen niet voor de geest kunnen halen en nog minder met hen kunnen omgaan, hen zien, horen en spreken. Maar dat lijkt ook heel sterk op het zien, horen en voelen van je medemensen op deze aarde. Want jij ziet de werkelijke mens ook niet, maar alleen een afbeelding ervan in jezelf, je voelt hem slechts door je eigen gevoel en hoort het geluid van zijn woorden in je oor, dat zo is ingericht dat het het geluid dat er door de lucht naar toe komt, nabootst. Maar wanneer jij blind, doof en zonder gevoel bent, bestaat er voor jou geen medemens, ook al zou hij zich heel dicht in je buurt bevinden. Maar al hoor, zie en voel jij nog zo veel mensen en stel jij je hen in gedachte voor, dan zul je toch in werkelijkheid niemand zien, horen en voelen als er niemand is.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Jullie zijn hoge staatslieden en moeten jullie beroep uitoefenen; en dat is voor God geen hindernis, die jullie ervan af zou kunnen houden, de door Mij getoonde wegen juist te bewandelen, maar dat verschaft jullie nu juist de middelen, waarmee jullie des te gemakkelijker en eerder tot ware geestelijke voleinding kunnen komen.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Toen zei Jozef nogmaals: 'Had ik geen gelijk dat er met deze graankist kennelijk een boze geest in het spel is? Voordat we nog met die paar latten klaar waren, moet er een huis beginnen te branden, zodat we vandaag in geen geval die kist af kunnen maken! Mijn liefste Jezus, zeg eens wat jij ervan vindt!'
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Zeker niet wat jij ervan vindt, ofschoon er wel iets van waar is watje denkt! Onze buurman, voor wie de kist is, heeft een boze knecht, die liever die oude kist heeft waar hij naar believen graan uit kan halen om het dan 's nachts heimelijk aan voorbijkomende graanhandelaren te verkopen en het geld zelf te houden. Ofschoon we meestal door andere voorvallen van het werk zijn afgehouden, was ook die boze knecht meermaals de oorzaak dat we het werk aan de kist moesten staken. Ook nu is hij de schuld van deze brand, ofschoon hij nu zelf het hardst bezig is om de brand te blussen.
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...